Tabu. Jaargang 25
(1995)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Succes-imperatieven.
|
(1) | a. | Eet ze! |
b. | Lees ze! |
Deze imperatiefzinnen kunnen allereerst een bevel uitdrukken. De spreker beveelt dat de toegesprokene iets eet c.q. leest. Behalve deze ‘bevel’-interpretatie kunnen de zinnen in (1) ook een ‘wens’-interpretatie hebben. In dat geval wenst de spreker de toegesprokene een goed verloop van datgene wat het werkwoord uitdrukt. Informeel uitgedrukt krijgen (la,b) ruwweg de volgende interpretatie: ‘(ik wens je) Succes met eten/lezen’. Gezien deze interpretatie spreek ik in het vervolg over ‘succes-imperatieven’.
Zo op het eerste gezicht lijken de bevel-imperatief eet/lees ze! en de succes-imperatief eet/lees ze! syntactisch weinig van elkaar te verschillen: het subject is leeg (pro), het werkwoord is naar Co verplaatst en ze gedraagt zich als een object-clitic dat zich vasthecht aan het werkwoord.
Er is echter een duidelijk verschil tussen beide imperatieven wat betreft de interpretatie van ze. Onder de bevel-interpretatie heeft ze een duidelijk referentiële functie: Het kan bijvoorbeeld verbonden worden met een zinsextern antecedent (2a) of een rechtsgedisloceerde DP (2b); en het kan vervangen worden door andere object-clitica (2c). Dergelijke interpretaties en substituties zijn niet mogelijk onder de ‘succes’-interpretatie.
(2) | a. | Zie je die appels? Eet ze! |
b. | Eet ze, die appels! | |
c. | Eet 't/'r/'m! |
Een ander opmerkelijk verschil betreft de distributie van ze. Zoals blijkt uit (3), kan het clitisch element ze in succes-imperatieven voorkomen bij niet-ergatieve werkwoorden. Deze voorbeelden staan duidelijk geen ‘bevel’-interpretatie toe.
(3) | a. | werk ze! |
b. | maf ze! | |
c. | slaap ze! | |
d. | vergader ze! | |
e. | Schaats ze! | |
f. | Telefoneer ze! | |
g. | Tuinier ze! | |
h. | Fuif ze! |
Gezien de bovengenoemde asymmetrieën is het duidelijk dat de ‘bevel’-imperatief eet/lees ze! en de ‘succes’-imperatief eet/lees ze! twee verschillende constructies zijn, ondanks hun gelijkenis aan de oppervlakte.
Belangrijke vraag is natuurlijk: Wat is de status van het clitische element ze in ‘succes’-imperatieven? Mijn voorstel is dat het simpelweg een (expletief) direct object is bij het werkwoord en dat het als zodanig empirische evidentie geeft voor Hale & Keyser's (1993) theoretisch voorstel dat niet-ergatieve werkwoorden in wezen transitief zijn. Eenvoudig geformuleerd komt hun voorstel erop neer dat nietergatieve werkwoorden predikaten zijn waarin het nominale hoofd van het complement geïncorporeerd is:
(4) | [VP V+Ni [NP ti ]] | (volgorde irrelevant) |
Stel dat niet alleen N, maar ook het functionele nominale hoofd D kan incorporeren in V als D geen referentiële functie heeft. Ervan uitgaande dat pronominale clitics D's zijn, kunnen we dan voorstellen dat de verba in (3) complexe predikaten zijn die het resultaat zijn van syntactische D-incorporatie. (Een andere mogelijkheid zou zijn ze te interpreteren als een lexicale kopie van een abstract geïncorporeerde D; voor het gemak nemen we aan dat ze zelf geïncorporeerd is in V).
