| |
| |
| |
Kunst- en letternieuws.
Onze lezers zullen zich welligt verwonderen dat wy niet eenige byzonderheden mededeelen, hetzy over leven, hetzy over de werken van onzen onvergetelyken, te vroeg gestorven Willems. Ons inzicht was van dit alles breedvoerig te spreken; vele opzoekingen hadden wy reeds gedaen, toen wy vernamen dat de heer Snellaert, welke voorzeker beter dan wy daertoe berekend is, een gansch boekdeel over Willems schryven gaet. Wy hebben dus onze werkzaemheden daerover gestaekt, en wachten met ongeduld dat de gedenkzuil welke de heer Snellaert den duerbaren overleden oprigt, voltrokken zy.
- De ondergeteekenden, vrienden van den onvergetelyken WILLEMS en bewonderaers van 's mans uitstekende verdiensten ten opzichte van tael-, letter-, geschied- en toonkunde, willende zyne nagedachtenis zoo veel mogelyk vereeren en levendig houden, hebben voorgenomen:
1o Het borstbeeld van Willems (volgens een na den dood genomen en allerbest gelukt masker) door den kundigen beeldhouder Pieter De Vigne, te Gent, in marmer te doen vervaerdigen.
2o Op de begraefplaets buiten de Dampoort, te Gent, een marmeren gedenkstuk te doen oprigten.
Zy twyfelen geenszins of allen die met den voortreffelyken man in vriendschappelyke of letterkundige betrekking stonden, of aen wie Hy, door zyne talryke schriften bekend is, zullen het hunne willen bybrengen tot het uitvoeren van het voorgestelde plan. Welke fondsen er dan ook noodig mogen wezen, hopen de ondergeteekenden dezelve te zullen kunnen inzamelen. Zy spreken immers niet alleen tot de vrienden en bekenden van den grooten geleerde, noch tot de inwooners van België, maer tot allen, aen wie de Nederlandsche tael lief is. Zy hopen dat hunne stem zal gehoord worden zoo verre het gebied onzer spraek, ja zelfs der algemeene duitsche tael, zich uitstrekt.
Alle giften, hoe klein dan ook, zullen met de levendigste erkentenis, en als een bewys van hulde voor de nagedachtenis van den dapperen verdediger der volkstael in België, worden ontvangen.
De geldelyke bydragen kunnen, van heden af tot op 1 january 1847, worden gezonden aen een der ondergeteekenden, of, voor het koningryk der Nederlanden, aen den heer J.D. Sybrandy, boekhandelaer, Warmoesstraet, te Amsterdam, en voor geheel Duitschland aen den heer Ad. Marcus, boekhandelaer te Bonn.
Aengenaem zal het zyn de berigten van inteekening zoo spoedig mogelyk te ontvangen, ten einde men kunne berekenen over welke fondsen men, voor het opterigten gedenkstuk, moge beschikken.
De ondergeteekenden hebben besloten de algemeene lyst der inteekenaren (voor zoo veel dezen het goed vinden) te doen drukken, als bevattende de namen van zoo veel vereerders van Willems en van zoo veel voorstaenders onzer moedertael. Zy verbinden zich, na het voltrekken van het gedenkstuk, de algemeene rekening van de ontvangene en uitgegevene penningen over te leggen.
Eenige vrienden van den overledenen alsook eenige letterkundige maetschappyen, onderrigt zynde dat het borstbeeld van Willems in marmer zal worden uitgehouwen, hebben reeds den wensch geuit om een afgietsel in pleister van hetzelve te bekomen. Ten einde aen dit verlangen te voldoen, zullen er een zeker aental afgietsels (op dezelfde hoogte als het orgineel 70-75 centimeters,
| |
| |
zonder het zuilstuk), vervaerdigd worden. Deze zullen uitsluitelyk voor de inteekenaers die zich op 1 January 1847 hebben doen kennen, verkrygbaer zyn, tegen den prys van 25 franken.
Gent, 9 July 1846.
N. Cornelissen. |
C.P. Serrure. |
F.A. Snellaert. |
P. De Decker. |
Baron. J. de Saint Genois. |
Wy achten het onnoodig het publiek aentewakkeren aen deze inschryving deel te nemen. Wie zyn vlaemsch vaderland bemint, kan niet weigeren zyn penning by te dragen ter verheerlyking van hem, die geheel zyn leven ter verheerlyking des vlaemschen vaderlands, gearbeid heeft!
- Over eenigen tyd meldden wy hoe er in Gent een vlaemsch genootschap was opgerigt, hoe dit genootschap dagelyks aengroeit en hoe men zich veel van zulk een jeugdigen vriendenkring beloven mag, thans komt eene tweede daedzaek bewyzen dat Gent, welk men beschuldigde zich in eenzame afgetrokkenheid aen gewrochten van langen adem te wyden, een werkzaem deel in ons dagelyksch worstelen voor de moedertael wil nemen. Een blad, welk gelyk weleer het Kunst- en Letterblad alle veertien dagen verschynt, is aldaer onder den naem van Eendragt opgerigt geworden. Buiten het verdedigen der vlaemsche belangen, is het bezonder der letterkundige kritiek gewyd en zal het al wat er eenigzins merkweerdigs in onze litteratuer voorvalt, bestendig zynen lezeren mededeelen. De redactieraed is samengesteld van de heeren Degerickx, Heremans, Rens, Snellaert en Van Duyse. Die namen zyn, gelooven wy, eene genoegzame waerborg van het belang welk het blad by het publiek wekken moet. De inteekenprys is fr. 5 's jaers voor België en 3 guld. Ned. voor het buitenland. De briefwisseling wegens inteekening en geldbelangen geschiedt by E. Degerickx, Nieuwe Theresianenstraet, n.o 15, te Gent.
