De elementen zichzelf in (2a) en elkaar in (2b) kunnen gebonden worden door respectievelijk Jan en de flessen. Normaliter is een dergelijk verband onderworpen aan de conditie van c-commanderen. Het is allerminst evident dat aan deze conditie wordt voldaan in de gegeven strukturen. Zou de ‘van’-groep een in postnominale positie gegenereerde PP zijn, dan is niet in te zien hoe de erin vervatte nominale groep de betreffende elementen zou kunnen c-commanderen.
3. Voor het met van corresponderende Engelse of in woordgroepen van het type (3a) stelt Kayne (1994) een nogal verrassende analyse voor, die ons evenwel behulpzaam blijkt te zijn in het oplossen van de zojuist genoemde raadsels. Volgens Kayne vormen of en John's niet een simpele PP constituent, maar dient of geanalyseerd te worden als een soort complementeerden. Het gedeelte dat aan of vooraf gaat is daar door een verplaatsing terecht gekomen, als aangegeven in (3b).
(3) |
a. |
those several books of John's |
|
b. |
(those) [CP several booksi [C' [C of] [IP John s [QP ti ]] |
De precieze semantische verhouding tussen het vooropgeplaatste gedeelte en John's in dit voorbeeld is niet zo duidelijk. Maar Kayne bespreekt ook gevallen als in (4), waarin het duidelijk is dat het vooropgeplaatste deel een predikaat is, waarvan de nominale groep volgend op of/de het subject is:
(4) |
a. |
that [idioti of [a doctor I0 ti ]] |
|
b. |
cet [ idioti de [IP Jean I0 ti ]] |
Den Dikken (1995) breidt deze analyse uit naar de Nederlandse ‘een schat van een kind’-constructie, waarvoor hij overtuigend beargumenteert dat intern in de nominale groep sprake is van predikaatvooroppplaatsing.
Het is duidelijk dat wanneer een dergelijke analyse van van als een soort koppelelement in de nominale groep voor sommige gevallen gemotiveerd is, de meest wenselijke strategie is om na te gaan of dezelfde analyse ook toepasbaar is op schijnbaar andere gevallen. Dat is wat ik hier zal doen.
4. Voor de constructie in (1c) biedt de hypothese van van als koppel-element direkt een oplossing. De struktuur is dan, misschien enigszins verrassend, als in (5):
(5) |
[DP de [CP [XP verwoesting]i van [ZP [de stad] ti ]]]] |
De problemen die we in het begin noteerden verdwijnen onder deze analyse: van en de stad vormen geen PP. Het nomen verwoesting kan, evenals het corresponderende verbum verwoesten een DP-complement nemen, en er is dus geen noodzaak de subcategorisatie-eisen te veranderen in de nominale afleiding. Problemen van het type in (2) zijn direkt opgelost wanneer we ervan uitgaan dat de betreffende interpretatieve relaties gelegd worden onder reconstructie. Deze aanname is alleszins