(5) | [VP V+Di [DP ti]] | (volgorde irrelevant) |
Deze incorporatie-analyse voorspelt dat ‘succes’-imperatieven onmogelijk zijn bij ergatieve werkwoorden; immers, het subject -- dat overigens altijd leeg (i.e. pro) blijft in ‘succes’-imperatieven -- vindt zijn oorsprong in de object positie. Er is met andere woorden geen plaats voor het clitic object ze. Zoals blijkt uit de ongrammaticaliteit van de voorbeelden in (6) is deze voorspelling correct. Merk op dat de onwelgevormdheid van deze voorbeelden niet semantisch van aard is; (6c) kan bijvoorbeeld heel goed met een ‘succes’-interpretatie geassocieerd worden: ‘Succes met vertrekken’. Voor de volledigheid merk ik voorts op dat imperatief-structuren geenszins zijn uitgesloten bij ergatieve werkwoorden, hetgeen blijkt uit (7).
(6) | a. | *Kom ze! |
b. | *Blijf ze! | |
c. | *Vertrek ze! | |
d. | *Verschijn ze! | |
(7) | a. | Kom! |
b. | Blijf! | |
c. | Vertrek! | |
d. | Verschijn! |
Als de structuren in (3) gevallen van object-incorporatie zijn, dan verwacht men dat het incorporatieproces onderhevig is aan dezelfde beperkingen als andere incorporatieverschijnselen (zie Baker 1988). Meer specifiek, houdt dat in dat N-incorporatie beperkt is tot hoofd-complement structuren. Het clitic element ze in succes-imperatieven kan alleen zijn oorsprong vinden in de direct object-DP van het werkwoord; het kan bijvoorbeeld niet geïncorporeerd zijn vanuit de subject-DP van een small clause-structuur.
Vergelijk nu de zinnen in (8) met die in (9) (uitgaande van de succes-interpretatie):
(8) | a. | Eet ze! |
b. | Lees ze! | |
c. | Bel ze! | |
d. | Strijk ze! | |
e. | Verf ze! | |
f. | Drink ze! | |
g. | Knip ze! | |
(9) | a. | *Eet ze op! |
b. | ?*Lees ze voor! | |
c. | *Bel ze op! | |
d. | ?*Strijk ze glad! | |
e. | *Verf ze groen! | |
f. | *Drink ze leeg! | |
g. | ?*Knip ze kaal! |
Wat we zien is dat succes-imperatieven uitgesloten zijn in partikel- en resultatief-structuren. Merk ook hier op dat semantisch gezien een succes-lezing heel wel mogelijk is; een zin als (9c) zou bijvoorbeeld geïnterpreteerd worden als ‘succes met het opbellen’. De ongrammaticaliteit van deze zinnen lijkt dus syntactisch van aard: D-incorporatie van ze in V is onmogelijk vanuit de subjectpositie van een small clause.
Merk tot slot op dat de zinnen in (9) welgevormd zijn onder een bevelinterpretatie, hetgeen opnieuw bevestigt dat de bevel-imperatief en de succesimperatief syntactisch verschillend zijn. In overeenkomst met recent werk op het gebied van clitics neem ik aan dat in deze bevel-imperatieven het pronomen ze een twee-staps-verplaatsing ondergaat: eerst wordt de DP naar [Spec,AgroP] verplaatst en vervolgens wordt D (i.e. ze) geadjungeerd aan een functioneel hoofd. Kortom, twee verschillende syntactische operaties liggen ten grondslag aan de distributie van ze in succes-imperatieven en bevel-imperatieven.
Zoals altijd blijven er allerlei vragen onbeantwoord: Waarom komt ze alleen aan de oppervlakte bij deze succes-imperatieven? Waarom ze en niet een ander object-clitic? etc. Een diepgaander studie van deze naar mijn weten nauwelijks bestudeerde constructie lijkt zeker gewenst.
Bibliografie
Baker, M. (1988). Incorporation. University of Chicago Press, Chicago. |
Hale, K. and S.J. Keyser (1993) On Argument Structure and the Lexical Expression of Syntactic Relations. In: K. Hale and S.J. Keyser (eds.) The View from Building 20. MIT Press, Cambridge, Mass., 53-109. |
- voetnoot*
- Bij het bevestigen van mijn vermoeden dat er in de analyse van Heavy NP Shift cruciaal sprake is van NP-verplaatsing naar SpecAgrOP hebben de moedertaalintuïties van Colin Ewen, Norbert Hornstein, Lachlan Mackenzie, Paul Postal en Chris Wilder een essentiële rol gespeeld. Ik dank hen voor hun gulle medewerking.