- De heer Van Peene is belast door den heer Lachner, kapelmeester des konings van Beijeren, met het opstellen van een groot opera dat voor het duitsch tooneel bestemd is. Het libretto zal in het vlaemsch geschreven zyn, en voor titel dragen De Gentsche Kastetein, en zal door de zorgen van den heer Lachner in het duitsch vertaeld worden; het is op het tooneel van Munich dat het werk der heeren Van Peene en Lachner voor de eerste mael zal vertoond worden.
Zulke daedzaken bewyzen beter dan al wat wy zouden kunnen zeggen, hoe onze nationale letterkunde vooruitgaet, en hoe hoog zy by onze naburen van den Rhyn geschat wordt.
- Aen den provincialen Raed van Antwerpen is een verzoekschrift aengeboden, de tusschenkomst van dien Raed vragende opdat by het nummer 2 van artikel 11 des ontwerps van het middelbaer onderwys, dat eerlang aen de kamer der volksvertegenwoordigers zal worden voorgedragen, welk Nr luidt als volgt: L'enseignement comprend les langues maternelles (français, flamand et allemand), het onderwys bevat de moederlyke talen (fransch, vlaemsch en hoogduitsch), deze volzin worde gevoegd: Dans chaque province l'enseignement de la langue parlée par la majorité des habitants sera obligatoire dans toutes les classes, (in elke provincie zal het onderwys der door de meerderheid der inwooners (dier provincie) gesproken tael in al de klassen verpligtend zyn, ten einde er aldus geen twyfel overblyve dat het onderwys van het Nederduitsch voor al de klassen verpligtend zy in gestichten van middelbaer onderwys, die volgens het nieuwe wetontwerp in vlaemsch België zullen worden ingerigt.
Nauwelyks twee dagen heeft het verzoekschrift ter onderteekening opengelegen. Het was met meer dan DUIZEND handteekeningen bekleed. Ook heeft de provinciale Raed met eenparigheid beslist dat hy het by 't hooger bestuer ondersteunen zal, en de Hr gouverneur heeft het op zich genomen deze vraeg in persoon medetedeelen.
| |
| |
Al de dagbladeren hebben zoo breedvoerig over de feestviering van het Duitsch-Vlaemsch zangverbond gesproken, dat wy het onnoodig achten hier nog te herhalen wat ieder reeds weet. Alleen deelen wy dien aengaende nog het volgende uit de Eendragt getrokken mede:
Het Duitsch-Vlaemsch Zangverbond draegt reeds gelukkige vruchten: een Niederrheinisch-Niederländisch Sangerfest is te Cleve vastgesteld, om aldaer plaets te grypen op den 15 en 16 Augustus aenstaende. De stichtende Maetschappyen zyn samengesteld uit Crefeld, Amsterdam, Elberfeld, Emmerich, Wesel en Cleve. Een dergelyk Zangfeest zal alle jaren plaets grypen.
Niet alleen heeft de heer Van Duyse de eerste gedachte van 't Duitsch-Vlaemsch Zangverbond opgevat, hy heeft zich deszelfs kunstfeest ten nutte gemaekt, om te verzoeken, dat er een gedenksteen in het huis waer Vondel geboren is (Weissenstratz) zou geleid worden. De beroemde componist Weber wil de taek op zich nemen de rei der Engelen, welke het eerste bedryf van den Lucifer sluit, in muziek te brengen, om by die gelegenheid uitgevoerd te worden. De heer Van Duyse zal in een brief aen den met roem bekenden doctor Weiden, van Keulen, eerelid der Gentsche Koninglyke Maetschappy van schoone kunsten, de verpligting die Keulen aen Vondel heeft, uit een zetten.
In de geillustreerde Gazette van Leipsig, uitgegeven door M. Bruehl, zal eene volledige beschryving van 't Keulsche zangfeest verschynen, dat afzonderlyk en albumsgewyze zal afgetrokken worden. De tekst zal van Dr Weiden, de illustratien zullen van den schilder Sonderlandt zyn. Ook de heer Conscience stelt zich voor eene beschryving van dit feest uit te geven.
- By koninglyk besluit van den 23 juny jl. is er aen het ministerie van binnenlandsche zaken een ambtenaer toegevoegd, met den titel van Algemeen Opzichter der schoone kunsten, letteren en wetenschappen. Behalven het geven van advies op de zaken welke met zyne betrekkingen in verband staen, zal deze ambtenaer belast zyn met het bezoeken der tentoonstellingen van schoone kunsten en de aenwyzing aen het staetsbestuer van de werken, waerdig om in het nationael museum te worden geplaetst, en van de kunstoefenaren, die de aendacht van het staetsbestuer verdienen. Hy zal tevens op bepaelde tydstippen de akademiën en scholen van schoone kunsten, de boekzalen, museums of publieke verzamelingen bezoeken en de herstelling der openbare gedenk teekenen of kunstvoorwerpen bewaken. Tot dit ambt is benoemd de heer graef Amedeus de Beauffort.
