Tabu. Jaargang 19
(1989)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kennis en gebruik van jongerentaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vragen: a) In welke verhouding zijn kennis en gebruik van de ‘jongerentaal’ gespreid over de variabelen sekse en opleiding? b) Kunnen er binnen de ‘jongerentaal’ bepaalde woordvelden worden onderscheiden die fungeren als structurerende categorieën? Aan het verslag gaat een korte uiteenzetting vooraf over de emancipatie van de jeugd en de ontwikkeling van de peer group. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 Jongerenemancipatie en peer groupTot in het midden van de 19e eeuw is de spaarzaam bezochte Latijnse school, als voorbereiding op de Hogeschool, de enige vorm van voortgezet onderwijs. In 1861 wordt de eerste technische school opgericht; in 1864 volgen de eerste twee HBS'en. Vanaf dat moment begint het aantal leerlingen geleidelijk aan te groeien. In 1900 wordt het voortgezet onderwijs bezocht door 4% van de jongeren. Vergeleken bij de situatie in 1800, toen de Latijnse en Hogescholen door ‘zeker niet meer dan 1% van de bevolking’ werden gefrequenteerd (Paasman 1986:53), betekende dit een verviervoudiging. Op het totaal van de bevolking was het overigens nog altijd maar een fractie. Ook in de eerste helft van de 20e eeuw blijft de deelname aan het vervolgonderwijs nog betrekkelijk laag. Via 12% van de jongeren in 1930 groeit het aantal leerlingen naar 33% in 1950. Door de verdere uitbreiding van de leerplicht tot negen jaar in 1971 en tot elf jaar in 1972 wordt de deelname aan het voortgezet onderwijs algemeen. In dit kader voltrekt zich de emancipatie van de jeugd. Dit proces begint rond de eeuwwisseling. In zijn bekende Metabletica, dat het ontstaan van kindsheid en puberteit als aparte levensfasen behandelt, laat Van den Berg (1956) zien dat de puberteit zich omstreeks 1800 begint af te tekenen terwijl de adolescentie als duidelijk onderscheiden fase op de weg naar de volwassenheid pas zichtbaar wordt rond 1900. Als gevolg van dit proces dat zich geleidelijk voltrekt zien we ‘een groeiende tolerantie van de maatschappij ten opzichte van jongeren’ (Sikkema 1988:19) en een toenemende invloed van de generatiegenoten met wie men dagelijks omgaat. De jongeren zijn gelukkig niet langer onmisbaar in het arbeidsproces en ook al omdat de samenleving een groeiende behoefte heeft aan goed opgeleide mensen blijft de jeugd veel langer op school. De algemene deelname aan het vervolgonderwijs is een belangrijk element in de emancipatie van de jeugd. De scholen voor voortgezet onderwijs dragen enerzijds bij aan de de opleiding en vorming van hun leerlingen. Anderzijds zijn het ‘ontmoetingsplaatsen’ waar opgroeiende jongeren elkaar dagelijks treffen. In en door het intensieve onderlinge contact, los van ouders en docenten ontstaat hier de peer group van gelijkgestemde generatiegenoten. De peer group kenmerkt zich van andere leeftijdsgroepen door afwijkende, gemeenschappelijke opvattingen en gedragingen. Cohorten van peer groups, die elkaar in de tijd opvolgen, dragen zo bij tot een verdere sociale vervlechting, een groeiende stratificatie binnen de samenleving. In de literatuur wordt op de afnemende invloed van de oudergeneratie geplaatst tegenover de groeiende invloed die de leden van de peer group op elkaar blijken te hebben. De al genoemde enquête van Sikkema (1988:115) bevatte ook de vraag ‘door wie jongeren zich laten inspireren’. Het antwoord is duidelijk: ‘Vrienden en/of vriendinnen blijken de belangrijkste bron van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inspiratie. 69% van de jongeren spiegelt zich aan deze leeftijdgenoten.’ Zelfs de invloed van popartiesten (29%) en topsporters (26%) blijft ver achter op die van de peer group, om van politici (3%) maar te zwijgen. Als achtergrond bij sociolinguïstisch onderzoek naar het ontstaan en bestaan van een groepstaal onder de jeugd is ook de volgende uitspraak van belang: Huidige onderzoeken over de uiteenlopende invloed van ouders en peers, laten zien dat ouders vaker de keuze van opleiding en beroep beïnvloeden, terwijl peers meer invloed hebben op zaken als kleding, uiterlijk en gewoontes, die het geaccepteerd worden door leeftijdgenoten bepalen. (Mönks 1981:94). De ontwikkeling van een eigen taalgedrag behoort blijkbaar tot de trits ‘kleding, uiterlijk en gewoontes’. Daarom is het voor een goed begrip van de jongerentaal van belang om uit te gaan van de peer group als een maatgevende factor. Voor een uitvoeriger uiteenzetting over de ontwikkeling van het voortgezet onderwijs en het ontstaan van de peer group als factoren van de taalkeuze verwijs ik naar Hoppenbrouwers (te versch.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Verzameling van de gegevens en opzet van het onderzoekHet materiaal voor het onderzoek is afkomstig van 105 informanten uit de plaatsen Heerenveen, Delfzijl, Winschoten en Groningen. De steekproef omvatte 52 jongens en 53 meisjes in de leeftijdsklasse van 16 tot 21 jaar. Naar opleidingsniveau werd onderscheid gemaakt tussen VWO/HAVO en LBO. In combinatie met de variabele ‘sekse’ ontstonden zo vier ‘cellen’ van taalgebruikers. Bij het opstellen van de vragenlijst die in eerste instantie uit ruim honderd items bestond is dankbaar gebruik gemaakt van het materiaal en de bevindingen in de doctoraalscriptie van Magdalien de PlanqueGa naar eind2. (1989). Aan de hand van deze gealfabetiseerde lijst werden door studenten NederlandsGa naar eind3. mondelinge enquêtes afgenomen in Heerenveen en in Winschoten aan respectievelijk 35 en 40 informanten. De gegevens over de negen jongelui uit Delfzijl waren al eerder verzameld in het kader van het genoemde scriptieonderzoek. Over items van de lijst werden steeds twee vragen gesteld: a) ‘ken je dit woord?’ en b) ‘gebruik je het woord onder je leeftijdgenoten?’. Om vast te stellen of de ‘kennis’ betrekking had op het bedoelde element uit de jongerentaal werd i.v.m. vraag (a) steeds gecontroleerd of bv. afremmen inderdaad gekoppeld werd aan de betekenis ‘kalm aan!’ en of bij kappen ook ‘ophouden’ werd bedoeld. In hun ‘gewone’ betekenis hebben afremmen of kappen immers mets met de beoogde jongerentaal van doen. De directe aanleiding tot dit verslag vormden mijn ervaringen met een tweetal werkgroepen tijdens de Wetenschapsweek die in oktober 1989 werd gehouden aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Aan deze werkgroepen werd deelgenomen door tweeëntwintig leerlingen uit de vierde klas van het Maartenscollege uit Groningen/Haren en negen vierdeklassers van het Rhedens Lyceum. Het thema van de werkgroepen was Van dialect tot turbotaal: taalvariatie vroeger en nu. De bijeenkomsten, die twee uur duurden, begonnen met een korte inleiding over het dialect, de regionaal bepaalde taalvariatie uit een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verdwijnende wereld. Daarna werd in beide groepen de overgang gemaakt naar de ‘jongerentaal’ een aspect van de taalvariatie dat de deelnemers aan de werkgroepen uit ervaring kennen. Op grond van de eerder in de Noord-Nederland verzamelde gegevens was een vragenlijst opgesteld van 50 items uit de jongerentaal. De aktiviteiten in de werkgroepen waren zo opgezet dat de voornaamste resultaten van het onderzoek aan het eind van elke werkgroep bekend zouden kunnen zijn. Dit alles gebeurde onder het motto: ‘de aspirant-onderzoekers onderzoeken zichzelf’. Met name in de sessie met de 22 Groningse leerlingen werden de bevindingen van de eerdere enquêtes zo duidelijk bevestigd dat de totale resultaten een verspreiding in ruimere kring verdienen. Uit de eerder gebruikte langere