| |
| |
| |
Kunst- en letternieuws.
De heer Alexander von Humboldt, welken de geleerde wereld als den vorst der wetenschappen begroet, heeft onzen medewerker, den heer Hendrik Conscience, den volgenden brief toegezonden, waervan wy hier de vertaling mededeelen:
Berlyn, den 27 September 1847.
Den Heere Hendrik Conscience, te Antwerpen.
Mynheer,
Een groot kunstenaer (Mr Wappers) die zich door uwe vriendschap vereerd acht, en welken Duitschland aen uw edel vaderland benydt, wil zich wel met deze weinige regelen belasten. Zy zyn de uitdrukking van een gevoel van bewondering, veroorzaekt door het karakter van oorspronkelyke eigenaerdigheid, hertroerende eenvoudigheid, en deugdryke bevalligheid, welke de bron zyn der indrukken die gy weet te verwekken en wier nagevoel zelfs niet in min of meer gelukkige vertalingen verloren gaet. Dit oordeel vellende over uwe werken, en vooral over dit Boek der Natuer, dat zoo wel aen zynen titel beantwoordt, make ik my tot eenen tolk van dit Duitschland, dat al te lang met minachting heeft neêrgezien op aenverwante taeltakken, welker verschil, moeijelyk om vatten, alleen in enkele wyzigingen door verstandelyke en natuerlyke vorming veroorzaekt, bestaet. Ik zelf heb het genoegen gehad den koning en de koningin, op den historischen heuvel van Sans-Souci eenige der edele voortbrengselen van uw gevoel voor te lezen, vertolkt, door eenen Prins der Kerk welke alleszins verdient u te begrypen. En men is verzekerd den avond behagelyk door te brengen, Mynheer, telkens als het uwe werken geldt. Met innige voldoening heb ik vernomen dat Z.M. koning Leopold, verlicht waerdeerder der echte verdienste, u een blyk van zyn hoog vertrouwen heeft geschonken met u in nauwe betrekking met wat hy duerbaerst heeft, te stellen.
Aenvaerd, bid ik u, Mynheer, de hulde der genegenheid van den preadamietschen reiziger van den Orenoque en de steppen van Azië.
AL. HUMBOLDT.
| |
| |
- Een der luisterrykste tooneel- en letterkundige wedstryden, die ooit in Vlaenderen plaets hadden is voorzeker die, welke op zondag, 12 september, te Zomergem, door de letterkundige maetschappy: Oefening leert is geopend geworden. De letterkundige wedstryd was in drie vakken verdeeld, namelyk 1o Dichtkunst, 2o Ernstige proza; 3o Boertige proza. Voor het eerste vak waren zeven stukken ingekomen; voor het tweede vier en twintig, voor het derde tien. Ongeveer 150 mededingers hadden zich voor den prys van uiterlyke welsprekendheid doen opteekenen. Wy laten hier den uitslag van de toewyzing der pryzen volgen, bestaende uit vergulde zilveren en zilveren eerepenningen.
Poezy. - 1o De heer Willem Rogghé, lid van het Vlaemsch Gezelschap, te Gent, met het gedicht: Philips Van Artevelde.
2o De heer Eug. Ed. Stroobant, van Brussel, met het gedicht: Agneessens in den kerker.
Deftige Proza. - 1o De heer S.C.A. Willems, van Brussel, met het opstel: Alva (1578).
2o De heer Pieter Josef De Deyn, notaris, voorzitter der maetschappy van Rhetorica, te Ninove, met het opstel: Lodewyk, of Wanhoop en boetvaerdigheid.
Boertige Proza. - 1o De heer De Deyn, voornoemd, met: De Nasonomist.
2o De heer V.F. Mortier, lid der maetschappy van Rhetorica: de Kruisbroeders, te Kortryk, met: Vander Grappen.
- Deftige Uitgalming. 1e Klas. - 1o De heer L. Vande Water, lid der tooneel- en letterkundige maetschappy: Kunstliefde, te Brugge, met: De Losbandige.