- By den wydstyd van muzikale compositie door de koorzangmaetschappy van Brugge uitgeschreven, is de uitgeloofde prys toegekend aen het opstel geteekend: à tous les coeurs bien nés que la patrie est chère, door den heer Leonard Tirry, professor by het koninglyk conservatorium van Luik. Met toestemming der beschryvende Maetschappy en uit hoofde der verdienste van het stuk met kenspreuk: à la voix du chantre de l'Hèbre, enz. is aen betzelve een tweede prys toegekend; zynde de opsteller door de dagbladen uitgenoodigd om zich te doen kennen aen den heer Lecomte-Allaert, secretaris der gemelde Maetschappy.
- In den kampstryd door de Brugsche maetschappy Kunstliefde voor treuren blyspelen uitgeschreven, is de eerste prys voor het drama toegekend aen de heeren P.F. Van Kerckhoven en Em. Rosseels van Antwerpen; voor hun drama Richilde; de tweede prys is toegewezen aen den heer Steyaert van Gent, voor het drama Liederik de Buck. Geen der blyspelen heeft de maetschappy weerdig geoordeeld de uitgeloofde pryzen te bekomen. 5000 punten kon een volmaekt gewrocht in dit vak winnen. Een stuk des heeren Van Peene: Brigitta of de twee vondelingen, het beste der ingezondene blyspelen, heeft van die gestelde punten er slechts 2892 behaeld. De maetschappy heeft diensvolgens den heer Van Peene maer eene aenmoedigingsmedaelje gestemd, welke deze laetste geweigerd heeft. Een drama Gwy Van Dampierre, insgelyks van Van Peene, moest den tweeden prys hebben, doch is buiten concours geplaets omdat de maetschappy het onzedig heeft gevonden mits daer een persoonaedje inkomt, Boschaert van
| |
| |
Avesnes, welke diaek was geweest vooraleer hy Margaretha van Constantinopelen huwde. Dit alles veroorzaekt in dagbladeren en elders veel geharrewar en gekyf, waer wy ons niet meê bemoeijen willen. Alleen komt de handelwyze der maetschappy Kunstliefde ons zonderling voor. Een kunstgewrocht zoo volgens gegeven punten beoordeelen, gelyk een professor met eene compositie in thema doet, dat moet al heel aerdig gaen. Wy zouden wel eens willen weten, hoe men de verdiensten van elk stuk diviseert en subdiviseert en hoe men het juiste getal behaelde punten aen elke divisie en subdivisie geven kan. Hoe dramatisch of hoe komiek moest byvoorbeeld eene scène zyn, om al de punten te verdienen welke op die scène gezet waren? Doch zette men wel de punten op een scène in 't byzonder of op heel het stuk? Had iedere regter 5000 punten te geven of waren de 5000 punten tusschen de regters verdeeld? En als nu de eene regter aen dit eens veel punten gaf en de andere aen dit zelfde eens weinig punten, hoe heeft men daer dan een slag kunnen door slaen? Waerlyk, nous ne voyons que du feu in al die punten. Doch verder - waerom mogt men niet weten wie er regters zyn geweest? - Ter gelegenhied van dit laetste kunnen wy niet nalaten hier eenige bedenkingen te opperen. Wy gelooven dat in pryskampen, doch wel bezonder in een pryskamp voor het tooneel de namen der regters moeten bekend gemaekt worden, ter zelver tyd dat men de prysvraeg uitschryft. En waerom? Opdat een schryver alsdan wetende wie hem beoordeelt, ook zou kunnen weten hoe (dat is te zeggen van welk standpunt) hy beoordeeld zal worden. Inderdaed, wanneer men nagaet in wat staet van verval het tooneel zich tegenwoordig bevindt zal men ligtelyk bevroeden hoe een tooneelstuk van verschillige standpunten
kan beoordeeld worden. Tegenwoordig vraegt men meestal op een schouwburg geene stukken van litterarische weerde: het is maer lawyd, effekt, hetzy natuerlyk ofte niet, het is maer melodrame wat men vraegt. En echter acht een schryver die waerlyk génie heeft het beneden zich, de eenvoudige naschildering der natuer, de diepgedachte ontwikkeling van karakters te verzuimen om met valsche effekten, onnatuerlyke schokken den verbasterden smaek van het publiek intevolgen. En nu - wanneer een schryver in een tooneelkundige pryskamp wil mededingen, en indien hy op voorhand niet weet wie hem beoordeelen zal, hoe kan hy dan weten, of zy die hem zullen beoordeelen, dit alleen van het litterarisch oogpunt, alleen volgens de wetten der kunst, der natuer, of wel, volgens de wetten van het tegenwoordig verbasterd, verfranscht tooneel zullen doen? Al hetgeen wy hier zeggen is niet op maer à propos van den brugschen pryskamp gezeid. Wy gelooven dat men daer, zoo wel als elders in andere pryskampen volgens geweten heeft geoordeeld, en dat is genoeg. Alleen denken wy dat het onze pligt is eenen welgemeenden raed voor de toekomst te geven.