lijst werd ten behoeve van de deelnemers aan de werkgroepen in de wetenschapsweek de volgende lijst opgesteld:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om de aandacht van de jongelui vast te houden, en ook in verband met de beperkte tijd die voor de verwerking van de gegevens beschikbaar was, mocht de vragenlijst niet te lang zijn. Daarom werd gekozen voor vijftig items, die toch een redelijk beeld zouden kunnen geven van kennis en gebruik van de jongerentaal. Met het oog op maximale respons werd de enquêtelijst door de deelnemers aan de werkgroepen anoniem ingevuld. In verband met de verdere verwerking werden uiteraard wel de sekse en de regio (Groningen/Arnhem) aangegeven. Eerst werden per item de uitspraken ‘ken ik’ en ‘gebruik ik (onder leeftijdgenoten)’ met een + of - beantwoord. In een tweede ronde ben ik de lijst met 50 elementen nogmaals met hen langsgegaan om vast te stellen of ze bij de ‘kennis’ van woorden als afremmen of badmuts niet uitsluitend aan hun ‘fiets’ of het ‘zwembad’ dachten. Voor de leerlingen uit de regio Arnhem gold als ‘handicap’ dat zij bij een woord als happen niet alleen dachten aan ‘geprikkeld reageren’. In hun lexicon staat happen blijkbaar voor ‘(tong-)zoenen’ terwijl het in de ‘noordelijke’ variant betekent: ‘snel iets eten’. Verderop zal ik terugkomen op het bestaan van dergelijke regionale verschillen in de jongerentaal. In de tweede ronde konden zo de aanvankelijke scores waar nodig worden bijgesteld. De verwerking van de scores was zoals gezegd zodanig georganiseerd dat de resultaten snel zouden kunnen worden verwerkt. Het lukte, en met behulp van enkele zakrekenmachines konden de voornaamste uitkomsten per categorie snel worden vastgesteld en was de uitslag van het onderzoek aan het eind van de beide werkgroepen bekend. In de middagzitting konden bovendien de ‘eigen’ uitkomsten met die van de ochtendgroep worden vergeleken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 De globale resultaten van het onderzoekDe totaalscores die hier worden besproken hebben betrekking op de 50 items van lijst (1). De gegevens zijn afkomstig van 105 informanten woonachtig in Noord-Nederland. De jongelui met VWO of HAVO als achtergrond zijn afkomstig uit de regio's Heerenveen (9 meisjes en 9 jongens) en Winschoten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(10 meisjes en 10 jongens). De scores van deze groepen die, zoals gezegd door studenten Nederlands werden verzameld, zijn aangevuld met de resultaten van de deelnemers aan de werkweek afkomstig uit Groningen/Haren (11 meisjesGa naar eind4. en 10 jongens). In totaal komt dit neer op 59 informanten met VWO of HAVO als achtergrond waarvan 29 jongens en 30 meisjes. De leerlingen met LBO als achtergrond zijn wederom afkomstig uit Heerenveen (8 meisjes en 9 jongens), Winschoten (10 meisjes en 10 jongens), nu aangevuld met jongelui uit Delfzijl (5 meisjes en 4 jongens). De LBO-groep bestaat dus uit 46 informanten, evenveel jongens als meisjes. In tabel (2) zijn de scores vermeld in absolute aantallen.
Anders dan bij de controleerbare kennis gaat het bij het gebruik om gerapporteerd taalgedrag. Omdat het in de praktijk ondoenlijk is om groepen proefpersonen van een dergelijke omvang langdurig te observeren, is gekozen voor dit alternatief. In het onderzoek naar verlies en behoud van lexicale dialectelementen (zie Hoppenbrouwers 1986 en 1989) heeft het ‘gerapporteerd gebruik’ zijn bruikbaarheid overigens al aangetoond. De maximale totaalscore was (105 informanten x 50 items) 5250 positieve antwoorden, zowel op ‘kennis’ als op ‘gerapporteerd gebruik’. Van dit maximum werden er respectievelijk 2968 en 1765 gerealiseerd wat neerkomt op 55.9% kermis en 33.7% kennis. Om wille van de vergelijkbaarheid zijn de absolute scores in tabel (3) omgerekend naar procentuele waarden.
