Tabu. Jaargang 25
(1995)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Functionele hoofden in derivationele morfologie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Bezwaren tegen het gebruik van transformaties in de morfologie2.1 Syntaxis en derivationele morfologie gaan er beide van uit dat boomstructuren binair vertakkend zijn. Verder stellen beide dat het in de constellatie [A BC] het geval is dat:
In tegenstelling tot de syntaxis kent de morfologie trunkatieregels. Dat zijn transformaties die onverschillig welk deel van een boomstructuur kunnen weghalen, zonder dat dat deel elders in de boom terugvindbaar is. In de syntaxis daarentegen moet een getrunkeerde tak elders in de boom terugvindbaar zijn. Zo voldoet de syntaxis aan het principe van structuurbehoudendheid.
2.2 Omdat derivationele morfologische theorieën toestaan dat onverschillig welke structuur kan worden toegevoegd of gedeleerd, beschikken zij in feite over transformaties. Alle bezwaren die in de jaren zeventig naar voren zijn gebracht tegen het gebruik van transformaties in de syntaxis gelden echter evenzeer voor de derivationele morfologie: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Er zijn geen beperkingen op transformaties: men kan er alles mee beschrijven, dat houdt in, ook allerlei processen die in natuurlijke taal niet voorkomen. Dit reduceert de verklarende kracht van transformaties in niet geringe mate. 2. Transformaties leiden tot regelordeningsproblemen. Dit leidt tot stipulaties die ons inzicht niet vergroten. 1. Zo werken sommige transformaties en bloc, maar zo'n blok van transformaties, soms niveau genoemd, heeft geen intrinsieke eigenschappen. Met ‘intrinsieke eigenschap’ bedoel ik dat de transformaties die zo'n blok vormen een eigenschap hebben die transformaties die niet tot het blok horen ontberen. 2. Zo werken sommige transformaties bij stipulatie na elk blok van transformaties. Maar ook dergelijke transformaties ontberen intrinsieke eigenschappen. 3. Transformaties trivialiseren de vraag naar de onderliggende representatie.
2.3 Gezien de in sectie 2.2. genoemde bezwaren tegen het gebruik van transformaties moeten deze ook uit de derivationele morfologie verwijderd worden. De voorheen getrivialiseerde vraag naar de juiste morfo-structurele representatie van woorden wordt dan essentieel: 1. Welke structuren worden aan woorden toegekend? 2. Welke morfologische categorieën worden binnen woorden onderscheiden? In de volgende secties wordt een visie op derivationele morfologie uitgewerkt met de volgende eigenschappen: 1. Er zijn geen transformaties, behalve verplaatsing, en geen niveau's. 2. Verplaatsing dient om formele (d.w.z. niet-semantische) relaties uit te drukken. Mijn leidende heuristiek bij het uitwerken van deze visie is dat de overeenkomst tussen syntaxis en morfologie zo groot mogelijk dient te zijn. Om nu terug te komen op het voorbeeld van de relatie tussen de leden van het paar (Drachten, Drachtster), ik zal nu gaan trachten de gemeenschappelijke substructuur aan te geven. In plaats van transformaties te schrijven zal ik me dus met de vraag naar de aard van morfologische structuren en morfologische categorieën bezig moeten gaan houden. Merk op dat deze overgang van het schrijven van transformaties naar de vraag naar de aard van structuur en categorieën in de syntaxis in de jaren tachtig reeds is begonnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 Het wortelaugment: over de representatie van ‘ongelede’ woorden3.1 Jarich Hoekstra (1991) stelt voor om een apart morfologisch element te onderscheiden, namelijk het augment. Een woord als Drachten bijvoorbeeld bestaat uit een wortel Dracht- en een augment -en. Dit augment wordt getrunkeerd teneinde vormen als Dracht-ster (Fries voor ‘inwoner van Drachten’) uit Drachten af te leiden. Alleen augmenten mogen binnen deze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
analyse getrunkeerd worden. Dit vormt een aanzienlijke inperking op de trunkatietransformatie. De vraag rijst echter waarom Dracht-ster niet direct van de wortel Dracht-kan worden afgeleid. Het enige wat dit verbiedt is de meestal impliciete aanname dat transformaties woorden van woorden moeten afleiden. Dit doet sterk denken aan de in de 60-er jaren populaire aanname dat transformaties zinnen van zinnen moeten afleiden. Er is echter geen enkele conceptuele rechtvaardiging voor de voornoemde aanname. Formeel bekeken heeft deze aanname als enige rechtvaardiging dat het de ongebreidelde kracht van transformaties enigzins beperkt, maar de beperking is, als gezegd, conceptueel hol en ad-hoc. In een aanpak zonder transformaties verliest voornoemde aanname zelfs het voordeeltje dat het de ongebreidelde kracht van transformaties enigzins inperkt. Daarom zetten wij zowel die aanname als transformaties overboord. De vraag rijst dan welke structuren we aan Drachten en Drachtster toekennen, en welke morfologische elementen we gaan onderscheiden.