2o De heer Modest De Deyn, lid der maetschappy van Rhetorica, te Ninove, met: De Verdediging van Sokrates.
2e Klas. - 1o Met hoagstvereerende melding, de heer J. Schollaert, lid der maetschappy van Rhetorica, te Sottegem, met: Hamlet,
2o De heer Josef Tessely, van Nevele, met: Chatterton.
Vereerende melding aen den heer Eduard De Cock, lid der maetchappy van Rhetorica, te Eecloo, met: De onechte Zoon.
Boertige uitgalming. 1e klas. - 1o De heer Josef Van Impe, lid der maetschappy van Rhetorica, te Ninove, met Moulikibou.
2o De heer Felix De Vliegher, van Gent, met hetzelfde stuk.
2e klas. - 1e De heer L. Vande Water, reeds gemeld, met: Een student in Vlaenderen's hoofdstad.
2o De heer Jakob Fremdgen, lid der koninklyke maetschappy van Rhetorika: De Fonteinisten, te Gent, met: Lafleur.
Twee aenmoedigingspryzen zyn aen jongelingen uitgereikt, namelyk: 1o Aen den achtjarigen Gustaef Van Loo, van Gent, die met Jocrisse was opgetreden, en 2o Aen den tienjarigen August De Schepper, van Vynckt, die den Droom van Athalia had opgezegd. - Door de maetschappy van Nevele werd de prys der luisterrykste intrede weggedragen, terwyl die derverstkomenden aen de liefhebbers van Ninove werd toegewezen. - Uitgenomen de tweede prys der uitgalming in de tweede klas van het deftige vak, welke met vier stemmen tegen éene werd toegekend, zyn al de pryzen met eenparigheid van stemmen toegewezen. - Ten dankbewyze over zyne medewerking ter opluistering van het feest, werd aen het Jong Zanggenootschap van Gent (ondermeesters by stads kostelooze scholen) een zilveren eerepenning toegekend.
- De wedstryd voor uitgalming, ingerigt door de Leuvensche rederykkamer: de Roos, onder de kenspreuk: Minne, heeft insgelyks op Zondag 12 september, plaets gehad. Elf mededingers boden zich aen voor het deftige vak en negen voor het boertige. Met eenparige stemmen heeft de jury den eersten prys van de deftige uitgalming toegewezen aen den heer Sadones, van Geeraerdsbergen, en den tweeden aen den heer Van Ryssel, van Antwerpen, den eersten prys voor de boertige uitgalming, aen den heer Driessens, van Antwerpen, en den tweeden aen den heer Sadones, voornoemd.
De jury heeft insgelyks besloten een prys (bestaende in een kostbaren
| |
| |
armband) toe te reiken aen mevrouw Daenens, geboren Diana Robyn, van Gent, welke blyken van groote bekwaemheid heeft gegeven in eene alleenspraek uit de Horacen van Corneille.
- De zitting van de klas der letteren by de koninklyke Akademie van Belgie, den 4n October gehouden, heeft zich door de aenneming van een voor de oudere vlaemsche letterkunde belangryk voorstel gekenschetst: de heer Snellaert, namelyk las eene nota wegens de uitgave der vlaemsche schryvers van de middeleeuwen. De koninklyke besluiten omtrent de herinrigtingen en de byzondere werkzaemheden der Akademie herinnerende, onderzocht hy de geschiktste middelen om tot uitgave der gedenkteekenen van de vlaemsche letterkunde te geraken, en bragt, onder anderen, de volgende overwegingen in het midden: ‘Behalve het nationael belang dat wy hebben om onze mannen van genie en hunne voortbrengselen te doen kennen en zelven die beter te kennen, bestaet er eene andere beweegreden die de uitgave der letterkundige gedenkteekenen van de middeleeuwen gebiedend vordert, namelyk het taelkundig oogpunt, waeronder deze gedenkteekenen verdienen bestudeerd te worden. Men weet welke verbazende uitkomsten Duitschland voor zyne tael uit de vergelykende studie der letterkundige voortbrengselen, tot