| |
| |
| |
Coördinatie in drie dimensies
Mark de Vries
1 Introductie
Over de syntactische representatie van coördinatie zijn uiteenlopende ideeën in omloop. Dit is niet verwonderlijk, aangezien het a priori onduidelijk is hoe paratactische constructies ingepast moeten worden in de algemene syntactische theorie - voor zover daar overeenstemming over bestaat. Deze heeft immers hiërarchische relaties (en dus hypo/hypertaxis) als belangrijkste aandachtspunt. In de huidige binair vertakkende grammatica, die ik niet ter discussie zal stellen, treedt het probleem van parataxis des te dringender op de voorgrond. (Zie Grootveld 1992 en de referenties daar voor een bespreking van niet-binaire benaderingen van coördinatie.) Ik wil hier enkele relevante kwesties bediscussiëren (§2) en een oplossing in de vorm van een driedimensionale grammatica aandragen (§3). De derde dimensie staat voor de relatie ‘behindance’ (die ik niet zal vertalen met ‘achterheid’). In dit artikel zal ik me beperken tot normale vormen van coördinatie, maar het moge duidelijk zijn dat de derde dimensie mogelijkheden biedt voor de beschrijving van uiteenlopende vormen van parataxis en zinsverstrengeling (bv. transparante vrije relatiefzinnen; zie o.a. Van Riemsdijk 1998, 2000).
Er zijn verschillende soorten van coördinatie. De belangrijkste zijn: conjunctie (met en), disjunctie (met of) en specificatie (o.a. met en wel; zie ook Kraak en Klooster 1968; Klooster 2001). Deze kunnen zowel op zinsniveau als op constituentniveau worden toegepast, zoals bv. in (1) en (2). Vaak vindt in een van beide conjuncten ellipsis plaats. Dat is hier niet van belang. Hoe de andere nevenschikkende voegwoorden (maar, want, dus, noch, alsmede, alsook, benevens, hetzij, of(te)wel, dan wel) in dit systeem passen kan hier niet worden besproken.
(1) |
a. |
Joop loopt op de stoep en Fikkie in de goot. |
|
b. |
Koopt Joop een bot of koopt hij een biefstuk? |
|
c. |
Fikkie is een hond, en wel een Labrador. |
|
Kom hier, en vlug een beetje! |
|
(2) |
a. |
Joop en zijn hond |
|
b. |
Joop of Fikkie |
|
c. |
Joop, een hondenliefhebber |
Merk op dat specificatie op constituentniveau een bijstelling kan vormen. Zie verder De Vries (2002) voor commentaar, en ook Rijkhoek (1998) en Koster (2000) voor het parallel construeren van bepaalde zinsconstructies, waaronder
| |
| |
geëxtraponeerde zinsdelen en (appositieve) betrekkelijke bijzinnen. Dit alles speelt hier geen rol.
Uit (1) en (2) blijkt dat de verbinding tussen conjuncten overt of asyndetisch kan zijn. Specificatie is vaak asyndetisch; coördinatie en disjunctie zijn meestal overt. Onder bepaalde voorwaarden kan gewone coördinatie ook asyndetisch zijn. Voorbeelden zijn gegeven in (3). In (3b-d) is er sprake is van ‘oplopende spanning’. In (3e) is dat niet het geval; dan kunnen enkel de niet-laatste verbindingen in een reeks asyndetisch zijn (waarschijnlijk door achterwaartse deletie).
(3) |
a. |
Joop loopt op de stoep, Fikkie in de goot. |
|
b. |
Hij is zeer, zeer ziek. |
|
c. |
Met luide, heldere stem zei ze: ‘Ga heen!’ |
|
d. |
Joop, Jaap, iedereen vertrok! |
|
e. |
Joop, Jaap en Joep vertrokken. |
Tenslotte is van belang dat coördinatie met bepaalde ‘reeksvormers’ op kan treden, zoals in (4):
(4) |
a. |
Hij is èn slim èn knap. |
|
b. |
Je moet kiezen: of(wel) dit, of(wel) dat. |
|
c. |
Hij is zowel voorzitter als penningmeester. |
|
d. |
Hij is noch snel, noch precies. |
|
e. |
Hij is niet alleen goedgekleed, maar ook rijk. |
|
f. |
Enerzijds heb ik spijt, anderzijds niet. |
|
g. |
Nu eens kijkt hij naar links, dan weer naar rechts. |
Het eerste deel van de reeks heet ‘initiële coördinator’. Zie verder §2.1.