3.2 Geheel in de geest van Jarich Hoekstra's voorstel zullen we categorie augment expliciet in de boomstructuur opnemen, afgekort als Ag. Augment-projecties zijn in de hier te verdedigen visie het morfologisch equivalent van agreement-projecties, bekend uit de syntaxis. Het hoofd van een agreement-projectie vertoont de zogenaamde Spec-Head agreement met zijn specifier. De aard van de agreement-projectie wordt dan ook mede door de specifier bepaald. Zo kennen we bijvoorbeeld AgS voor subject agreement, AgO voor object agreement, enz. Wanneer we dus een augment-projectie voor wortels postuleren, moeten we de wortel zelf in de Spec positie van Ag plaatsen, opdat de wortel in de Spec-Head configuratie met het augment staat. De aldus door conceptuele sturing verkregen theorie leidt nu tot een partiëel voorstel voor de structuur van het woord Drachten: De lineaire volgorde van de morfemen Dracht- en -en ondersteunt het idee dat Dracht- de Spec is en -en het augment. De gepostuleerde structuur voldoet overigens aan het idee (Kayne 1993) dat de Spec immer een linkertak is ten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opzichte van zijn zuster. De behandeling van -en als functioneel element strookt met het feit dat dit element een lexicale betekenis ontbeert, zoals Dracht- die wel heeft.
3.3 De wortel in de Spec van AgP moet ergens vandaan komen, net als het subject in de Spec van AgSP, aangezien agreement-projecties niet de locus van semantische interpretatie kunnen zijn. Agreementprojecties beregelen op een systematische manier betekenisloze syntactische processen, zoals Koster (1988) juist heeft gezien. We postuleren daarom een spoor: Hiermee is in de boomstructuur een acceptabele locale afbakening van syntaxis en semantiek verkregen. De categorie van (of liever: in) een woord als Drachten moet nog gerepresenteerd worden, op een non-triviale manier. De augment-projectie Ag is hiervoor beschikbaar. Agreement-projecties bevatten in het minimalistische programma immers N of V kenmerken. Hetzelfde kunnen we volhouden voor augment-projecties, waarbij we de N en V kenmerken als categoriekenmerken opvatten, zoals in preminimalistische generatieve kaders gebruikelijk was. Het expliciet structureel weergeven van lexicaal-categoriale informatie leidt tot de volgende structuur: In deze structuur wordt de categorie van een woord in een aparte functionele projectie weergegeven. Hieraan ligt de visie ten grondslag dat wortels van zichzelf geen categorie hebben. De gepostuleerde functionele projectie biedt bij uitstek onderdak aan categorieveranderende augmenten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spec-Head agreement geeft formele (of syntactische) selectie weer tussen de vorm van de wortel en de vorm van het wortelaugment. Het feit dat de Spec semantisch een wortel is wordt weergegeven door de coïndiceringsrelatie tussen de Spec en het complement van AgN.