Blijkens tabel (3) is de kennis van de afgevraagde items het grootst onder de jongelui met VWO/HAVO als opleidingsniveau. Het hoogst scoren de jongens met 63.7%. Ook bij de LBO-ers scoren de jongens met 58.2% hoger dan de meisjes die het brengen tot 49.8%. Het maximale verschil in kennis doet zich voor tussen jongens met VWO/HAVO en de meisjes met een LBO-opleiding en bedraagt bijna 17%. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De met + gemerkte items worden niet genoemd in Kuitenbrouwer (1987) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een poging tot interpretatie van deze verschillen zou kunnen beginnen bij de grotere beweeglijkheid van de gemiddelde VWO- en HAVO-leerling. De factor mobiliteit zou niet beperkt zijn tot een louter geografische. Vooral door de snellere toegang tot de beschikbare informatie en hun grotere lenigheid bij de verwerking van nieuwe gegevens zouden deze leerlingen in het voordeel zijn. Als deze interpretatie juist is, dan zou dat, gezien de uitkomsten van dit onderzoek, impliceren dat jongens bij de verwerving van jongerentaal mobieler c.q. aktiever zijn dan meisjes. Ook tussen de seksen bestaat immers een scoreverschil van (58.2 - 54.5 =) 3.7%. Toch blijkt de kennis van de jongerentaal vooral afhankelijk te zijn van het opleidingsniveau: met (61.9 - 49.8 =) 12.1% is het de voornaamste onderscheidende factor. Bij het gebruik van jongerentaal is het onderscheid kleiner en hier blijkt de variabele sekse juist doorslaggevend te zijn. De jongens scoren hier gemiddeld 37.2% en de meisjes 30.2 zodat het verschil in gebruik 7% bedraagt ten gunste van de mannelijk deel van de jongeren. Bij het ‘gerapporteerde gebruik’ blijken de verschillen tussen de opleidingsniveaus verwaarloosbaar klein te zijn: voor beide groepen is het gebruik van jongerentaal blijkbaar van even groot belang. In tabel (4) zijn de totaalscores voor kennis en gebruik uitgesplitst per afzonderlijk item. De ordening is gebaseerd op het ‘coëfficiënt van kennis en gebruik’, een maatstaf die recht doet aan het relatieve belang van beide aspecten. Het coëfficiënt wordt bepaald door de scores voor kennis en gebruik bij elkaar op te tellen en ze door de maximumscore te delen. Het item gaaf bv. wordt gekend door 91% van de informanten en gebruikt door 69% wat resulteert in (91 + 69) : 200 = 0.80 als coëfficiënt. Het laagst scoort bojo ‘vervelend iemand’ dat uitkomt op 0.03, dit ondanks het feit dat het wordt vermeld in Kuitenbrouwer (1987). Ik wijs hierop omdat er in de periode dat het boekje zo populair was bij herhaling jongelui gesignaleerd werden, die bezig waren elkaar aantrekkelijke onderdelen van de turbotaal ‘te overhoren’. Om het mogelijk ‘leer-effect’ op voorhand wat te neutraliseren zijn in de vragenlijst voor ongeveer de helft items opgenomen, die niet door Kuitenbrouwer genoemd worden. Ter onderscheiding zijn de ‘nieuwe’ items gemarkeerd met een (+). Aan hun gelijkmatige spreiding over de lijst wordt al duidelijk dat het bedoelde leereffect hier geen wezenlijke factor vormt. Woorden als moeven, dimmen, easy en heavy laten zien dat ook in de jongerentaal veel ontleningen uit het Engels voorkomen. Hoewel we moeten aannemen dat de betekenis van deze woorden via de Engelse