Tabu. Jaargang 27
(1997)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De afgevraagde zinOp vragenlijst 61,3 (1986) van het P.J. Meertensinstituut te Amsterdam is de volgende vraag aan de informanten gesteld:Ga naar eind1.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het hier gerapporteerde onderzoek is gebaseerd op de antwoorden van 538 informanten uit Nederland en Nederlands sprekend België. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De kaartenKaarten 1 tot en met 4 geven achtereenvolgens weer waar de mannelijke vorm, de vrouwelijke vorm en het bijvoeglijk naamwoord alle drie uitgaan op -SE of -SEN, voor de plaatsnamen Grunnik, Stiel, Gradem en Dreek. De term ‘optel’ verwijst naar het feit dat drie vormen op de aanwezigheid van het -SE(N) suffix gecontroleerd worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaarten 5 en 6 geven voor de monosyllabische plaatsnamen Stiel en Dreek weer waar er een onderscheid wordt gemaakt tussen de mannelijke vorm -SEN en de vrouwelijke vorm -SE. De mannelijke vorm is daar met een -N gemarkeerd. Het kerngebied voor deze markering is de Achterhoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaarten 7 en 8 samen illustreren dat concurrerende suffixen bij systeemmenging gevoelig zijn voor het al dan niet beklemtoond zijn van de lettergreep waaraan ze zijn aangehecht. Kaart 7 geeft weer waar de combinatie Gradummer-Dreekse(n) voor mannen wordt aangetroffen; kaart 8 geeft weer waar de veel zeldzamer combinatie Gradumse(n)/Dreker/ Drekenaar voor mannen wordt aangetroffen. -SEN kan zich na een beklemtoonde lettergreep handhaven als het na een onbeklemtoonde lettergreep verdwenen is; het omgekeerde is niet het geval. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Onderscheid tussen mannelijk -SEN en vrouwelijk -SEIn de dialecten die -SE(N) voor mannelijke vormen hebben gedragen de vrouwelijke en onzijdige vormen zich dus grotendeels als in het ABN, zodat we bij alle drie de vormen het suffix -SE aantreffen. In een deel van het gebied luidt de mannelijke vorm -SEN, waardoor een systematisch contrast met vrouwelijk -SE ontstaat (kaarten 5 en 6). Het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk met behulp van de -N lijkt een op zichzelf staand verschijnsel tot men zich realiseert dat de Achterhoek ook behoort tot het gebied dat nog drie geslachten onderscheidt. De adjectivale buiging is zodanig dat de mannelijke vorm met een -N wordt gemarkeerd (Deunk 1977: 91):
We treffen hier dezelfde uitgang aan als bij mannelijke bewonersnamen. Men zou deze bewonersnamen als zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden kunnen behandelen, hetgeen het optreden van de -N bij mannelijke bewonersnamen zou verklaren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Interpretatie: taalcontact en systeemmengingOpvallend is dat mannelijk -SE(N) meer wordt aangetroffen na stammen die op een beklemtoonde lettergreep eindigen dan na stammen die op een onbeklemtoonde lettergreep eindigen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anderzijds is het in het algemeen voor suffixen normaal om gevoelig te zijn voor het aan- of afwezig zijn van klemtoon op de lettergreep waar ze zich aanhechten. We zagen net dat mannelijk -SE(N) na beklemtoonde lettergrepen sterker staat dan na onbeklemtoonde. We kunnen dit interpreteren als een taalcontactfeit: blijkbaar rukken de ABN suffixen sneller op na een onbeklemtoonde lettergreep dan na een beklemtoonde, gegeven een situatie waarin het de taalwil van de informant is om dialect te spreken. Dit lijkt erop te wijzen dat in de context van een onbeklemtoonde lettergreep het taalbewustzijn minder is dan in een beklemtoonde lettergreep, waardoor het ABN in deze laatste kategorie gemakkelijker oprukt. Deze interpretatie wordt ondersteund door een observatie van Van Bree. Van Bree (1994) merkt op dat het Stadsfries morfologisch in beklemtoonde lettergrepen ‘Nederlandser’ is dan in onbeklemtoonde lettergrepen. Nu is Stadsfries ontstaan doordat Friese moedertaalsprekers probeerden Nederlands te spreken. Dat lukte hun in beklemtoonde lettergrepen beter dan in onbeklemtoonde. Onze informanten probeerden dialect te schrijven. Dat lukte hun in beklemtoonde lettergrepen beter dan in onbeklemtoonde. Overigens gaat het bij Van Bree om de morfologie van een onbeklemtoonde dan wel een beklemtoonde lettergreep zelf, en in dit artikel om aanhechting van een suffix aan een onbeklemtoonde of beklemtoonde lettergreep. Samenvattend: het taalbewustzijn is in de beklemtoonde lettergreep sterker dan in de onbeklemtoonde. Daardoor kan een taalwil (de wil om een dialect te spreken) zich in de beklemtoonde lettergreep sterker manifesteren dan in de onbeklemtoonde. Evenzo was het de taalwil van de Stadsfriese sprekers om Nederlands te spreken. Hun taalbewustzijn was sterker in de beklemtoonde lettergrepen. Dus slaagden ze er in beklemtoonde lettergrepen beter in om het beoogde resultaat te bereiken. We zien in de resultaten in het algemeen dat informanten ‘het ABN-systeem’ mengen met het dialectsysteem, zodanig dat na beklemtoonde lettergrepen de dialectvorm nog wordt gekozen maar na onbeklemtoonde lettergrepen de ABN-vorm. We kunnen uit onze gegevens ook het versneld oprukken van ABN in onbeklemtoonde lettergrepen zelf weergeven in een minimaal paar van twee kaarten. Kaart 7 geeft weer welke informanten een vorm van systeemmenging hebben gekozen, waarbij de dialectvorm aan een beklemtoonde lettergreep wordt aangehecht, de ABN-vorm aan de onbeklemtoonde lettergreep: Gradummer versus Dreekse. Het zijn er 22. Voor de tegengestelde tendens, Dreeker/Drekenaar versus Gradumse, zijn slechts 4 informanten te vinden, zoals kaart 8 laat zien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
Adres auteur:
P.J. Meertensinstituut KNAW Keizersgracht 569-571 1017 DR Amsterdam |