Tot zover de mini-typologie van coördinatie. Wat betreft de analyse lijken er in essentie twee mogelijkheden te zijn: i) gecoördineerde constituenten staan in de specificeerder en het complement van een coördinatieprojectie, zeg CoP; ii) het tweede conjunct staat in een behindance-relatie tot de eerste, d.w.z. in een parallelle structuur. Dit is verbeeld in (5). XP en YP zijn de gecoördineerde constituenten; Co staat voor en ( ), of ( ), of ofwel/en wel/namelijk (&:). ( Of is in natuurlijke taal meestal het exclusieve of (XOR, X); dat is hier verder niet van belang.)
(5) |
a. |
CoP XP [Co' Co YP]] |
[coördinatie als CoP] |
|
b. |
[XP] |
[coördinatie als behindance] |
|
Co [YP] |
|
De CoP-analyse wordt verdedigd door o.a. Johannessen (1998). Eerder werk in deze richting vindt men in Munn (1987) en daarop volgende publicaties.
| |
| |
Coördinatie als behindance is voorgesteld door o.a. Goodall (1987) en G. de Vries (1992).
Beide theorieën hebben hun voordelen (zie verder). Het mooiste zou natuurlijk zijn als deze op de een of andere manier gecombineerd kunnen worden. Een poging daartoe is Grootveld (1992, 1994). Zij maakt gebruik van CoP's (zonder specificeerder) die achter elkaar staan. Haar analyse is nog niet optimaal, maar ik geloof dat de combinatie van CoP plus behindance de juiste weg is om in te slaan. Aan de hand van een aantal kwesties zal ik hieronder een nieuwe CoP+behindance-theorie voorstellen.
| |
2 Drie kwesties
2.1 De categoriale status van de verbinding
Een gewone coördinator zoals en of of heeft praktisch alle karakteristieken van een (functioneel) hoofd. Dit wordt uitgebreid beproken door Grootveld (1992) en Johannessen (1998), en hoeft hier niet te worden herhaald. (Een bekende valkuil is dat sommige voegwoorden of een deel van een reeksvormer ook als bijwoordelijke bepaling in het tweede conjunct gebruikt kunnen worden. Uiteraard zijn deze hier niet bedoeld.)
De zaak ligt anders bij initiële coördinatoren; zie o.a. Neijt (1979), G. de Vries (1992), Johannessen (1998), Bredschneijder (1999) en Hendriks & Zwart (2001). Een bekende set feiten van Neijt is de volgende:
(6) |
a. |
zowel mooie tafels als stoelen |
|
of een kleine bus of een kleine auto |
|
b. |
*mooie zowel tafels als stoelen |
|
*een kleine of bus of auto |
Hieruit blijkt dat een reeksvormer (doorgaans) het begin van de gehele coördinatiefrase markeert en dat dit minstens een DP is. Inmiddels is bekend dat een initiële coördinator een focuspartikel is of bevat. Ik zal hier aannemen dat een initiële coördinator een adverbiale frase is die aan de totale coördinatieve frase geadjungeerd wordt (contra Grootveld 1992, Van Zonneveld 1992, Kayne 1994). Het bereik van de focus is dan het complement ervan.
Duidelijk is dat hiermee niet alle moeilijke gevallen verklaard zijn. Een interessante observatie is dat een initiële coördinator soms inversie kan of moet veroorzaken:
(7) |
a. |
Niet alleen is Joop zeer rijk, maar hij gaat ook goed gekleed. |
|
b. ? |
Ofwel leest Joop een boek, of hij schrijft een brief. |
| |
| |
Dit duidt erop dat de betreffende initiële coördinatoren maximale projecties zijn, geen coördinatieve hoofden. Bovendien staan ze in (7) bij uitzondering in het eerste conjunct, niet ervoor. Met reeksvormers als en... en lukt inversie niet (*en Joop leest een boek en hij schrijft een brief.) Wel kan en in het eerste conjunct zitten:
(7) |
c. ? |
[Joop leest en een boek] en [hij schrijft een brief]. |
Mij lijkt dat het eerste en hier coverte verplaatsing moet ondergaan om zijn bereik te markeren, vergelijkbaar met quantifier raising. Wat de precieze analyse van deze gevallen van reeksvorming ook moge zijn, belangrijk is dat er in het algemeen een duidelijke asymmetrie bestaat tussen initiële coördinatoren en coördinatieve hoofden.