onderscheidene tydstippen en tongvallen behoorende, heeft bekomen. In de Nederlanden was er een tyd, waerin wy voor de studie onzer tael van vóor de kunstherleving niets aen onze naburen te benyden hadden; maer persoonlyke poogingen zonder krachtdadige ondersteuning van wege de staetsbesturen, moesten de gelukkige uitslagen welke deze navorschingen hadden kunnen voortbrengen, veel verminderen. Wy bezitten geen woordenboek onzer oude spraek, en zyn nog tot eene hoop beperkt, die zich niet zal kunnen verwezenlyken dan wanneer de voortbrengselen onzer oude schryvers, zoo prozaïsten als dichters, zullen opgehouden hebben meer of min kostbare schatten voor boekeryen te zyn. Eerst na derzelver uitgave, na werkzaemheden die vele zorgen en kosten zullen vragen, zal men er toe geraken een taelkundig werk samen te stellen, den lande en der eeuwe waerin
wy leven, waerdig.’ - De heer Quetelet vraegt dat, om aen dit verlangen, evenals aen den wil des koninklyken besluits van den 1n december 1845, nopens de byzondere werkingen der Akademie, te voldoen, de klas eene bestendige commissie benoeme, belast met de uitgave der oude gedenkteekenen van de vlaemsche letterkunde. Dit voorstel aengenomen zynde, zullen de leden der commissie in eene volgende zitting worden benoemd.
- In derzelver laetste zitting heeft de klas der Schoone Kunsten, by de koninklyke Akademie van België, zich bezig gehouden met de beoordeeling der verhandelingen, ten wedstryde van 1847 ingezonden. Van de vier prysvragen is slechts éene onbeantwoord gebleven, namelyk diegene betreffende den oorsprong en het karakter der vlaemsche schilderschool in de 13e eeuw. - Op de vraeg: ‘Welke zyn de palen der wetenschap, langs den eenen, en der kunst, langs den anderen kant in het hervoortbrengen der uitwendige vormen? En welke zyn, onder de kunstmatige betrekking, de voordeelen en zwarigheden der ontdekking van de louter werktuigelyke handelwyzen, als daer zyn: de daguerréotype, de physionotype, de galvanoplastic enz.?’ - is slechts éene verhandeling ingekomen, aen welke de klas, op het voorstel der beoordeelaren, de heeren Baron, Braemt en Buschmann, besloten heeft den prys niet toe te kennen.
Op de vraeg: ‘Sedert de invoering van het Christendom, zyn er opvolgelyk onderscheidene grondbeelden van bouwkunde in de stichting der tempels van die godsdienst gebruikt geworden. Verschillig door den styl en de middelen van uitvoering, hadden allen nogtans ten doel aenmerkelyke ruimten, in verband gebragt met de vereischten der eeredienst en het getal der geloovigen, welke zy moesten vervatten, te overdekken en te sluiten. - De klas der Schoone Kunsten vraegt welk, onder deze verschillende grondbeelden dat gene is, welk het betamen zou op de godsdienstige gedenkstukken van België toe te passen, met
| |
| |
inachtneming van de luchtgesteldheid, de hulpbronnen des lands en den voortgang der nyverheid, indervoege dat men de beste uitkomsten met de minst mogelyke kosten kunne erlangen’ - zyn drie verhandelingen ontvangen, dragende de opschriften: nr 1, La religion complète les arts. - Nr 2. L'esprit, le génie des peuples se gravent sur leurs monuments. - Nr 3. Haec (aedificia) autem ita erunt recte disposita, si primo animadversum fuerit quibus reqionibus aut quibus inclinationis mundi constituantur, (Vitruvius, lib. 6, c. 1). - Volgens de besluit selen der beoordeelaers, de heeren Bock, Bourla en Suys, kent de klas eene vereerende melding toe aen de twee schryvers der verhandeling, onder nr 3 en 1 vermeld.