- Het zanggenootschap van Ninove heeft zyne fransche benaming: Les Vrais Amis veranderd in die der Denderzonen van Ninove, onder welken allezins vaderlandschen naem deze Maetschappy het eerste feest van het Vlaemsch-duitsch Zangverbond, onlangs te Keulen gehouden, heeft bygewoond. Ter vereeuwiging der beide gelukkige omstandigheden, heeft de voorzitter van dit genootschap, de heer Dekens, hetzelve een prachtig eerevaendel geschonken, dat door de Maetschappy in corpore, met hare zuster der toonkunde aen het hoofd, op Zondag, 21 Juny jl. ten huize van welgemelden heer plegtstatig is afgehaeld en ingehuldigd. De heer Renier, vader, letterkundige te Deerlyk, verwaerdigde zich deze plegtigheid met zyn dichterlyk talent te verheerlyken. Ook heeft de heer De Deyn van Ninove daer eene redevoering uitgesproken. Wy kunnen het voorbeeld van Niove niet genoegzaem ter navolging aenbevelen. Het is inderdaed droevig, neen, belachelyk als men op een zangfeest de genootschappen van sommige vlaemsche dorpen met hunne fransche vlaggen en gerabraekte fransche chooren te voorschyn ziet komen Maer die heeren moeten en progrès zyn, al geeft Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven, enz., enz., hun het voorbeeld van echten vaderlandschen voortgang - al zendt tegenwoordig Cartol zyne schoone vlaemsche chooren in het licht.
| |
| |
- In de laetste zitting van de klas van letteren van de koninglyke Akademie der wetenschappen, letteren en schoone kunsten, is het voorstel der stadsregering van Yperen om, onder het bestuer der Akademie, een wedstyd voor het opstellen der geschiedenis dier stad uit te schryven, goedgekeurd. De heeren Paul Devaux, De Decker, Cornelissen, De Smet, Moke en J. De St. Genois zyn benoemd om het programma van dien wedstryd vast te stellen.
In dezelfde zitting heeft de heer de Reiffenberg eene redevoering op Willems uitgesproken. Doch welke redevoering! Waerlyk, wy goede Vlamingen wisten niet dat een man die eene gansche plakkaert van titels achter zynen naem voert, een academicien zoo laeg kan zyn, van onder het voorwendsel van eenen afgestorven broeder te pryzen, hem alleen tot een bon homme, eene specie van roi d'Yvetot te verlagen - foei, mynheer de Reiffenberg! - Foei! baron franskillon! in naem van alle Vlamingen, foei!
- Men heeft eene ontdekking gedaen, welke voor de letterkunde kan beschouwd worden niet van belang ontbloot te zyn. Wy bedoelen het vinden van onuitgegeven brieven van koningin Christina van Zweden. In de laetste vereeniging, die zich te Stockholm gevormd heeft, met het doel om documenten uit te geven, betrekkelyk de geschiedenis van Scandinavië, heeft de baron d'Ihre medegedeeld, dat de heer Bergman, zaekgelastigde van Zweden en Noorwegen in Italië hem had berigt, dat in de bibliotheek van den markies Azzolini, te Florence, verscheidene brieven van koningin Christina voorhanden waren, welke tot heden onbekend waren gebleven aen de zweedsche geschiedschryvers, als ook verscheidene documenten de koningin betreffende en dat deze diplomaet vergunning had bekomen, om daervan kopyen te maken. Men weet dat Christina den kardinael Azzolini tot haren universelen erfgenaem had genoemd; de markies van dien naem, die thans te Florence woont, is een afstammeling van dien kardinael, waerdoor het duidelyk wordt hoe hy in het bezit is gekomen van die papieren. Wy voegen hierby de opmerking, dat zich in de archieven van Antwerpen een eigenhandig geschreven brief van de koningin bevindt, waerin zy aenbiedt om handelsbetrekkingen aen te knoopen tusschen Zweden en Antwerpen op zeer voordeelige voorwaerden voor laetstgenoemde stad. Deze brief wordt door den heer Gachard vermeld in het 2de deel zyner Collections de Documents Inédits concernant l'histoire de Belgique. Bruxelles, Louis Hauman, 1836.
- De dagbladen verhalen in de byzonderheden de betreurenswaerdige onlusten, welke den 21 juny jl. te Nieuport hebben plaets gehad, ten gevolge der tegenkanting van de p aetselyke krygsmagt wegens de uitvoering in den gewoonen vorm der vreedzame plegtigheden die by prysuitreikingen door Maetschappyen van Rhetorica, die steeds getrouwe voortzetters onzer voorvaderlyke zeden, worden in achtgenomen. Het valt buiten onze roeping de oorzaken dier onlusten na te vorschen en over de omstandigheden derzelve uit te weiden. Wy kunnen echter den wensch niet onderdrukken dat er overal door de bevoegde overheden, en inzonderheid te Nieuport, maetregelen worden genomen opdat zulke bedroevende tooneelen, die tot noolottige gebeurtenissen zouden kunnen aenleiding geven, zich niet meer voordoen. De kunsten, en vooral die, welke tot behoud van het vlaemsch karakter verstrekken, hebben het regt een vreedzamen en onbelemmerden voortgang te eischen.
- Het bronzen borstbeeld van Jakob Van Artevelde, van een onbekenden burger door tusschenkomst van den heer Cornelissen aen de stad Gent geschonken, is nu geplaetst op een voetstuk by den dubbelen trap leidende naer de troonzael van 't stadhuis. Dit voetstuk is voorzien van een latynsch en vlaemsch opschrift: het laetste luidt:
zoenoffer
ter nagedachtenis
des grooten ruwaerds
jacob van artevelde.
m d.ccc.xlvi.