Beschouw tenslotte de verbinding in specificerende coördinaties, zoals in de voorbeelden in (8):
(8) |
a. |
Hij is een wetenschapper, en wel / namelijk een scheikundige. |
|
b. |
Joop, oftewel / dat wil zeggen onze baas |
Duidelijk is dat het ook hier gaat om frasen, niet om hoofden.
De conclusie luidt dat een theorie over coördinatie de volgende feiten moet kunnen verdisconteren:
(9) |
Er zijn: i) coördinatieve hoofden, ii) coördinatieve focus-adverbia en iii) specificerende coördinatieve frasen (scf). |
De CoP-theorie (5a) kan coördinatieve hoofden en focus-adverbia aan, maar er is geen plaats voor scf's, omdat er enkel een hoofdpositie beschikbaar is (Co = &: in dit geval). Binnen de behindance-aanpak (5b) is de coördinatieve connectie een discourse-verbinding; zie bv. G. de Vries (1992). Dat wil zeggen dat deze geen deel uitmaakt van de syntactische structuur. Er is dus in potentie ruimte voor scf's, omdat een discourse-verbinding niet beperkt hoeft te zijn tot een syntactisch hoofd. Dit is echter een onbevredigend antwoord, want de interne structuur is ongespecificeerd en er is geen natuurlijke beperking aan de mogelijkheden. Bovendien is niet duidelijk waarom een gewone coördinator zich gedraagt als een functioneel hoofd. Grootvelds theorie, tenslotte, behandelt alle coördinatoren als hoofden. Dit is onjuist voor initiële coördinatoren; ook is er geen ruimte voor scf's. Geen van de genoemde theorieën voldoet dus ten aanzien van (9).
| |
2.2 De hiërarchische verhoudingen
In de CoP-theorie c-commandeert het eerste conjunct het tweede, dat op zijn beurt een eventueel derde conjunct c-commandeert, enzovoort. Deze syntactische
| |
| |
hiërarchie is tegen-intuïtief. Een representatie als [XP [ YP [ ZP [ UP [ WP]]]]] reflecteert (meestal - zie verder) niet goed de betekenis. Neem het voorbeeld de leraar gaf het proefwerk terug aan Joop, Piet, Mieke, Jaap en Joep. Ik voel geen geïmpliceerde hiërarchie in de zin dat Jaap met en Joep een groep vormt, Mieke met [Jaap [en Joep]], Piet met [Mieke, [Jaap [en Joep]]], en Joop met [Piet, [Mieke, [Jaap [en Joep]]]].
Is een syntactische hiërarchie niettemin bewijsbaar? Potentiële anafoorbinding, een standaard methode om hiërarchie aan te tonen, laat het tegendeel zien:
(10) |
a. *een gesprek tussen [Joopi en zichzelfi] |
|
b. *een gesprek tussen [[Joop en Jaap]i en [elkaarsi buren]] |
Het tweede conjunct of een subconstituent daarvan kan niet worden gebonden door het eerste. Een anafoor is daarom onmogelijk. Binding van een variabele blijkt ook niet mogelijk te zijn:
(11) |
* |
Willen [alle honderd kindereni en huni moeder] naar voren komen? |
Merk op dat vervanging van en door met in (11) wonderen doet; een fraai voorbeeld dat het verschil tussen parataxis en hypotaxis illustreert. Als moeder door ouders wordt vervangen is een lezing mogelijk zonder binding van een variabele (hun verwijst dan naar het collectief van kinderen); ook dan is de zin uiteraard acceptabel.
Zoals verwacht is een coreferent (ongebonden) pronomen of een identificerende emfatische expressie (cf. De Vries 1999) dan wel toegestaan:
(12) |
a. |
een gesprek tussen [Joopi en hemzelfi] |
|
b. |
een gesprek tussen [[Joop en Jaap]i en [huni (eigen) buren]] |
De conclusie luidt dat er geen c-commandeerrelatie tussen conjuncten bestaat. De CoP-theorie is dus onjuist in dit opzicht.
Uiteraard kan er wel degelijk een verschil in status tussen conjuncten bestaan. Afhankelijk van de intonatie krijgt zin (13a) de betekenis in (13b.i) of (13b.ii).