Op de vraeg: ‘Het vertoog opmaken der beginselen van elk der stelsels van muzieknotatie, die tot drie voorname grondbeelden kunnen worden gebragt, te weten: de cyfers, de letters van het abé, en de verbinding der willekeurige of stenographische teekenen. - Te onderzoeken of deze stelsels derwyze uitgedacht zyn om door hunne teekenen alle welkdanige verbinding der muziek te kunnen verbeelden, zonder door het voorkomen van derzelver geheel twyfel over te laten, dan wel of zy slechts in zekere gevallen en met zekere beperkingen toepasselyk zyn. - De eene of andere veronderstelling door voorbeelden bewyzen. - A priori, de onvermydelyke gevolgen der vervanging van het bestaende stelsel van notatie, door een welkdanig ander, vermelden, met terzydestelling der verdienste van het stelsel.’ - heeft de klas drie verhandelingen ingekregen, tot opschrift dragende: nr 1, Quand tout marche, rester en place, c'est reculer. Nr 2, Peu de mots et beaucoup de choses. - Le public préférera toujours une mauvaise manière de savoir à une meilleure d'apprendre. (J.J. Rousseau.) - Nr 3, Rien de trop. - Naer het gevoelen der aengestelde kunstregters, de heeren Fétis, Daussoigne, Méhul en Snel, houdende dat er geene aenleiding tot toewyzing van den prys bestond, heeft de klas vereerende meldingen toegekend aen de schryvers der twee verhandelingen, hierboven onder ns 2 en 1 vermeld.
Al de vorenaengehaelde prysvragen zyn voor 1848, andermael in wedstryd gesteld, tevens met de volgende:
‘Tot hare aenvankelyke waerde herleiden de maten, ons door de hedendaegsche schryvers overgebragt voor de tempels, in Griekenland, Sicilië en klein-Azië, tot de regering van Alexander den groote, gesticht. - Volgens de uitkomsten, die dit werk zal hebben opgeleverd, het stelsel der by de oude bouwkundigen waergenomene evenredigheden ontwikkelen, zoo wel ten opzichte der betrekkingen van de voorname deelen, als omtrent de overeenkomsten der ondergeschikte gedeelten. - Het vraegstuk tot de godsdienstige gedenkteekenen en tot het belangrykste tydstip der grieksche kunst bepalende, heeft de klas alleen de bedoeling gehad, den arbeid der mededingers te vergemakkelyken. Nogtans zou zy met genoegen de navorschingen uitgestrekt zien tot de burgerlyke gebouwen en vergelykingen zien daerstellen met de gedenkteekenen tot latere tydperken behoorende.’
De verhandelingen, in het latyn, fransch of nederduitsch geschreven, moeten, vóor den 13 Juny 1848, vrachtvry, worden gezonden aen den heer Quetelet, vasten secretaris der Akademie.
- Zes vraegstukken waren door de klas der wetenschappen by de koninklyke Akademie van België, ten wedstryde van 1847, voorgesteld. Op de eerste vraeg: ‘De algemeene Theorie der Seriën opgeven, inzonderheid onder opzicht van haren samenloop beschouwd,’ - zyn er twee verhandelingen ontvangen, dragende tot opschrift: nr 1, Spero; nr 2, Procreare jucundum, sed parturire molestum. - Twee naemloozen betuigen hun leedwezen dat zy de vraeg te laet hebben gekend om te kunnen mededingen, en vragen dat deze uitgesteld worde, indien de prys niet toegekend wierd.
Op de vraeg: ‘De werken en nieuwe inzichten der natuer- en scheikundigen uiteen te zetten en betwisten wegens de mestspeciën en het vermogen van vereeniging in de plantstoffen. Ten zelfden tyde aenwyzen wat men zou kunnen doen
| |
| |
om den rykdom onzer akkervoortbrengselen te vermeerderen;’ heeft de klas éene verhandeling ingekregen, tot opschrift dragende: La prospérité d'un pays est la conséquence d'une agriculture savamment organisée.
Commissarissen: De heeren Dehemptinne, Martens en Morren.