3.4 Bezie nu woordparen zoals eros, erotisch; apocalyps, apocalyptisch. Backhuis & Zonneveld (1993) relateren deze paren aan elkaar middels een transformatie, de s --> t regel genaamd. Deze regel moet verworpen worden gezien de in sectie 2 genoemde bezwaren tegen het gebruik van transformaties. Bovendien drukt de regel niet Jarich Hoekstra's generalisatie uit dat alleen augmenten dergelijke trunkatieregels kunnen ondergaan. Het is typerend voor het gebruik van deze transformatie dat de vraag naar de functie van -s en -t- in bovenstaande voorbeelden achterwege kan blijven. Daarom is het niet overdreven te stellen dat het gebruik van transformaties een dieper inzicht in de morfologische problematiek in de weg staat. Immers, het feit doet zich voor dat bij morfologische conversieprocessen niet zomaar onverschillig welk deel van een woord gedeleerd mag worden, terwijl Backhuys & Zonneveld hun analyse door het gebruik van transformaties dat nu juist wel veronderstelt. Door het expliciet invoeren van een categorie augment in de boomstructuren kunnen we loci binnen woorden isoleren die bij conversieprocessen van lexicale inhoud kunnen veranderen. In het geval van Drachten is het augment -en typisch zo'n locus van verandering, met zoals dat bij inflectionele morfemen het geval is. Analoog aan het voorbeeld Dracht-en analyseren we eros als een combinatie van de wortel ero- met het augment -s: De -s verschijnt als het complement van AgN een wortel is. Indien het complement van AgN geen wortel maar een suffix is, zoals in erotisch, dan blijft dit wortelaugment achterwege. Er is aantoonbaar formele selectie tussen R en AgN. Aanstonds zullen we namelijk zien hoe R een andere vorm moet hebben wanneer R als Spec optreedt bij een geaugmenteerd suffix. Deze structuur bevat precies de morfologische elementen die we nodig hebben (augment, wortel, categorie) en de relaties die er tussen deze elementen bestaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Feiten uit kindertaal (het argument is van Jarich Hoekstra 1991) bieden ondersteuning voor de postulatie van een morfologische categorie wortelaugment. Bezie de volgende feiten:
Kinderen behandelen -er als een wortelaugment: bij derivatie valt het af. Die ‘fout’ kunnen ze maken doordat ze in hun grammatica een categorie wortelaugment hebben zitten, die ze (in dit geval ten onrechte) gebruiken voor een verkeerde morfologische segmentatie van bijvoorbeeld het woord finger. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 Het geaugmenteerde suffix: over de representatie van gelede woorden4.1 Het suffix wordt doorgaans lineair-fonologisch beschouwd als een achtervoegsel. Een visie ontbreekt feitelijk. Er wordt slechts verwezen naar de lineaire positie die het suffix ten opzichte van de stam inneemt. Inzicht in de morfologische rol en aard van het suffix geeft deze in essentie pretheoretische opvatting niet. De syntaxis kent twee soorten functionele categorieën. Enerzijds zijn er agreement categorieën die formele kenmerken als persoon en getal bevatten die het argument in de Spec positie eveneens bezit. Anderzijds zijn er functionele categorieën die semantische informatie over tempus en negatie en dergelijke bevatten. Dit onderscheid is helaas nogal intuïtief: er zijn geen formele verschillen tussen beide soorten functionele projecties, al kan men wel wat taxonomische opmerkingen maken. De agreement-projecties hebben bijvoorbeeld alleen DP's in hun Spec positie, terwijl Neg (negatie) een dergelijke beperking niet kent. Veranderingen in theta-grid corresponderen, om nog een voorbeeld te geven, met veranderingen in de agreement-projecties maar niet met veranderingen in Neg. Gegeven dit onderscheid tussen agreement-projecties en meer semantische projecties lijken de agreement-projecties van de syntaxis te corresponderen met augment-projecties in de morfologie, terwijl suffixen