(13) |
a. |
Heb je Joop of Jaap en Joep gezien? |
|
b. |
i) |
Heb je (Joop of (Jaap en Joep)) gezien? |
|
ii) |
Heb je ((Joop of Jaap) en Joep) gezien? |
Ook in deze gevallen, waarin een logische hiërarchie is te ontwaren, is er geen sprake van een c-commandeerrelatie tussen de verschillende conjuncten, zoals bij voorbeeld blijkt uit (14).
| |
| |
(14) |
a. Heb je (Joopi of ([zijni buurman] en Joep)) gezien? |
|
b. *Heb je ((Joop en Joep)i of [elkaarsi buren]) gezien? |
Kortom: een syntactische hiërarchie impliceert weliswaar een logische hiërarchie, maar het omgekeerde is niet noodzakelijkerwijs het geval. Ik stel voor om in het laatste geval van paratactische hiërarchie te spreken. Merk tenslotte op dat een paratactische hiërarchie kan worden versterkt (of afgedwongen) met behulp van een coördinatief adverbium:
(15) |
a. |
(Joop of (zowel Maxi als Mini)) |
|
b. |
(Joop en (ofwel Maxi of Mini)) |
In (16) zijn de bevindingen over hiërarchie samengevat:
(16) |
Er is geen syntactische hiërarchie tussen conjuncten. Wel is een (hiervan te onderscheiden) optionele paratactische hiërarchie mogelijk; in dat geval kan een ‘ingebed’ coördinatief adverbium voorkomen. |
Zoals gezegd neemt de CoP-theorie een syntactiche hiërarchie aan, hetgeen onjuist is. Behindance en Grootvelds combinatiesysteem kennen dit probleem niet. Behindance kan echter geen eventuele paratactische hiërarchie representeren. Dit is wel het geval in Grootvelds systeem. De oplossing die ik hieronder zal presenteren is vergelijkbaar met haar aanpak. Wat betreft een ingebed coördinatief adverbium: de CoP-theorie zou het weergeven als [CoP1 XP [Co1 [CoP2 AdvP [CoP2 YP [Co2 ZP]]]]]; in de behindance-analyse is de positie van AdvP onduidelijk.
| |
2.3 Grammaticale kenmerken
Als twee enkelvoudige frasen worden samengevoegd, kan het resultaat meervoudig zijn. Op dezelfde manier kunnen het geslacht en de persoon van het geheel verschillen van de afzonderlijke conjuncten. Syntactisch gezien is dus een mechnisme nodig dat phi-kenmerken toekent aan het geheel van de coördinatie. De (lexicaal-semantische) procedure om vast te stellen wat deze kenmerken moeten zijn is tamelijk complex; zie o.a. G. de Vries (1992: 109 e.v.) en Link (1984) - dat is hier verder niet van belang. Waar het om gaat is dat die kenmerken van het geheel zich ergens moeten bevinden. Een vanzelfsprekende stap is dan het aannemen van een knoop boven de conjuncten, zoals CoP. Dit is een belangrijke conclusie:
(17) |
Er moet een projectie zijn boven die van de afzonderlijke conjuncten. |
De CoP-theorie en die van Grootveld voldoen aan dit criterium; de behindance-theorie niet.
| |
| |
Tenslotte nog dit: Johannessen (1998) laat zien dat er in allerlei talen soms een asymmetrie in de naamval van conjuncten voorkomt; deze is van het type ‘ik en hem’. (Onduidelijk is helaas of zij rekening heeft gehouden met het onderscheid tussen et (Lat. ‘en’, Co) en cum (Lat. ‘met’, P). Dit impliceert, anders dan zij beweert, echter niet dat er een c-commandeerrelatie moet zijn tussen de conjuncten, en al helemaal niet dat die recursief is. Er is immers een mogelijke asymmetrie tussen het eerste conjunct en de rest, niet tussen 2 en 3 enz. Bovendien neemt zij dit bijzondere geval als uitgangspunt voor haar theorie over coördinatie. Het gewone patroon, waarbij alle conjuncten dezelfde naamval dragen, komt maar moeizaam tot uitdrukking. Omgekeerd is in de behindance-theorie niet direct duidelijk hoe uitzonderingen van het genoemde type moeten worden verklaard.