Op het onderwerp: ‘De Akademie vraegt eene beredeneerde verhandeling op de beste middelen ter vruchtbaermaking der heiden van de Kempen, onder het opzicht der daerstelling van bosschen, beluiken, boombeschotten, weiden en bebouwbare landen, alsmede met betrekking tot de bewatering;’ - zyn by de klas drie verhandelingen ingekomen, tot opschrift dragende, namelyk: nr 1, Le défonçage et la profonde fertilisation du sol, sont les plus grands progrès que puisse faire l'agriculture; nr 2, L'arbre dans la cour du propriétaire, doit être un objet d'affection; nr 3:
Parcourez avec moi chaque état de la vie,
Toujours quelqu'intérêt à la vertu s'allie.
Twee andere verhandelingen zyn toegekomen; maer derzelver schryvers zich hebbende doen kennen, zoo zyn ze ten wedstryde niet kunnen worden aengenomen.
- Als nieuwe prysvraeg uit de klasse der Taelkunde welke dit jaer aen de orde van den dag, te beantwoorden vóór of den laetsten december 1848, werd by de maetschappy van nederlandsche letterkunde, te Leyden, in juny jongstleden, by groote meerderheid van stemmen, uitgeschreven het navolgende onderwerp:
‘Eene Geschiedenis der Nederlandsche Taalkunde.’
‘De Maatschappij verlangt een aaneengeschakeld verhaal van den gang en de ontwikkeling der studie van de nederlandsche Taal, van hare eerste beginselen af tot op heden toe, bevattende een kritisch overzigt van de werken, ter opheldering dier wetenschap in het licht verschenen, en met ontvouwing van al die in- en uitwendige omstandigheden, die op hare bevordering, verachtering of gewijzigde rigtingen invloed hebben geoefend. Ten slotte wenscht zij aangewezen te zien op welke hoogte zich die wetenschap tegenwoordig bevindt, welke hare eischen zijn voor de toekomst.’
- Op 25 september is te Kampen overleden, in den ouderdom van 66 jaren, de heer Jacobus van Wyk Roelandsz, schryver van het Algemeen aerdrykskundig Woordenboek en vele andere letterkundige voortbrengselen. Hy was sedert jaren ridder der orde van den nederlandschen leeuw en lid van onderscheidene geleerde genootschappen.
- Aen de redactie der Schoolkronyk zyn zes antwoorden toegekomen op de in wedstryd gestelde vraeg: Welken invloed kan de studie der vaderlandsche geschiedenis op de zedelyke vorming der kinderen hebben, en op welke wyze zal men best onderwys in die stof geven? Het stuk voor kenspreuk dragende: On veut que l'histoire soit, non seulement une série de faits et de dates, mais un véritable cours de morale pratique. (A. Rendu, Considérations sur les écoles normales primaires) is het beste gekeurd, en schryver daervan is gebleken te zyn de heer Ternest, onderwyzer te Auwegem (Oostvlaenderen). Bondig en duidelyk is de prysvraeg door dit opstel beantwoord, hetwelk in de laetste aflevering der Schoolkronyk geplaetst is.
- De dagbladen melden uit Weenen, 28 augusty: Volgens een keizerlyk bevel van den 2en, is de magyaersche of hongersche tael, officiële tael in Transylvanie verklaerd. Het is eene nieuwe zegeprael van de nationale party en eene nederlaeg voor de hoogduitsche bevolking die er 214,000 zielen telt op eene bevolking van meer dan een milioen 500,000 zielen.
Zou dit voorbeeld door ons staetsbestuer ten opzichte van het nederduitsch in de vlaemsche provinciën niet behooren gevolgd te worden, aengezien de bevolking dezer gewesten, ongeveer twee derden van de algemeene bevolking des Ryks uitmaekt? Het is vernederend dat eene eenhoofdige regering, ons, grondwettigen staet, in den weg der regtvaerdigheid moet voorgaen!
| |
| |
- De heer Hison, boekliefhebber te 's Gravenhage, heeft aen de koninklyke bibliotheek aldaer eene verzameling zeldzame boeken ten geschenke gegeven welke hy gedurende zyne reizen, in meestal de landen van Europa, had aengeschaft. Onder deze boeken merkt men voornamelyk de twee volgende op: Petri Alfonsi Summulae XII, gedrukt te Aelst (Oostvlaenderen), in 1474, door Jan Westphel en Diederik Martens; naer men gelooft, het eenige bestaende exemplaer van dit werk; het afdruksel der bulle Retractionum van Pius II, (Utrecht, zouder naem van drukker of jaeraenwyzing,), hetwelk aen den hertog De la Vallière heeft behoord, en by de verkooping van dezes biblotheek, 400 gouden louizen werd betaeld.