| |
| |
- Op voorstel der koninglyke akademie van wetenschappen, letteren en schoone kunsten door den heer Minister van binnenlandsche zaken goedgekeurd, staet er te Brussel een historisch museum van vaderlandsche oudheden ingerigt te worden. Naer het bestaende plan zal dit museum de vereeniging aenbieden van al de voorwerpen die van aerd zyn om een nauwkeurig denkbeeld te geven van het byzondere leven en de huiselyke geschiedenis der Belgen, sedert de vroegste tyden tot het einde der achttiende eeuw. Deze voorwerpen zullen, by historische tydvakken, in de volgende orde worden gerangschikt: 1o het keltogermaensche tydvak; 2o het romeinsche tydvak; 3o het frankische en karlovingaensche tydvak; 4o het leenroerig tydvak van de 10e tot de 15e eeuw; 5o het bourgondische tydvak; 6o het oostenryksch-spaensche tydvak; 7o het oostenryksche tydvak. Dewyl de belgische oudheden vroegtydiger dan de 14e eeuw, zeldzaem zyn, zal men met zorg al diegene welke tot deze verschoven tyden behooren en die men zich zou kunnen aenschaffen, hetzy by middel van delvingen of op alle andere wyze, moeten verzamelen; maer voor de jongere tyden zal men strenger in den keus der voorwerpen zyn, en, by voorkeur, slechts by huisraed, de wapentuigen, de kleedingen, enz. aennemen, die zich onder betrekking der kunst of door de daeraen verknochte historische herinneringen onderscheiden.
De bewaerder van het museum zal belast zyn eene beredeneerde lyst van al het hem toevertrouwde op te maken, welke de herkomst en bestemming van elk voorwerp zal aenduiden. Deze lyst, ten koste van het Staetsbestuer gedrukt, zal het publiek in staet stellen al het belang en nut eener inrigting te waerderen, waervan de enkele aenschouwing, als het ware, voor hetzelve een volledige leergang der inwendige geschiedenis van België zal uitmaken.
De studie van dit gedeelte onzer geschiedenis, tot dus verre zoo verwaerloosd, is nogtans van de grootste noodzakelykheid tot verstand der openbare gebeurtenissen die de uitwendige geschiedenis vormen, welke, van de eerste afgezonderd, om zoo te zeggen, slechts een drama is, op een tooneel zonder versiersels of doelmatige kleederdragt ontvouwd Het is ook niet twyfelachtig dat men door de inrigting van een museum van vaderlandsche oudheden aen het publiek zucht tot de oudheidkennis zal inboezemen, en het volk aldus meer prys zal leeren stellen dan het tot nog toe gedaen heeft, op de oude gedenkstukken, welke het in zyne onwetendheid verstoot, en maer al te dikwyls aen verlatenis en vernieling wydt.
De inhuldiging van het nieuwe museum zal, naer men verzekerd, plaets hebben, zoodra de voorbereidende werken, welke men in de daertoe bestemde zalen der Hallepoort uitvoert, zullen voltrokken zyn.
- De Leidsche Maetschappy der Nederlandsche Letterkunde heeft in hare jaerlyksche algemeene vergadering, op 18 juny, het gouden eeremetael toegewezen aen haer medelid, den heer A. de Jager, te Rotterdam, wegens zyne beantwoording der in 1844 uitgeschrevene prysvraeg, waerby verlangd werd: Een oordeelkundig onderzoek naer den invloed van Bilderdyk's Dichtwerken op de kennis, ontwikkeling, beschaving en verryking van onze moedertael, gepaerd met nauwkeurige aenwyzing der woorden en spreekwyzen, welke door hem, of voor het eerst ingevoerd, of uit de oudheid in het gebruik teruggeroepen zyn. In dezelfde zitting werd aen den heer H.J. Koenen, door den voorziiter, den hoogleeraer Siegenbeek, de gouden medalie uitgereikt, aen hem in het vorig jaer toegekend voor zyn antwoord, op de door de maetschappy in den jare 1843 uitgeschrevene vraeg, houdende een onderzoek naer den invloed, welken de vestiging der fransche vlugtelingen in ons vaderland op het einde der zeventiende eeuw, ten gevolge der herroeping van het Edict van Vantes, gehad heeft, zoo op den handel en de nyverheid, als bovenal op de letteren, de beschaving en de zeden der Nederlanders.
| |
| |
| |
Verschenen Werken.
Te Antwerpen, by J.-E. Buschmann: de eerste aflevering der Natuerkundige Lessen, door doctor F.J. Mathysens. Met genoegen vernemen wy dat het publiek ten uiterste voldaen is over de eerste pooging door den kundigen voorzitter onzer Rederykkamer gedaen, om ook onze moedertael, tot het verspreiden van wetenschappelyke denkbeelden te gebruiken. Met zyn werk zal onze volksklas welke geen fransch verstaet en diensvolgens tot heden van natuerkennis geen gedacht heeft, nu ook eens het waerom en het daerom kunnen begrypen van al wat zy rond zich in de natuer aenschouwt; en zelfs zy die hunne physica in 't fransch gestudeerd hebben zullen er by winnen het werk van den heer Mathysens te overlezen. De gansche sleep van latynsche en grieksche kunsttermen, welke een fransche cours de physique u opdischt, en die gy wonder schoon moet vinden al is 't dat ge er niets van verstaet, zyn daer zoo eenvoudig in onze oorspronkelyke eigenaerdige ryke moedertael uitgedrukt, dat ge met ze enkel uittespreken en zonder dat het noodig zy er eene definitie van te geven (wat in 't fransch eeuwig het geval is) van den simpelsten boer zult verstaen worden. Wy danken den heer Mathysens voor zyn echt volksboek, en koesteren de hoop dat hy 't by deze eerste proeve niet zal laten. Het werk is in eenen eenvoudigen, zuiveren styl geschreven, en tot meerder verstaenbaerheid van den lezer, met vele houtsneêplaten versierd.