| |
3 Drie dimensies
De conclusies uit de vorige paragraaf (9/16/17) leiden tot het volgende voorstel:
(18) |
a. |
Zowel een coördinatieve frase CoP als behindance is nodig. |
|
b. |
Conjuncten staan in dezelfde syntactische positie, maar achter elkaar. |
|
c. |
Coördinatieve hoofden staan in Co. |
|
d. |
Aangezien coördinatie niet start met een coördinatief hoofd, is het eerste conjunct de specificeerder van Co, niet het complement. |
|
e. |
Daarom is elk opeenvolgend conjunct de spec van een Co (in een corresponderend vlak in de derde dimensie), behalve uiteraard het laatste. |
|
f. |
Het is de aanwezigheid van Co(') die de aanwezigheid van een volgend vlak met een volgend conjunct oproept. Anders gezegd: parallelle structuren kunnen met behulp van Co geschakeld worden. |
|
g. |
Bij coördinatie van XP met YP is het conjunct YP per definitie het paratactisch complement van Co. |
De resultaten tot nu toe zijn weergegeven in de volgende figuur. De puntjes betekenen behindance.
| |
| |
Figuur 1.
Merk op dat XP, YP en ZP zich op hetzelfde verticale niveau bevinden.
Verder is vastgesteld dat initiële coördinatoren geen coördinatieve hoofden zijn, maar focus-adverbia. Hiervoor geldt het volgende:
(18) |
h. |
Coördinatieve focus-adverbia zijn adjuncten aan CoP. |
Dit is uitgebeeld in figuur 2:
Figuur 2.
Ook is nu duidelijk waar specificerende coördinatieve frasen zich moeten bevinden: in de complementspositie van Co. Verbindingen als en wel, ofwel, en dat wil zeggen, of liever lijken alle te bestaan uit een coördinatief hoofd plus een soort complement:
(18) |
i. |
Een specificerende coördinatieve frase is het syntactisch complement van een coördinatief hoofd. |
De implementatie van hiervan is getekend in figuur 3. Let op dat er in een driedimensionale benadering van coördinatie onderscheid bestaat tussen een syntactisch en een paratactisch complement.
| |
| |
Figuur 3.
In het voorbeeld zijn XP en YP nominale frasen (maar het kunnen ook zinnen zijn natuurlijk), de coördinatie-frase is specificerend (&:), de scf is een CP in het eerste alternatief; wat het moet zijn in geval van een enkel woord als liever, wel of namelijk laat ik in het midden.
Tot zover de eenvoudige structuren. Hoe zit het nu met de aangekondigde paratactische hiërarchie? Een relevant voorbeeld is Joop of (Mini en Maxi). Het ligt voor de hand om deze hiërarchie af te leiden door middel van een verschuiving in de connectie tussen de vlakken in de derde dimensie. Preciezer:
(18) |
j. |
Een paratactische hiërarchie wordt verkregen als Coi niet het volgende conjunct, maar CoPi+1 selecteert als zijn paratactische complement. |
In het betreffende voorbeeld moet het eerste coördinatieve hoofd dan niet het tweede conjunct YP selecteren, maar de tweede conjunctie frase P:
Figuur 4.
In deze representatie zijn YP en ZP zusters in de derde dimensie, gerelateerd door en ( ). XP is een zuster van P, gerelateerd door of ( ). Aldus is er een paratactische (maar geen syntactische!) hiërarchie tussen de conjuncten XP enerzijds, en YP en ZP anderzijds.
Beschouw tenslotte de mogelijkheid van een ingebed coördinatief focus-adverbium in een paratactische hiërarchie. In dit geval moet Co1' gerelateerd zijn aan de maximale CoP2, die uit twee segmenten bestaat:
| |
| |
Figuur 5.
Zoals besproken in §2.2 hierboven, impliceert een ingebed adverbium een paratactische hiërarchie. Dit kan als volgt verklaard worden. Als in een structuur als figuur 1, waar niet zo'n hiërarchie bestaat, een ingebedde AdvP zou worden toegevoegd, ontstaat een anti-cyclische opbouw. Dit is geïllustreerd in figuur 6.
Figuur 6.
Anders dan in figuur 5, is de structuur in figuur 6 duidelijk in conflict met de strekking van de stricte-cyclusconditie die in veel recent syntactisch werk wordt aangenomen.