- De ryke en kostbare boekzael der koninklyke maetschappy van letterkunde te Copenhagen, is den 25 september laetst, geheel vernield door eenen brand die het huis waer zy geplaetst was, staende op de oude kaei, heeft in assche gelegd. - Het is een zeer groot verlies, want deze boekery vervatte meer dan twee duizend onuitgegeven handschriften en eene talryke verzameling van eenig bestaende exemplaren van oude werken, in Ysland gedrukt.
- Het hoofdbestuer van het Duitsch-Vlaemsch Zangverbond te Keulen, heeft aen de stadsregering van Gent, een dankschrift gezonden, ter herinnering aen het groote zangfeest, dat aldaer dit jaer, by gelegenheid der algemeene kermis, plaets had. Dit stuk, dat de namen van de voornaemste medehelpers ter opluistering van het feest vervat, en op parkement is geschreven, is van een ryk strikwerk omringd, in den smaek der aloude handschriften. De versiering is ryk en schoon.
- Dezer dagen is door de tooneel- en letterkundige Maetschappy: Yver en Broedermin, te Brugge, het borstbeeld van wylen haren voorzitter, den heer Karel Benninck, ingehuldigd. Dit gewrocht, dat men aen den beitel van den heer Wedeveld verschuldigd is, onderscheidt zich zoo ten aenzien der treffende gelykenis als der kunst.
- In Holland gaet er op last van het Staetsbestuer eene nieuwe Pharmacopoea Neerlandica gedrukt worden, ter vervanging van de Pharmacopoea Belgica, welke sints lang niet meer voldoen kon aen de behoeften van den tyd. Daerby is bepaeld dat er van die nieuwe Pharmacopoea, op 's konings last eene vertaling zou vervaerdigd worden. Wy roepen de aendacht der belanghebbenden op dit punt. Een nadruk dier vertaling zou ten onzent menig een van pas kunnen komen.
| |
Verschenen werken.
Te Antwerpen by J.-E. Buschmann: Hoe men schilder wordt, door Hendrik Conscience; met veertig houtsneden. Derde uitgaef. - Prys fr. 1.
- Te Gent by Hoste: Bernhart de laet, roman uit de middeleeuwen, door Eug. Zetternam. - Een boekdeel in-8o. Prys fr. 2.
- Oude vlaemsche liederen, ten deele met de melodiën, verzameld door wylen J.F. Willems, uitgegeven door F.A. Snellaert. 3e aflevering.
- La Flandre libérale, revue politique littéraire et scientifique. 1e et 2e livraison. Deze dubbele aflevering bevat het eerste gedeelte van een uitgebreid artikel over de vlaemsche beweging (le mouvement flamand), waerin, onafhankelyk van de byzondere denkwyze des schryvers, ten minste met kennis van zaken, over de vlaemsche letterkunde gesproken wordt. Verder bevat deze aflevering nog: Introduction. Philosophie, M. de Bonald et l'Université de Louvain. Historiens belges, Jacob de Meyere. Politique intérieure.
- By de gebroeders Gyselynck: Volksboeken, uitgegeven door J.F. Willems en F.A. Snellaert, No 2. Reinaert de vos 1e boek. Met vier platen.
| |
| |
- By de We Gysdaele en zoon: Arnold van Rummen of Loon en Luik in de XIVe eeuw, oorspronkelyk tafereel uit de vaderlandsche geschiedenis, door C.H. Van Boekel. - Twee deelen in-8o, met titelplaet. Prys fr. 3.