By denzelfden: de 4de aflevering der Geschiedenis van Antwerpen, uitgegeven door de Rederykkamer de Olyftak. - Deze aflevering die niets dan bylagen bevat, sluit het 2de deel dezer belangryke uitgave, die de grootste eer aen hare opstellers doet; de Rederykkamer heeft eenen waren dienst bewezen aen onze nationale letterkunde met de heeren Mertens en Torfs te belasten met het opstellen der geschiedenis onzer stad.
- By G. Delrue: Lettre à Monsieur le baron de Reiffenberg, conservateur de la bibliothèque royale, à propos de sa notice biographique sur J.F. Willems, suivie d'une notice bibliographique des oeuvres de ce dernier, par Ch. Nys.
- By Edm. L.P. Delacroix: Catalogue méthodique de la bibliothèque publique d'Anvers, suivi d'une table aphabetique des noms d'Auteurs; et précédé d'une notice historique de cette bibliothèque, par F.H. Mertens, 2de deel, (548 bladz. met 2 platen; de tafel beslaet C.XIV bladz. en de Notitie XXXVII bladz).
Ofschoon het 1te deel van het Katalogus onzer bibliotheek reeds sedert dry jaren verschenen zy heeft het publiek niets verloren, met zoo lang naer het tweede te wachten, want opsteller en drukker hebben gewedyverd om hunne uitgave onder alle opzigten weerdig te maken der stad, waer Plantyn eens drukte.
De belangryke Notice historique van den heer Mertens, doet ons de wisselvalligheden kennen die onze stadsbibliotheek ondergaen heeft en die haer zoo noodlottig geweest zyn; er blykt ook uit, dat de eerste openbare bibliotheek gesticht werd in den beginne der XVIIe eeuw door de zorgen van den kanonik Aubert Lemire, die er in 1609 den kalalogus van deed drukken: Onze stadsbibliotheek bezit geen exemplaer van dit zeldzaem geworden stuk, ook danken wy van harte, den heer M. - voor het goed gedacht dat hy gehad heeft, hetzelve als vervolg zyner Notice te laten drukken, volgens het exemplaer dat aen de koninglyke bibliotheek te Brussel berust.
Het valt in ons bestek niet, breedvoerig over het werk van den heer M. -, uit te weiden, slechts hoeven wy te zeggen dat het de vrucht is van eenen arbeid, dien hy gedurende verscheidene jaren, met vlyt heeft voortgezet, ook mag Antwerpen fier zyn, van het eerste de kataloog zyner stadsbibliotheek te bezitten, want Gent en Luik hebben slechts het 1ste deel der hunne; die van Gent verscheen reeds in 1833.
- Te Gent, by H. Hoste: De drie zustersteden, vaderlandsche trilogie door C. Ledeganck. Dit werk bevat eene dichterlyke beschouwing der steden Gent, Brugge en Antwerpen, (32 blz. in-8o, prys fr. 1). - Wy gelooven dat de naem van Ledeganck ter aenbeveling zyner werken volstaet. In een volgend nummer zullen wy de drie lierzangen onzen lezeren nader doen kennen.
| |
| |
- Te Brugge, by C De Moor: Geschiedenis van Tourout en Wynendale, door P. Lansens, I deel in-8o. - De heer Lansens heeft de taek op zich genomen, ons de geschiedenis te doen kennen van twee plaetsen die beroemd zyn in de gebeurtenissen van Vlaenderen; die arbeid moet hem veel opzoekingen gekost hebben waeruit hy deel heeft weten te trekken. Mogelyk had hy wel gedaen van zoo lang niet op het romeinsch tydstip stil te blyven, zyn werk zoude er in belang by gewonnen hebben. Het werk van den heer L. is aen den graef van Vlaenderen opgedragen; hetzelve eindigt met 12 charters die tot bylagen dienen.
- Te Mechelen, by Van Velsen-Vander Elst: Rymwoordenboek der nederduitsche tael, voerafgegaen van eene beknopte prosodia, door Dr Lodewyk Delgeur, prof. aen de school von koophandel en nyverheid (St.-Lodewyks gesticht) te Mechelen. Een deel van 300 blz. in-18. - Reeds van over lang hadden wy gehoord dat de heer Delgeur zich met het verveerdigen van een rymwoordenboek onledig hield, reeds van over lang zagen wy dit werk met belangstelling te gemoet, niet zoo zeer omdat een rymwoordenboek den dichteren van veel nut kan zyn, dan om het goed welk zulk werk in het onderwys stichten moet: want het is maer al te waer, gelyk de heer Delgeur het in zyne voorrede zelve zegt ‘dat in vele middelbare scholen de nederduitsche verskunst dikwyls verwaerloosd wordt, onder voorwendsel dat de leerlingen geene rymen kunnen vinden.’ By het doorbladeren van het boek zyn ons hier en daer nog wel eenige rymen te binnen geschoten welke hy vergeten heeft, maer toch moet men het geduld en de nauwkeurigheid des heeren Delgeur bezitten om het zoo volledig te maken als hy het gedaen heeft. Hy ontvange dus, voor het volvoeren der ondankbare taek welke hy op zich genomen heeft, den dank van alwie, de voortgang onzer letterkunde lief is.
- Te Nieuport, by J De Cuyper: Feestviering ter eere van J.-L. Kesteloot, gehouden te Gent, den 13 April, 1846, en beschreven door P.-J. Kesteloot-De Man, sekretaris van 't Rhetorica te Nieuport. Prys: fr. 1. Ten behoeve van den armen uitgegeven. - De heer K. de Man heeft in dit belangryk bundeltje de redevoeringen, de gedichten en de toasten verzameld welke op dit feest uitgesproken en insgesteld zyn geweest. Met genoegen, zien wy dat het jongere geslacht de diensten geheugd, welke door mannen van een ander tydstip aen de kunsten en wetenschappen bewezen zyn.
