Tabu. Jaargang 28
(1998)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| ||||||||||||||||||||||||
1. InleidingGa naar voetnoot1Het werkwoord ‘zijn’ heeft een grotere vormenrijkdom dan andere werkwoorden, waardoor we meer van allerlei grammaticale processen te zien krijgen. Neem bijvoorbeeld een eenvoudig zinnetje als (1):
Hebben we hier te maken met een gebiedende wijs of met een gewone vraagzin, aantonende wijs? Natuurlijk wijst de betekenis in de richting van een gebiedende wijs, maar aan de vorm is niks te zien. Verdenius (1946) heeft er op gewezen dat er één werkwoord is waarbij de vorm duidelijk maakt dat we met een gebiedende wijs meervoud van doen hebben, namelijk het werkwoord zijn:
De vorm ‘wezen jullie’ kan alleen maar een gebiedende wijs zijn. Ik heb het voorbeeld zo gekozen dat vervanging van ‘wezen’ door ‘zijn’ ongrammaticaal is (althans in mijn Nederlands). Vaak is echter ook een retorische vraagzin met vergelijkbare betekenis mogelijk, zoals (4a):
Deze voorbeelden maken trouwens ook duidelijk dat modale partikels zoals ‘maar’ en ‘eindelijk’ op interessante wijze interageren met de vormgeving als grammaticale vraagzin of grammaticale gebiedende wijs van wat semantisch een gebod is (zie Van den Berg, Callebout, Hoekstra & Van der Wouden 1998 en de daar gegeven referenties). In | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||||||||||||||
dit artikel wil ik echter de dialectvariatie beschrijven zoals waargenomen in de vertalingen van de volgende zin (een variant op (4a)):
Deze zin is is afgevraagd als zin 30 op lijst 70 (1995). | ||||||||||||||||||||||||
2. De hoofdindeling: drie stamgebiedenDe eerste twee kaarten delen het taalgebied op in twee hoofdgebieden, afhankelijk van de stam die in het antwoord gebruikt is. Boven de grote rivieren en in Zeeland vinden we gebiedende wijzen afgeleid van een stam die met een w- begint zoals in wees en wezen. Onder de grote rivieren vinden we gebiedende wijzen afgeleid van een stam die met een z- begint zoals zij en zijt:
De afwezigheid van een overt subject is in dit geval een voldoende test voor het vaststellen van een gebiedende wijs. Ik heb op deze kaarten nog niet geprobeerd gevallen uit te schiften waar in plaats van een gebiedende wijs een retorische vraag (aanvoegende wijs dus) is gebruikt. Voor gebieden waar ik dat vast kan stellen blijkt het om een klein aantal gevallen te gaan. Bijvoorbeeld N-Friesland: 1 op 15 gevallen is een retorische vraag, Z-Friesland en het aangrenzende gebied van vak F van de Kloeke-indeling: 1 op 30. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||||||||||||||
Als derde stamgebied, maar wel veel kleiner dan de voorafgaande twee, vinden we overwegend in het Oosten van N-Brabant gebiedende wijzen afgeleid van een stam die met een b- begint zoals in de volgende zinnen:
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||||||||||||||
Om er echt zeker van te zijn dat deze bijzondere vorm authentiek is, heb ik op kaart 3 alleen vormen zonder overt subject in kaart gebracht. Met name een handvol b-vormen in Noord-Holland is daardoor verdwenen: dat waren zeer waarschijnlijk rethorische vragen. | ||||||||||||||||||||||||
3. Bespreking3.1. Kennis van de rest van het paradigma van zijn is van belangNatuurlijk weten we niet van elke informant hoe de rest van het paradigma van zijn er uit ziet. Wanneer een ABN informant, met gebiedende wijs wees, een vertaling produceert als kinderen zijn jullie nu eens stil dan weten we dat we met een retorische vraagzin te maken hebben en dat zijn daar niet het meervoud van de gebiedende wijs is. Maar wanneer we het Vlaamse equivalent van zo'n zin aantreffen, waar de gebiedende wijs zij is, dan kunnen we uit de vorm zijn niet concluderen dat we met een aantonende wijs te maken hebben. Daar zou zijn ook het meervoud van de aanvoegende wijs kunnen zijn. Kennis van de rest van het paradigma is dus van belang als je bepaalde feiten uit een dialectgebied nader wilt analyseren. Daarom richten dialectonderzoekers zich graag op gebieden waarvan ze met de dialecten vertrouwd zijn. Niettemin zal ik aanstonds toch wat onderverdelingen ook in het zuidelijke gebied proberen aan te brengen. Ik zal op de relevante kaarten gevallen met een overt subject weren, zodat het boven twijfel verheven is dat we met een gebiedende wijs te maken hebben. Er zijn overigens 254 gevallen waarbij mensen het subject in de vertaling hebben weggelaten.Ga naar voetnoot2 | ||||||||||||||||||||||||
3.2. Grammaticaal enkelvoud kan semantisch meervoud uitdrukkenUit de antwoorden van de informanten blijkt ook dat de enkelvoudige vorm van de gebiedende wijs een semantisch meervoud kan uitdrukken. We vinden naast elkaar de volgende soorten zinnen:
De (a)-zin is grammaticaal enkelvoud, in vergelijking met de (b)-zin die alleen meervoud is, maar toch kan de (a)-zin ook meervoud uitdrukken (vergelijk ook Verdenius 1946: 77). | ||||||||||||||||||||||||
3.3. Interactie met modale partikels en intonatieDaarnaast interageren enkelvoud en meervoud op verschillende wijze met modale | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||||||||||||||
partikels. Het enkelvoudige type kan makkelijker zonder partikel voorkomen dan het meervoud:
De (b)-zin is wat moeizaam, en vereist, dwingender dan wanneer er een partikel staat, een vragende intonatie. De feiten zijn enigzins ongrijpbaar. | ||||||||||||||||||||||||
3.4. OnderwerpBij de enkelvoudige gebiedende wijs is een onderwerp niet verplicht, bij de meervoudige gebiedende wijs wel:
Overigens lijkt het vooral de aanwezigheid van het onderwerp te zijn die een partikel afdwingt, aangezien (10b) zonder partikel even moeizaam is als (9b). | ||||||||||||||||||||||||
3.5. Andere types antwoordenDe mooiste vertaling luidde st! Af en toe (7 keer in totaal) werd ook een werkwoordsloze gebiedende wijs gegeven: stil! of stil eens! Merk overigens op dat het modale partikel nu na het bijvoeglijke naamwoord verschijnt, terwijl het modale partikel ervoor verschijnt als er een werkwoord is (wees eens stil). De werkwoordsloze vormen waren niet uit één bepaald gebied afkomstig. | ||||||||||||||||||||||||
4. Nadere opmerkingen over de drie stamgebieden4.1. Gebiedende wijs gevormd met w-stammenDe w-stammen die een meervoud hadden uitgaande op -e, -en of -n komen in het oosten van het w-stammige gebied niet voor, zoals op de vierde kaart wordt getoond (vergelijk kaart 1). Nu is dat ook het gebied waar de eenheidspluralis in de tegenwoordige tijd op -t eindigt. De meervoudige imperatief met overt subject komt bij uitstek voor in Holland, Zeeland en Utrecht. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||||||||||||||
Er is overigens wel behoorlijke vormvariatie in het oosten, zoals de volgende voorbeelden laten zien:
Analyse hiervan laat ik over aan degenen die meer kennis van variatie in oostelijke paradigma's bezitten. De w-vormen zijn daar in de meerderheid. De andere twee vormen zijn interessante uitzonderingen. In Friesland wordt de volgende vorm veel gebruikt:
Hier treedt het equivalent van jullie op bij een enkelvoudige vorm, wat in het ABN is uitgesloten. Men zou kunnen denken dat de Friese vorm het gevolg is van schwa-apocope. Die verandert moatte jim in moat jim, en die zou dus ook wêze jim (de meervoudige vorm) in wês jim kunnen veranderen. Zoals Visser (1988) laat zien vindt deze apocope alleen in de tegenwoordige tijd van hulpwerkwoorden plaats: het is dus een interface verschijnsel waarbij syntaxis en fonologie betrokken zijn. Toch kan zo het lage aantal voorkomens van de meervoudige imperatief in Friesland (slechts 2 bij Friestaligen) niet verklaard worden. De apocoperegel is namelijk optioneel. Terwijl hij in het geval van de imperatief verplicht lijkt. In het standaard Fries zijn de volgende zinnen weinig acceptabel:
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||||||||||||||
In Friesland is de imperatief blijkbaar niet voor getal gespecificeerd en kan er daarom zowel een enkelvoudig als een meervoudig overt subject bij voorkomen. In het ABN is de imperatief blijkbaar wel voor getal gespecificeerd, maar alleen als het subject overt is! Vandaar de ongrammaticaliteit van (13b). Wordt het subject echter weggelaten dan kan (13b) heel goed een meervoudige interpretatie krijgen (Wees stil, kinderen!). | ||||||||||||||||||||||||
4.2. Gebiedende wijs vormelijk meervoud alleen als o.t.t. meervoud dezelfde uitgang heeft als o.v.t. meervoud?Het is de suggestie van Verdenius dat er sprake is van secundaire congruentie. Merk op dat de stammen van gebiedende wijs en o.t.t. verschillend zijn: we benne (of we zijn) versus wees. De samenhang tussen gebiedende wijs en o.t.t. moet dus gezocht worden in de schwa, die als markeerder van het meervoud optreedt, en niet in de vorm van de stam. Men zou kunnen veronderstellen: de imperatief gedraagt zich qua verbuiging als een voegwoord. Voegwoordverbuiging is onderhevig aan de eis (zie Hoekstra & Smits 1997) dat de uitgang die het voegwoord aanneemt hetzelfde moet zijn in o.t.t. en o.v.t. (een analytische uitgang). Er mag dus alleen voor persoon en/of getal worden verbogen maar niet voor tempus. De sjwa duikt dan alleen op de imperatief op in dialecten waar de o.t.t. meervoud en de o.v.t. meervoud beide ook sjwa hebben. We interpreteren dit als een optimaliteitsregel, dat wil zeggen, schendingen zijn mogelijk, maar ‘kostbaar’, en zullen niet lang stand houden. De volgende feiten stroken alle met de voorgestelde hypothese.