les wel algemeen bekend is, worden ze desgevraagd niet door alle informanten als elementen uit hun jongerentaal (h)erkend. Bij de gebruiksscores is ook het verschil tussen de beide seksen aangegeven. Bij een aantal woorden blijkt die score voor jongens en meisjes (vrijwel) gelijk te zijn. In andere gevallen zijn er verschillen die in het algemeen neerkomen op een hoger gebruik door het mannelijke deel van de informanten. In 6 zal ik terugkomen op deze gebruiksverschillen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 Lexicale veldenAanvankelijk hield de toen nog sterk historische gerichte semantiek zich vooral bezig met de betekenisontwikkeling van afzonderlijke woorden. De | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saussure was de eerste linguïst die benadrukte dat de ‘signe linguistique’ als een ‘arbitrair’ gegeven moet worden beschouwd, en dat taal een tekensysteem is. In dezelfde periode ontstond het concept ‘semantische veld’Ga naar eind5., waarvan de oorsprong ligt in de Gestalt psychologie. Deze vestigt zoals bekend de aandacht op het belang van de relaties tussen een geheel en zijn samenstellende delen. Öhman wijst erop dat ‘the concept of the linguistic field played an important role in semantic research, especially in Germany’. Trier (1931) wordt algemeen beschouwd als het meest opvallende en baanbrekende werk in deze sfeer (Öhman 1953: 125). In Ullmann's definitie: lexical fields are highly organized and integrated conceptual spheres whose elements mutually delimit each other and derive their significance from the system as a whole. In each field a sphere of experience, concrete or abstract, is analyzed, divided up, and classified in a unique way which embodies a scale of values and a peculiar vision of the world. (Ullmann, 1963: 250). Volgens Ullmann is het lexicaal veld ‘one of the most fruitful concepts’ die de structurele semantiek heeft voortgebracht. Tot nu toe werd het inzicht dat de afzonderlijke woorden organische groepen kunnen vormen, die bepaalde elementen gemeen hebben, vooral gehanteerd en bestudeerd in een semantisch en psychologisch kader. Uit recent onderzoek naar lexicale veranderingen van de Nederlandse dialecten in de richting van de algemene taal is gebleken dat de notie ‘woordveld’ ook voor de sociolinguïst een bruikbaar hulpmiddel is. In dit onderzoek naar de lexicale aspecten van de jongerentaal kan het woordveld wederom zijn bruikbaarheid tonen. De 50 elementen van de vragenlijst waren op voorhand opgedeeld in vijf categorieën van elk tien items. Uit vooronderzoek (De Planque 1989) was al duidelijk geworden dat de vijf ‘velden’, die naar verschillende gedragsgebieden verwijzen, onderscheidend zouden kunnen werken. Het gaat om de volgende categorieën: 1) persoonstyperingen, 2) erotische woorden, 3) uitgaanswoorden, 4) graadaanduidingen en 5) omgangswoorden. De categorie ‘persoonstyperingen’ in (5) bevat de tien woorden badmuts ‘kaal persoon’, bojo ‘vervelend iemand’, flippo ‘raar, eigenaardig figuur’, frust ‘onzeker (gefrustreerd) persoon’, limbo ‘Limburger (min of meer denigrerend)’, matje ‘ordinaire jongen met lang nekhaar’, miepje ‘tuttig, onnozel meisje’, sjonnie ‘ordinaire jongen’, en watje ‘zielige jongen, doetje, sukkel’.