- Te Audenaerde by Gommar De Vos: Audenaerdsche mengelingen, uitgegeven door Lodewyk Van Lerberghe, archivist der stad, en Josef Ronsse, adv. 2e deel, 3e en 4e aflevering.
Onder de belangryke stukken welke in deze dubbele aflevering voorkomen telt men de volgende, die op eenige gebeurtenissen der 16e eeuw veel licht werpen: Brief van den raed in Vlaenderen, den vrede aenkondigende. - Edikt tegen de ongeoorloofde vergaderingen. - Brief van het magistraet aen de Regente wegens de onlusten door de nieuwe godsdienst veroorzaekt. - Brieven van den graef van Egmont aen het magistraet. - Maetregelen door het magistraet genomen ter beschutting der stad tegen de boschgeuzen. - Verhael der aenslagen van kapitein Blommaert op Gent en Audenaerde. - Inneming der stad door de boschgeuzen. - Hunne geweldenaryen en verwydering. - Dood van Blommaert, enz. enz.
- Te St.-Nikolaes by E.J. Landrien: 1o Kortbondige geschiedenis van het oud en nieuw testament, of Bybel der kindschheid, vertaeld voor de kinderen van acht tot twaelf jaren, naer het fransch van den abt Martin De Noirlieu. - Nieuw testament.
2o Grondregels der nederduitsche spraekkunst, gevolgd van eene theoretische en praktische aenleiding tot de rede- en spraekkundige ontleding, ten gebruike der middelbare en lagere scholen.
3o Vlaemsche en fransche opstellen, met de noodige spraekkundige taelregels en verklaringen; ten gebruike der vlaemsche franschleerende jeugd. - 2 Deeltjes.
Het eerste dezer werkjes is vertaeld; de twee overigen zyn oorspronkelyk opgesteld door den heer Landrien zelven. - In no 1 is ons de vertaling eenvoudig, geleidelyk en verstaenbaer voorgekomen, drie voorname vereischten in een schoolboek. - Nr 2 mag vry met andere werken van dien aerd wedyveren. Wy hebben er eene navolgenswaerdige nieuwigheid in gevonden, namelyk: het aenhalen van goede vlaemsche schryvers, ter staving der regels. - Blykens het voorberigt van no 3, is dit werkje hoofdzakelyk vervaerdigd om te bewyzen dat het niet noodig is, zooals dit nogtans dikwils plaets heeft, schier alle vlaemsche zinsneden te verdraeijen of te verwringen, ten einde door eene letterlyke overzetting een goed fransch opstel te bekomen. Wy vermeenen dat de schryver dit oogmerk bereikt heeft.
- Te Yperen, by Lambin Verwaerde: Discours sur l'importance de l'étude de la langue maternelle, par Édouard Van Biesbrouck.
- Te Antwerpen by P.E. Janssens: Handleiding by het onderwys in de redeneerkunde, door J.B. Courtmans, professor by's Ryks normaelschool, te Lier. - Een boekdeel in-8o van 82 blz. - Onder de talryke schoolwerken die de onvermoeijelyke leeraer Courtmans tot heden heeft uitgegeven, bekleedt het onderhavige zeker geene geringe plaets, zoo ten opzichte der duidelykheid en verstaenbaerheid van voordragt (hoedanigheden die, trouwens, al de schriften van den heer C. onderscheiden), als wegens het onbetwistbare nut dat er uit het gebruik van dit werk in de scholen zal ontstaen. Blykens het zedige voorwoord, is het uit de beste werken over het onderwerp geput, als daer zyn: de Handleiding tot den nederduitschen styl, door J.C. Beyer, de Aenleiding ter vervaerdiging van schriftelyke opstellen, naer Dolz, door N. Anslyn N.Z., de Beginselen der redelyke wysbegeerte, door Baumeister, de Denklehre, van Krug; de Elementar Logik, van Politz, en den Cours de logique, door Tandel. Men ziet dat de schryver geene moeite gespaerd heeft om de beste bronnen in onderscheidene talen te raedplegen, en zyn werk aldus met het gezag van goede schryvers te bekleeden. Ook deze daedzaek pleit te zynen voordeele, en waerborgt hem het vertrouwen der onderwyzers.
| |
| |
- Te Luik by Felix Oudart: Leerwyze van landbouwkundige chimie en geologie, door Prof. James F.W. Johnston. Vrye navolging der fransche vertaling van F. André.