corresponderen met de meer semantische projecties. De voorgestelde structurele analyse is nu als volgt. In erotisch is het augment het hoofd van het woord, net als bij ero-s. Ik neem aan dat -t- en -isch een morfologische constituent vormen die in het hoofd van de suffixprojectie geïnserteerd wordt. Dit strookt met onze intuïtie dat -tisch een suffixallomorf is van -isch. Deze vorm -tisch bezit per stipulaties het kenmerk <+A>, hetgeen onder standaard minimalistische aannames verplaatsing naar de functionele projectie augment afdwingt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Men zou ook op het idee kunnen komen -t- en -isch in twee hoofdposities te representeren, die niet elkaars zuster zijn. Dit leidt echter tot problemen. Indien bij afzonderlijke representatie -t- -isch zou c-commanderen, dan zou de noodzakelijke clustering tot -tisch alleen door rechtsadjunctie van -isch aan -t- teweeg kunnen worden gebracht. Dat hebben we echter uitgesloten door Kayne's verbod op rechtsadjunctie over te nemen. Men zou ook -isch -t- kunnen laten c-commanderen. Dan zou het bindmorfeem echter niet langer het hoofd van het woord zijn; het is bovendien strijdig met de heuristische (en succesvolle) strategie om formele elementen hoger in de boom te zetten dan de ermee corresponderende semantische elementen. Daarom kies ik ervoor om -tisch in zijn geheel in het hoofd van de suffixprojectie te representeren, en te verplaatsen naar de augmentprojectie. Dit doet enigszins denken aan de lexicalistische hypothese, volgens welke bepaalde basiselementen (meestal woorden) syntactisch niet verder opsplitsbaar zijn. Onze analyse die geflecteerde suffixen in de hoofdpositie voor het suffix inserteert en vervolgens naar de hoofdpositie van de augmentprojectie verplaatst heeft een belangrijk bijkomend voordeel dat we aan het eind van sectie 4 en in sectie 5 zullen bespreken. De terminologie is nu als volgt. Een geaugmenteerd suffix (bijv. -tisch) is een suffix dat naar de hoofdpositie voor augmenten verplaatst moet worden. Een suffixaugment (bijv. -t-) is de morfologische verandering die toegevoegd aan een suffix een geaugmenteerd suffix oplevert; de vraag naar de structurele weergave van suffixaugmenten laat ik voorlopig open. De combinatie van suffixaugment en suffix is dus een geaugmenteerd suffix, en die wordt in zijn geheel in de hoofdpositie voor suffixen geïnserteerd, en vervolgens naar het hoofd van de augmentprojectie verplaatst.
4.2 De structuur van ero-t-isch is dan als volgt: Het adjectivale suffix heeft het label ‘A’ gekregen, en de ermee corresponderende functionele augmentprojectie ‘AgA’. Het suffix -tisch selecteert de wortel ero- als complement. Dit wordt uitgedrukt doordat (het spoor van) de wortel direct gedomineerd wordt door de projectie van het suffix. Anderzijds is er een formele selectieverhouding tussen het geaugmenteerde suffix -tisch | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de wortel ero-. Deze formele selectieverhouding wordt uitgedrukt door Spec-Head agreement tussen de wortel ero- en het geaugmenteerde suffix -tisch in de functionele projectie AgA. Deze formele selectie van de wortel ero- door het suffixaugment -tisch- is geen artefact van de theorie. Het suffixaugment -tisch selecteert bijvoorbeeld wel de wortel ero- maar niet de wortel hero-: *herotisch, verotisch. Het suffixaugment -isch daarentegen selecteert wel de wortel hero- maar niet de wortel ero-: *eroisch, vheroisch. Door een scheiding te maken tussen de categorie suffixen en de categorie suffixaugmenten kunnen we verantwoorden dat dit soort feiten leerbaar is. Immers, heroisch en erotisch hebben de semantiek van het -isch/-tisch suffix gemeen, maar verschillen in de vorm van het suffixaugment. Al deze kennis moet de theorie verantwoorden. Syntactische en semantische selectie worden in de voorgestelde structuur van elkaar gescheiden.