De formele algoritmes om drie-dimensionale structuren tot stand te brengen kunnen hier niet worden besproken; deze zijn onderwerp van verder onderzoek. De linearisatie van 3D-bomen komt tot stand door de simpele regel: als Y zich direct achter X bevindt, dan gaat X direct vooraf aan Y. Ik ben het met Grootveld (1992) eens dat behindance een notie moet zijn die onafhankelijk is van andere grammaticale regels. Belangrijk is ook dat elk conjunct grammaticaal moet zijn binnen zijn syntactische context (in elk vlak); zie verder De Vries (2002). Deze theorie wijkt af van het systeem met Reduced Phrase Markers in Goodall (1987) en G. de Vries (1992) - zie Grootveld (1992) en de referenties daar voor commentaar.
| |
4 Conclusie
In dit artikel heb ik laten zien dat voor de syntactische beschrijving van coördinatie een driedimensionale structuur nodig is in combinatie met een coördinatiefrase. De derde, paratactische dimensie vertegenwoordigt de zo- | |
| |
genaamde behindance-relatie, dit ter aanvulling van de bekende dominantie en precedentie. Op deze manier kan het noodzakelijke onderscheid worden gemaakt in paratactische en syntactische hiërarchie, iets wat niet mogelijk is in de tegenwoordig veel gebruikte CoP-theorie. De elementen die een rol kunnen spelen bij coördinatie zijn coördinatieve hoofden, coördinatieve focus-adverbia en specificerende coördinatieve frasen. De focus-adverbia zijn projecties die aan CoP geadjungeerd zijn. De scf's zijn nog niet eerder in de theorie over coördinatie verwerkt. Ik heb betoogd dat ze de positie van het syntactisch complement van het hoofd Co innemen. Dit ter onderscheiding van het tweede conjunct, dat m.i. als het paratactisch complement van Co geanalyseerd moet worden. Wanneer een paratactische hiërarchie optreedt in een reeks van drie of meer conjuncten, dan kan een tweede coördinatiefrase geselecteerd worden als het paratactisch complement van Co1. Als dit het geval is ontstaat ruimte voor een ingebed focus-adverbium, zoals vereist.
| |
Bibliografie
Bredschneijder, M.
1999 |
‘Reeksvorming: Initiële Coördinatie in het Nederlands.’ Tabu 29, 1-20. |
Goodall, G.
1987 |
Parallel Structures in Syntax. Coordination, Causatives and Restructuring. Cambridge University Press, Cambridge. |
Grootveld, M.
1992 |
‘On the Representation of Coordination.’ Linguistics In the Netherlands, 61-73. |
1994 |
Parsing Coordination Generatively. Proefschrift, HIL, Universiteit Leiden. |
Hendriks, P. & J.-W. Zwart
2001 |
‘Initiële coördinatie en de identificatie van woordgroepen.’ Tabu 31, 105-118. |
Johannessen, J.
1998 |
Coordination. Oxford University Press, Oxford. |
Kayne, R.
1994 |
The Antisymmetry of Syntax. The MIT Press, Cambridge, Mass. |
Klooster, W.
2001 |
Grammatica van het hedendaags Nederlands. SDU, Den Haag. |
Koster, J.
2000 |
‘Extraposition as Parallel Construal.’ Manuscript, Rijksuniversiteit Groningen. |
Kraak, A. & W. Klooster
1968 |
Syntaxis. Stam-Kemperman, Culemborg. |
| |
| |
Link, G.
1984 |
‘Hydras. On the Logic of Relative Constructions with Multiple Heads.’ In F. Landman & F. Veltman (red) Varieties of Formal Semantics. Proceedings of the fourth Amsterdam Colloquium, September 1982. Foris, Dordrecht, 245-257. |
Munn, A.
1987 |
‘Coordinate structure and X-bar theory.’ McGill Working Papers in Linguistics 4, 121-140. |
Neijt, A.
1979 |
Gapping: a contribution to Sentence Grammar. Foris, Dordrecht. |
Riemsdijk, H. van
1998 |
‘Trees and Scions - Science and trees.’ In: Chomsky 70th Birthday Celebration Fest-Web-Page.
http://cognet.mit.edu/Books/celebration/essays/riemsdyk.html |
2000 |
‘Free Relatives.’ SynCom case 44. |
Rijkhoek, P.
1998 |
On degree phrases and result clauses. Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen. |
Vries, G. de
1992 |
On Coordination and Ellipsis. Proefschrift, Katholieke Universiteit Tilburg. |
1999 |
‘Het schemergebied tussen pronomina en anaforen.’ Nederlandse Taalkunde 4, 125-160. |
Vries, M. de
2002 |
The Syntax of Relativization. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam. Uitgegeven door LOT, Utrecht. |
Zonneveld, R. van
1992 |
‘X-bar Syntax and Coordination.’ Language and Cognition 2, 333-347. |
| |
Adres auteur:
Mark de Vries
Taalwetenschap
Faculteit der Letteren
RU Groningen
Postbus 716
9700 AS Groningen
|
|