Een schetsmatig verband is hiermee gesuggereerd. Bij een andere gelegenheid hoop ik hier nader op in te kunnen gaan. Er zijn allerlei kanten aan deze schets die nader | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||||||||||||
moeten worden uitgewerkt. Bijvoorbeeld: geldt het verband tussen o.t.t. meervoud en imperatief meervoud alleen als er een overt subject is? Heeft Limburg nog onderscheid tussen gebiedende wijs enkelvoud en meervoud, als er geen overt subject is? | ||||||||||||||||||||||||
4.3. Gebiedende wijs gevormd met b-stammenHoewel de b-stammen geworteld zijn in Oost-Brabant vinden we ze ook in Zeeland en verder verder enkele voorkomens in het oosten des lands. De door mij aangetroffen en geëlimineerde Noordhollandse voorkomens zijn zeer vermoedelijk geen gebiedende wijzen maar retorische vragen, want in alle gevallen is een overt onderwerp aanwezig. (Een geval van zo'n b-vorm zonder onderwerp zou juist aantonen dat we met een gebiedende wijs te maken hadden). De oostelijke b-imperatieven komen echter ook zonder onderwerp voor (zie 12a), en kenmerken zich daardoor als echte imperatieven. B-stammen komen voor in de o.t.t. en in de gebiedende wijs, maar niet in de rest van het paradigma. Er is geen infinitief bennen, en geen voltooid deelwoord gebend. Dit kan wijzen op een relatief nauw verband tussen o.t.t. en gebiedende wijs. | ||||||||||||||||||||||||
4.4. Gebiedende wijs gevormd met z-stammenDe z-stammen gaan overwegend uit op -t of op een klinker zoals in zij en zijt. Uit kaart (5), vergeleken met kaart (2), blijkt dat de z-stammen op -t in het gehele z-stamgebied voorkomen. Z-stammen die op vocaal uitgaan (kaart 6) vinden we echter niet in Limburg. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||||||
Onze Limburgse informanten geven alleen maar z-stammen op -t. Ook nu heb ik alleen voorbeelden zonder subject bekeken, zodat we met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid met een imperatief te maken hebben. Ook zijn er vier z-stammen aangetroffen die uitgaan op -N:
De informant voor zin (c) voegt hieraan toe: ‘wezen jullie > vorm mij onbekend’. De -n uitgang van de (a-c) voorbeelden kan als fout onder invloed van het erop volgende woord dat met een n- begint tot stand zijn gekomen. Maar er kan natuurlijk ook sprake zijn van een authentieke gebiedende wijs zijn. Ook in het z-gebied treffen we weer een verband aan tussen o.t.t. en gebiedende wijs, die we kunnen interpreteren als een bewijs voor de nauwe samenhang tussen beide. | ||||||||||||||||||||||||
5. UitleidingEen van de interpretatieproblemen waar ik af en toe over struikelde was dat ik er niet altijd zeker van kon zijn of de onderhavige vorm niet ook een aantonende wijs kon zijn in plaats van een gebiedende wijs. Dat was met name het geval als er een overt subject was in de vertaling, waardoor mogelijk sprake was van een aantonende wijs, een vraagzin. Om dat te ondervangen is destijds op de enquête ook een zin in de aantonende wijs, een vraagzin, afgevraagd: zijn jullie brave kinderen? Bij een volgende gelegenheid hoop ik de | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||||||||||||
gegevens zodanig geautomatiseerd te hebben dat ik per informant de vertalingen van beide zinnen kan vergelijken. | ||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
Adres auteur:
P.J. Meertensinstituut, KNAW Postbus 94264 1090 GG AMSTERDAM Eric.Hoekstra@meertens.knaw.nl |
|