4.3 Er is evidentie voor een ander aspect van de gepostuleerde structuur, nl. dat -t- een morfologische constituent vormt met het suffix -isch, en niet met de wortel ero-. Bezie nogmaals het paar eros, erotisch. De klinker van eros is kort. Als de -t- aan ero- met korte klinker zou worden aangehecht dan zouden we erot-isch met korte klinker verwachten. In plaats daarvan vinden we eroo-tisch met lange klinker. Net zoals -isch en -tisch suffixallomorfen zijn, zo zijn ero- en eroo- wortelallomorfen. De wortelallomorf met korte klinker treedt op in ongelede woorden, d.w.z. die semantisch niet gesuffigeerd zijn. De wortelallomorf met lange klinker treedt op in gelede woorden, d.w.z. woorden die gesuffigeerd zijn. Backhuis & Zonneveld (1993) schrijven de verlenging van -o- in erotisch toe aan een fonologische transformatie die een klinker verlengt voor een suffix. Deze analyse neemt echter stilzwijgend aan dat de verlenging geen morfologische functie heeft maar een triviale fonologische bijkomstigheid is. Dat is vanuit de morfologie zelf bekeken niet de nul-hypothese. In de hier gepostuleerde analyse wordt aan de verlenging een morfologische functie toegescheven: de -o- van eroo-tisch geeft formele selectie van de wortel aan door het geaugmenteerde suffix -tisch, uitgedrukt in de Spec-Head configuratie.. Ook het paar alfabet, (an)alfabeet kunnen we met behulp van het begrip augment analyseren. In het eerste geval is de -t een wortelaugment, dat evenmin als het wortelaugment -s- van eros klinkerverlenging veroorzaakt. In het tweede geval is de -t een geaugmenteerd suffix, dat evenals het geaugmenteerde suffix -tisch in erootisch klinkerverlenging op de wortel veroorzaakt. Klinkerverlenging is de morfologische reflex van Spec-Head agreement tussen wortel en geaugmenteerd suffix. Deze twee gevallen kunnen we nu op inzichtelijke wijze aan elkaar relateren. Backhuys & Zonneveld moeten voor de klinkerverlenging in erootisch een beroep doen op een transformationele regel van klinkerverlenging, die ten opzichte van andere transformationele regels geordend is. Ons inziens is het inzichtelijker deze verlenging als een overte reflex te zien van morfologische Spec-Head agreement tussen een wortel en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een geaugmenteerd suffix (een suffix dat naar het hoofd van een augmentprojectie verplaatst is).
4.4 Aronoff's generalisatie, besproken in Backhuys & Zonneveld, zegt dat -istisch altijd mogelijk is als ook -isme bestaat. Deze generalisatie is hieronder geïllustreerd:
Backhuys & Zonneveld verantwoorden dit feit door middel van de transformationele stipulatie, dat -istisch van -isme moet worden afgeleid en niet van -ist. Waarom dit zo is wordt verder niet duidelijk.Ga naar eind3. In de hier voorgestelde analyse is -ist- een suffixaugment, dat samen met het suffix -me de suffixallomorf -isme oplevert (de -t- valt natuurlijk weg), en dat samen met het suffix -isch de suffixallomorf -istisch oplevert.Ga naar eind4. Dit verklaart direct de samenhang tussen de suffixen -isme en -istisch: ze hebben hetzelfde suffixaugment. Tevens wordt nu uitgedrukt waarin -istisch en -tisch verschillen: verschillend augment. Wat men hier observeert is dat -ist dienst doet als persoonssuffix in bijvoorbeeld specialist, en als suffixaugment in het paradigma van -isch en -isme in bijvoorbeeld specialistisch of specialisme. De vraag is natuurlijk hoe dit mogelijk is: waarom kan iets tegelijkertijd dienst doen als persoonssuffix en als suffixaugment? In een analyse waarin suffixen en augmenten twee gescheiden werelden zijn is dat toeval. Maar in onze analyse worden suffixen naar het functionele hoofd van een augmentprojectie verplaatst. Dus zijn suffixen en augmenten aan elkaar gerelateerd, hetgeen de mogelijkheid tot heranalyseprocessen schept. De uitwisselbaarheid van suffixen en augmenten vormt de sterkst mogelijke steun voor een analyse die een verplaatsing van suffix naar augment projectie postuleert. Men kan nu tegenwerpen dat deze gevallen op zichzelf staan, en uitzonderingen zijn. Daarom zal ik hieronder enkele andere gevallen bespreken die dezelfde uitwisselbaarheid van suffix en augment laten zien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 Uitwisselbaarheid van suffix en augmentInderdaad blijken suffixen veel vaker homofoon te zijn met augmenten. Ik geef enkele