Aan de hand van tabel (3) hebben we al vastgesteld dat de totale kennis van de onderzochte jongerentaal het hoogste is bij de jongens van VWO en HAVO (63.7%), gevolgd door de meisjes van deze schooltypen (60.1%). Daarna | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
komen achtereenvolgens de jongens (52.6%) en de meisjes (46.9%) met een LBO-opleiding. Bij de kennis van de categorie ‘persoonstyperingen’ vinden we deze volgorde terug. Het verschil in kennisniveau tussen de hoogste en de laagste cel is nu (45.9 - 37.8 =) 8.1% duidelijk kleiner dan in (3), het totaaloverzicht. Daar is het verschil immers (63.7 - 46.9=) 16.8% d.w.z. tweemaal zo groot. Bij het ‘gebruik’ is de volgorde duidelijk anders: hier scoren de LBO-jongens het hoogst n.l. 29.1% en de VWO/HAVO-jongens en meisjes het laagste resp. 17.9% en 18.0%, een gebruiksverschil van ruim 11%. In totaaloverzicht (3) zagen we bij het onderdeel ‘gebruik’ een verschil tussen jongens en meisjes van (37.2 - 30.2 =) 7.0% terwijl het verschil tussen de opleidingsniveaus (33.5% vs. 33.9%) in dat geval te verwaarlozen is. Bij de categorie ‘persoonstyperingen’ is dat anders: de woorden zijn blijkbaar nogal geliefd onder de LBO-jongens. Ook de meisjes van het LBO scoren hier, in afwijking van het totaalplaatje in (3), overigens 2.5% hoger dan de VWO/HAVO-leerlingen van beide seksen. In 5 zal worden teruggekomen op het verschil in gebruikswaarde tussen de verschillende woordvelden. Tot de categorie ‘erotische woorden’ in (6) behoren: ex ‘voormalige vriend(in)’, kipje ‘sexy, mooi meisje, stuk’, klef ‘plakkerig’, lesbo ‘lesbisch, lesbienne’, op de bek gaan of op de bek pakken (in Assen en Hoogeveen ook: voor de bek gaan) ‘zoenen’, regelen ‘(iemand) versieren’, snol ‘onbetrouwbaar meisje, dat nogal slordig is in haar relaties’, snuiven ‘(een meisje) versieren’ bv. in: een kipje snuiven, soften ‘klef zoenen’ en vozen ‘uitgebreid zoenen’. Niet elk item uit de jongerentaal blijkt een neologisme te zijn. Toch is een woord als snol voor ‘onbetrouwbaar meisje’ in de ogen van de jeugd net zo'n wezenlijk element van de jongerentaal als kipje of bijvoorbeeld matje cq. watje uit de meer neutrale categorie ‘persoonstyperingen’. In hun taalgebruik is een snol blijkbaar niet de ‘prostituee’, die al in het 17e eeuws, bijvoorbeeld van Huygens blijkt voor te komen (zie bv. Heestermans e.a. 1980). Zo zegt het de gebruikers van de jongerentaal ook al niet veel dat vozen, in hun lexicon ‘uitgebreid zoenen’, uit het Rotwelsch, het Duits Bargoens afkomstig is en oorspronkelijk betekent: ‘geslachtelijke omgang hebben’ of ‘overspel plegen’ (verg. Endt 1972).
Ook bij de ‘kennis’ van de categorie ‘erotische woorden’ vinden we de inmiddels vertrouwde volgorde terug. In deze categorie is het verschil tussen de VWO/HAVO-jongens en de LBO-meisjes (50.0 - 38.3 =) 11.7% Bij het ‘gerapporteerd gebruik’ was het algemene patroon in het totaaloverzicht dat van de jongens tegenover de meisjes, ongeacht het opleidingsniveau. Bij het gebruik van de erotische woorden treden duidelijk verschuivingen op: Het hoogst scoren nu de LBO-jongens met 29.6% gevolgd door VWO/HAVO-jongens en LBO-meisjes terwijl meisje van VWO en HAVO met 17.7% duidelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op afstand blijven. Het grootste gebruiksverschil bedraagt hier (29.6 - 17.7 =) 11.9%. Omgerekend naar het maximum komt dit neer op een gebruik dat voor de jongens van het LBO (11.9 : 29.6 =) 40% hoger ligt. Het bekende taboe op het gebruik van de items uit categorie (6) zal hier zeker van invloed zijn. Bedenk hierbij ook dat de gebruiksscores voor de VWO/HAVO-jongens en de LBO-meisjes met resp. 25.9% en 25.2% op hetzelfde niveau liggen. De tien uitgaanswoorden in (7) zijn happen ‘ergens (snel) iets eten’, majo ‘mayonaise’, muren ‘uit de automaat eten’, 'n open ruggetje ‘frikandel speciaal’, patatje oorlog ‘patates frites met pindasaus en mayonaise’, op sommige plaatsen aangevuld met ‘ketchup’, potje ‘flesje (geen glaasje) bier’, stappen ‘uitgaan’, toko ‘café, tent’, uit je bol gaan ‘een geweldig gevoel beleven’ en een vette bek halen ‘bij een snackbar gaan eten’.