- Te Brussel, by A. Van Dale: Lofrede op Simon Stevin, uit het latyn overgebragt door Pr. Van Duyse, lid der maetschappy van Leyden. Prys: fr. 2.
- Te Brugge, by C. De Moor: Bekroonde werken op Simon Stevin, gevolgd door eene naemlyst der groote mannen van Brugge, uitgegeven door de maetschappy van Tooneel- en Letterkunde, onder kenspreuk: Yver en Broedermin, te Brugge. Prys: fr. 1.
- Te Gent, by C. Annoot-Braeckman: Bruno de Spinner, blyspel met zang in twee bedryven, naer het fransch van Cogniard, door J.S. Van Doosselaere. Prys: 50 centimen.
- Te St.-Nikolaes, by J. Edom en B.F. De Cock: Verhalen uit de Geschiedenis van België, voorgegaen van een zeer kort begryp der algemeene geschiedenis. Achtste leesboek ten gebruike van Roomsch Catholyke scholen, door H. Van den Steene, priester, prof. by het gesticht St.-Joseph. te St.-Nikolaes, kantonalen opziener der lagere scholen. Frys: fr. 1.
- Te Groningen, by P. Van Zweeden: Het leven van Mr Samuël Iperuszoon Wiselius, beschreven door zynen behuwdzoon P. Van Limburg Brouwer, met portret en fac-simile. 305 blz. in-8o.
- Te Amsterdam, by W. De Grebber: het derde en laetste deel van het Nieuw biographisch, anthologisch en critisch Woordenboek, van nederlandsche dichters, bijeengebragt door A.J. Van der Aa, en eenige andere vaderlandsche letterkundigen; kunnende dienen als aanhangsel op Witsen Geysbeeks woordenboek der nederlandsche dichters.
- Te 's Gravenhage, by A. Van Hoogstraten Jr.: Nederlandsche Spraakkunst,
| |
| |
door Johan Cornelis Weijerman, aan den koning opgedragen. (431 blz. en een bijvoegsel van III blz., in-8o).
- Te Leeuwarden, by W. Eekhoff: Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland; vermeldende den Oorsprong, den Aanwas en de Uitvinding van deze Stad en van hare openbare Gebouwen, Gestichten, Inrigtingen, enz., van den vroegsten tijd tot den jare 1846. Uit de Stedelijke Bescheiden opgemaakt, door W. Eekhoff, archivarius der Stad. - Eerste deel. Met kaarten en platen, welke van wege de stedelyke regering gratis by dit werk afgeleverd worden. Prys: f 3-60 op gewoon en f 4-50 op groot papier. Het werk zal kompleet zyn in twee deelen.
- Te Parys, by J. Renouard: Ueber die Belgen des Julius Cesar; van Freihern C.Ch. Leutsch, in-8o (zweite auflage). - Prys: fr. 2-75.
- Te Londen, by T.C. Newby: Old Flanders; or popular traditions and legends of Belgium, by Octave Delepierre, 2 deelen in 8o. - Deze twee boekdeelen bevatten een groot gedeelte onzer vaderlandsche legenden, wy kunnen den heer Delepierre niet genoeg danken over de loffelyke taek die hy op zich genomen heeft van onze legenden ook aen de Engelschen te doen kennen, maer wat wy geenszins kunnen goedkeuren, is de letterdievery die hy begaen heeft met er verscheidene uit het vlaemsch te vertalen, zonder er een woordje van te reppen, zoo min in zyne voorrede, dan in nota. Om ons gezegde te staven willen wy de volgende vertalingen aenhalen 1ste deel bladz. 52, vindt men het Burgslot van Zomerghem naer Ch. Ledeganck, (1ste uitgave); bladz. 280, de Godswraek naer Conscience; 2de deel, bladz. I, Johan de Bastaerd naer K. Nys, bladz. 19, Herman de Schaliedekker, naer J.A. De Laet, een verhael dat als feuilleton is het dagblad Vlaemsch Belgie verscheen. Daer de heer Delepierre, voornemens is zyne onderneming voort te zetten, hopen wy, dat hy in het vervolg de bron zal melden waer hy verhalen put, als het Burgslot van Zomerghem, Herman de Schaliedekker, enz.
| |
Aengekondigde Werken.
Margaretha van Constantinopelen, drama in vier bedryven en zes tafereelen, door Eug. Zetternam, schryver van Rowna. - Over eenige maenden heeft de heer Zetternam het publiek aengenaem met zyne Rowna verrast. De gloeijende ryke inbeelding, de losse zwierigheid van styl welke dit zyn eerste werkje kenschetsen, vestigde ieders belangstelling op den jeugdigen schryver. Van het drama dat hy thans aenkondigt, hebben wy eenige brokken gehoord en wy mogen verzekeren dat indien hy in zyne Rowna toonde hoe hy al de kleuren der rykste fantazy met kwistende hand weet te strooijen, hy in dees gewrocht bewyst dat hy niet min diep in het menschelyk hart ziet, niet min fiks en oorspronkelyk karakters kan schetsen. Wy meenen dus dat het onze pligt is het aengekondigde drama by het publiek aen te bevelen. Wy zien in den heer Zetternam, eenen schryver die onze letterkunde eer zal aendoen, te gemoet. Het werk, 150 blz. in-12, zal te Gent, by Annoot-Baeckman verschynen, en den heeren inteekenaren tegen: fr. 1-25 afgeleverd worden.