voorbeelden. In de eerste plaats kennen dialecten met Fries substraat (Fries, Noordhollands, Noordfries (grens Duitsland met Denemarken) en Gronings) woorden waarin -er, of het meervoud -ers, als bindmorfeem optreedt (voor een uitgewerkte historische analyse, zie Jarich Hoekstra 1987; de observatie is gedaan door de geniale Wobbe de Vries 1920-22/Kruyskamp (red.) g.j.:64). Ik beperk me hier tot voorbeelden uit het Fries en het Noordhollands: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit geval is het homofone suffix een persoonssuffix. Dit is echter niet noodzakelijk het geval. In het Gronings en het Fries heeft een niet-persoonlijk diminutiefsuffix zich ontwikkeld tot augment. Ik citeer de volgende Groningse voorbeelden uit Naarding (1961), al is de observatie van dit verschijnsel natuurlijk gedaan door Wobbe de Vries (1920-22/Kruyskamp (red.) g.j.:60, 70):
Dit is slechts een kleine greep uit de enorme voorraad voorbeelden die Naarding geeft. Merk op dat de semantiek niet diminitief is: een lapkewinkel bijvoorbeeld is geen winkel voor kleine lappen: -ke- is een ondubbelzinnig bindmorfeem. Deze voorbeelden mogen volstaan om aan te tonen dat suffixen vaak homofoon zijn met augmenten. Ook in het ABN is dat zo.Ga naar eind5. Immers, -e- (kippensoep) en -s- (kalfsvlees) fungeren niet alleen als bindmorfeem, maar de -e is tevens een meervoudsvormer (kippen), de -s is ook een genitief (Jans boek). Om met Buitenrust-Hettema (1892: 324) te spreken: ‘En wat vroeger dan het syntaxiaal [= semantisch, EH] verband tussen de delen ervan aangaf, is nu iets puur formeels geworden, zonder betekenis’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 HaakjesparadoxHet hier voorgestelde systeem is, ook al bezit het niet over transformationele kracht, wel krachtig genoeg om zogenaamde bracketing paradoxes op te lossen. Bezie het volgende voorbeeld:
De semantische structuur wordt door de betekenis gemotiveerd: het comparatiefmorfeem moet het negatie-element in zijn bereik hebben aangezien het woord niet betekent ‘not more happy’. De morfologische structuur vereist | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat -er aan happy zit aangehecht en niet aan unhappy, aangezien -er slechts aanhecht aan woorden van twee of minder lettergrepen. De oplossing, in een notedop, wordt in onderstaande boomstructuur gegeven, en gaat uit van het idee dat sommige verplaatsingen op LF kunnen plaatsvinden, ook in de morfologie: De negatieprojectie is bevat in de functionele projectie voor de comparatief; aldus wordt uitgedrukt dat het comparatiefelement de negatie in zijn bereik heeft. Gegeven de structuur en gegeven dat -er slechts aan tweelettergrepige elementen (of minder) wordt aangehecht is dit de enige convergerende derivatie. Op LF wordt happier naar het hoofd van ER verplaatst. We kunnen echter ook het hoofd van ER uitspellen in overte syntaxis, namelijk in vormen als more unhappy. Het idee dat geflecteerde vormen in hun geheel onderin de boom geïnserteerd worden lijkt hiermee wat steun te krijgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7 UitleidingIn dit artikel heb ik getracht te laten zien dat het een aantrekkelijke weg voor morfologisch onderzoek is om de gemeenschappelijke substructuur aan te geven van woordparen als Drachten, Drachtster, daarbij vorm gevend aan Jarich Hoekstra's inzicht dat het begrip augment hierbij een belangrijke rol speelt. Tevens heb ik geprobeerd te laten zien dat een transformationele benadering weinig inzicht biedt, waarbij ik geenzins afbreuk wil doen aan de empirische diepgang die dergelijke benaderingen karakteriseert en die mij ook tot het schijven van dit ietwat onorthodoxe artikel geïnspireerd hebben. Mijn benadering leidde tot het postuleren van uitgebreidere morfologische structuren dan gebruikelijk is, terwijl transformaties daarentegen geheel geëlimineerd werden (behalve verplaatsing natuurlijk). Het artikel is conceptueel bedoeld: het kan gezien worden als een uitwerking van minimalistisch-syntactische assumpties voor derivationele morfologie. Niettemin heb ik ter verduidelijking van mijn conceptuele standpunten getracht een concrete uitwerking te geven door middel van een expliciet voorstel omtrent de representatie van gelede en ongelede woorden in het algemeen en die van augmenten in het bijzonder. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|