- Te Amsterdam by J, Noordendorp: Beelden en Schaduwen, door Boudewyn. Prys gl. 1.50.
- Te Amsterdam by W.C. Ippel: Legenden en Fantaiziën, door J.A. Alberdingh Thijm; 1 deel in-8o. Prys gl. 1.80.
- Te Leiden by S. en J. Luchtmans: Ongeloof en Revolutie; eene reeks van historische voorlezingen, door M. Groen van Prinsterer. 429 bladz. in-8o.
| |
Aengekondigde Werken
Tè Gent by Annoot-Braeckman: Aloude Geschiedenis der Belgen en der Nederduitschers, door Mr. P. Blommaert, lid van de letterkundige maetschappyen te Gent, Brugge, Leuven, Antwerpen, Leyden, Utrecht, Leeuwarden, Minden, enz. - Het werk zal met de vroegste tyden van ons volksbestaen aenvang nemen, en zich tot de vestiging van het leenroerig stelsel (Xe eeuw) uitstrekken. Het zal een boekdeel in-8o van ongeveer 400 bl. op fraei papier, met schoone letter gedrukt, uitmaken, en by inschryving ten pryze van 5 fr. te bekomen zyn. Het artikel over de Nederduitsche Begravings-plegtigheden dat wy in deze aflevering mededeelen is een fragment van het hieraengekondigde werk, zoowel als de bydragen welke de heer Blommaert in vorige jaergangen des Taelverbonds heeft geleverd. Wy achten het derhalve onnoodig hier eenige verdere aenbeveling by te voegen; reeds lang heeft het publiek de Geschiedenis des heeren Blommaert te gemoet gezien als een dier gewrochten welke de grondzuilen onzer letterkunde moeten zyn.
- Te Antwerpen by Karel Oberts: Ziel en Lichaem, een hedendaegsch roman door P.F. Van Kerckhoven. - Het werk zal twee boekdoelen in-8o, uitmaken van ongeveer 300 bl. Prys der inschryving voor Antwerpen fr. 5, voor de buitensteden fr. 5.50, buiten 's lands fr. 6.
- Te Gent by de We Gysdaele en zoon: Ridder Geeraerd, roman uit de en het hellefeest, fantazy door Pieter Geiregat. - Het werk op velyn papier gedrukt, zal een boekdeel in-8o van omtrent de 200 bl. uitmaken. Prys der inschryving: voor België 1.50, buiten 's lands gl. 1.
- Th. Van Ryswyck, de verzamelaer van het Muzen-Album, antwerpsch letterkundig jaerboekje, heeft eenen omzendbrief rondgezonden aen de gewoone medewerkers van dien bundel, voor de uitgave van 1848.
- A.C. Kruseman, te Haarlem, geeft in maendelyksche afleveringen uit: Een keurig dichterlyk Album, getiteld: Bybelsche Vrouwen. Het zal bevatten 10 vrouwen uit het oude en 10 uit het nieuwe verbond. In stael gegraveerd door de beste engelsche kunstenaers, en met poëzy van de dichters: Beets, Vanden Bergh, Da Costa, van Groningen, Ter Haar, Hasebroek, Bennink Jansonius, Ten Kate, Van Lennep en Tollens. - Elke aflevering kost p.m. 75. cents.
- Te Schiedam by den boekhandelaer H.A.M. Roelants is het prospectus uitgegaen van een:
Volledig etymologisch-chemisch woordenboek, inhoudende een encyclopedisch overzicht over de scheikunde in haren geheelen omvang door D.G.C. Witstein. Naer het hoogduitsch bewerkt door P.J. Kipp. - Het geheele werk zal in 4 deelen compleet zyn en ieder deel in 5 à 6 afleveringen van 5 vel worden uitgegeven. Elk vel druks wordt tegen 20 centen berekend.
|
|