- Verhandeling over de Gothische Litteratuer, door G.D. Franquinet. Ongeveer 200 blz. ten pryze van fr. 2-50 voor België en gl. 1-25 voor Holland. - Dit is het eerste werk van dien aerd welk in België verschynt. Om onze lezeren een gedacht te geven van al deszelfs nuttigheid deelen wy hier de tafel van inhoud mede.
I. Inleiding. § 1. Korte geschiedenis der Gothen. § 2. Christendom der Gothen.
II. Over Ulphilas en zyne werken. § 3. Leven van Ulphilas. § 4. Over het schrift der Gothen voor Ulphilas. § 5. Alphabet van Ulphilas vergeleken met de Runische en Grieksche letters. § 6. Over de Bybelvertaling van Ulphilas. § 7. Iets over de Gotische tael.
| |
| |
III. Overblyfselen der Gothische Bydelvertaling. § 8. Overzigt. § 9. Codex Argenteus. Over den zilveren Codex te Upsal berustende. § 10. Codices Ambrosiani door den kardinael Angelo Majo le Milaen gevonden.
IV. Andere Gothische Werken. § 12. Homelie in Gothische sprake. § 13. Twee koopbrieven (documentum Aretinum-Neapolitanum). § 14. Fragment van een Gothische Kalender. § 15. Kritische werken der Gothen. § 16. Over de Gothische tael in Italie.
V. Vormenleer (Specimen Gammatices).
VI. Uitgelezene stukken. Parabel van den Zaeijer (Lucas viii. 4-9). Parabel van den Verloren Zoon (Lucas xv, 11.-xvi). Verryzenis van Lazarus (Johannes xi, 1-16).
VII. Woordenboek.
De schryver zal het daer niet by laten, hy belooft ons eene verhandeling over de verschillige Indo-Germaensche stamverwante talen, met eenen keuze harer byzonderste voortbrengselen.
- Te Gent, by Annoot Braeckman: De Zeilwagen van Simon Stevin, naer de latynsche verzen van H. De Groot, met eene voorrede door Prudens Van Duyse.
- Te St.-Nikolaes, by E.J. Landrien-Fovel, Nieuwstraet, n.r 65: Leesboek der Geschiedenis van België, van de vroegste tyden tot onze dagen, door E.J. Landrien. 1 Deel in-16o, 162 blz. Over dit schoolboek welligt een woordje in een volgend nummer.
- Te Brugge, by J.P. Van Hoorebeke-De Vliegher: Geschiedenis der Graven van Vlaenderen, behelzende het byzonderste dat er gedurende hunne regering in de beide Vlaenderen is voorgevallen. - Dit werk zal by aflevering worden uitgegeven, en zal een boekdeel van omtrent 400 blz. uitmaken, tegen den geringen prys van fr. 1-50 voor de inteekenaren, en fr. 2-00 voor anderen.
By denzelfden: Een onbekend Meesterstuk, met eene inleiding door G.J. Dodd.
- Te Amsterdam, bij Portielje: Hendrik van Bréderode te Amsterdam, in 1567 uit echte bronnen geput en door authentieke bewijzen gestaafd, door P. Scheltama.
- Te Amsterdam, by J.M.E. Meijer: Michiel Adriaenszoon De Ruiter, historisch-romantische Levensbeschrijving, uit het hoogduitsch van Heinrich Smidt. Met fraei gelithographieerd portret en vignet. Eerste deel. groot 8o. Prys: f 3-60. Het 2de of laetste deel van dit waerlyk onderhoudend geschreven werk volgt nog deze maend.
By denzelfden: Willem de Zwijger, Prins van Oranje, geschiedkundig romantisch verhaal uit den 80-jarigen oorlog, naar het hoogduitsch van R. Rellier. Met gelithographieerde titels en vignetten. 3 Deelen kompleet, gr. 8o. Prys: f 8.
By denzelfden: De Barbier van Piershil, oorspronkelijke roman, door J. De Vries. 1 Deel kompleet. Prys: f 2-90.
- Te Leyden, by J.H. Gebhard en Cie: Over de voordragt des Redenaars, de uitspraak en het gebaar, door J.M. Schrant. 1 Deel, klein 8o. Prys: f 1-25.
- Te Amsterdam, by de Gebroeders Diederichs: Gelderlandsche Tuinkunst, handboek voor Beoefenaars der Plantenkunde; Bezitters van Tuinen en Buitenverblijven; Boom- en Bloemkweekers; Hoveniers en Warmoeziers, enz. Drie deelen kompleet. Prys: f 5-80.
- Te Amsterdam, by P.N. Van Kampen: De daden der Zeeuwen gedurende den opstand tegen Spanje, door E.B. Swalue. 1 Deel kompleet, in groot 8o. Prys f 3-75.
- Te Gorinchem, by J. Noorduyn en zoon: Geschiedkundige beschrijving van de stad en baronnie Breda en hare omstreken, door A.J. Van der Aa, met platen en fac-simile's. Prys: f 3-80.
By denzelfden: Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, bijeengebragt door A.J. Van der Aa, onder medewerking van eenige vaderlandsche geleerden, 7de deel L en M. Prys: f 1-50 per deel.
By denzelfden: Beschrijving van de Stad en het Ambacht Hulst, door J.C. De Poorter. Prys: 80 cents.
|
|