De asymmetrie van hoofdverplaatsing tegenover de symmetrie van basisstructuren bestaat ook in het verbale domein. De aanname dat subjecten links of rechts van V' gegenereerd kunnen worden en objecten links of rechts van V levert een behoorlijke taaltypologie op. Daarnaast is in sommige talen sprake van hoofdverplaatsing van V naar links. Voorbeelden zijn VSO talen en talen met V2. Er lijken echter geen talen te bestaan waarin hoofdverplaatsing van V naar rechts voorkomt: een ‘verb last’ of ‘verb one but last’ regel is ons niet bekend (verderop zullen we kort iets over Verb Raising opmerken).
Gegeven de in paragraaf 2 genoemde spiegelbeeldeffecten is het niet aannemelijk dat de syntaxis fundamenteel asymmetrisch is. Dit betekent dat een syntactische oorzaak voor de onmogelijkheid van hoofdverplaatsing naar rechts niet voor de hand ligt. In plaats daarvan willen we suggereren dat dit een gevolg is van bepaalde parsingstrategieën.
Ons voorstel is dat de parser in eerste instantie een (waarschijnlijk geordende) verzameling van mogelijke representaties van de input oplevert (waaruit de juiste representatie via een hier niet nader te specificeren procedure geselecteerd wordt). Zoals we hieronder zullen beargumenteren is het probleem met hoofdverplaatsing naar rechts dat de juiste representatie geen deel uitmaakt van de verzameling in eerste instantie door de parser opgeleverde structuren.
De set initiële representaties is onderhevig aan de eisen van X-bar theorie (waaronder dus de symmetrie van basisstructuren) en aan de volgende twee parsingstrategieën:
(8) |
a. |
Introduceer geen sporen zonder reden |
|
b. |
Houd er rekening mee dat elk element verplaatst kan zijn |
Het gevolg is dat de parser het eerste element in een string op een linkertak zal zetten. Het zou alleen op een rechtertak kunnen staan als er eerst een nog niet gemotiveerd spoor wordt geïnserteerd. De boom blijft vervolgens rechtsvertakkend (d.w.z. elke XP vormt een linkertak), totdat de parser een hoofd tegenkomt. Nu zijn er, vanwege (8b), twee alternatieven. In het eerste alternatief is het hoofd niet verplaatst. De boom wordt dan na het hoofd linksvertakkend (gegeven de symmetrie van basisstructuren). In het tweede alternatief is het hoofd wel verplaatst, zodat de vertakkingsrichting constant blijft. Merk op dat in dit tweede alternatief de vertakkingsrichting uiteraard wel verandert na de introductie van het spoor van het hoofd. Merk verder op dat bij XPs de parser de vertakkingsrichting nooit zal veranderen (ook niet als gehypothetiseerd wordt dat ze in hun basispositie staan), aangezien niet XPs maar hoofden spiegelcentra zijn (zie (1)).
Bekijk nu hoe de parser de string XP-XP-XP-V-XP-XP-XP analyseert (waarbij we de interne structuur van de XPs negeren). Bij de eerste XP wordt genoteerd dat hij op een linkertak staat. Aangezien de vertakkingsrichting niet kan veranderen voordat de parser een hoofd tegenkomt, geldt dit ook voor de volgende XPs. Na het werkwoord heeft de parser twee opties.