De kennisscores bij de ‘uitgaanswoorden’ in (7) vertonen ook nu weer het bekende patroon. Het verschil tussen minimum en maximum beloopt hier (60.7 - 49.1 =) 11.6% en blijft daarmee op het niveau van de ‘erotische woorden’ uit het voorafgaande veld. Het gebruik in (7) vertoont slechts lichte tegenstellingen waarbij die tussen de beide seksen het grootste zijn. De graadaanduidingen waarvan de scores vermeld staan in tabel (8) zijn: easy ‘gemakkelijk’, gaaf ‘te gek, geweldig, prachtig’, gers ‘te gek, geweldig’, heavy ‘opwindend, geweldig’, heftig ‘geweldig, prachtig, geslaagd’, mega ‘te gek, geweldig, onwijs ‘zeer, heel erg’, turbo ‘geweldig, supersnel’, werelds ‘te gek, geweldig’ en wreed ‘zeer mooi’.
Bij de ‘graadaanduidingen’ in (8) is het verschil in ‘kennis’ tussen VWO/HAVO-jongens en LBO-meisjes veel groter dan bij de eerder besproken categorieën nl. (75.2 - 49.1 =) 26.1%. Omdat deze graadwoorden ook door de VWO/HAVO-meisjes goed gekend worden is het kennisverschil op grond van de variabele ‘opleiding’ hier gemiddel (73.1 - 52.0 =) 21.1% Tegenover dit grote verschil in ‘kennis’ staat een ‘gebruik’ dat juist weinig verschil vertoont langs de as ‘opleiding’. Het gebruiksverschil bij de graadwoorden is duidelijk gekoppeld aan de variabele ‘sekse’. De verschillen tussen jongens en meisjes bedragen voor VWO/HAVO (41.7 - 31.0 =) 10.7% en voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LBO (40.4 - 32.2 =) 8.2%. De mannelijke voorkeur voor het gebruik van ‘stoere woorden’ is ongetwijfeld debet aan het hier gesignaleerde verschil. Hierna zal ik nog terugkomen op het verschil in gebruikswaarde dat de categorie ‘graadaanduidingen’ voor de beide seksen blijkt te hebben. De ‘omgangswoorden’ die behoren tot categorie (9) zijn afremmen! ‘kalm aan!’, alles kits? ‘alles in orde?’, dimmen! ‘rustig aan!’, eikelen
Ook bij de laatste categorie, de ‘omgangswoorden’ in (9), spitst het kennisverschil zich toe op de variabele ‘opleiding’. Het maximale verschil binnen de langzamerhand vetrouwde volgorde bedraagt hier (86.6 - 60.0 =) 26.6%. Net als bij de categorie ‘graadaanduidingen’ blijken de jongens van VWO en HAVO ruim een kwart meer elementen uit de jongerentaal te kennen dan de meisjes van het LBO. Het gebruik van de woorden die behoren tot het gebied van de sociale omgang blijkt aan te sluiten bij het patroon dat we kennen van de kennisscores. Het hoogst scoort hier de groep VWO/HAVO-jongens met 65.5%, het laagst de LBO-meisjes met 45.2%, een gebruiksverschil van 20.3%. De scores in de beide resterende cellen zijn met 51.0% resp. 50.9% vergelijkbaar hoog. Hierbij moet worden aangetekend dat dit de enige categorie is waarin de gebruiksscore bij de VWO/HAVO-meisjes niet lager is dan van de LBO-jongens. Voor de vier eerder besproken categorieën was dit gemiddelde verschil in gebruik zelfs ((29.1 + 29.6 + 36.5 + 40.4) - (18.0 + 17.7 + 32.0 + 31.0) : 4 =) 9.2% ten gunste van de LBO-jongens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 Gebruikswaarde van de categorieënOm de verschillende categorieën met elkaar te kunnen vergelijken zijn de eerder besproken totaalscores op ‘kennis’ en ‘gebruik’ in de tabellen (10) en (11) bij elkaar gezet. De percentages in de totaalkolom van tabel (10) laten zien dat de ‘kennis’ van de jongerentaal dezelfde stijging vertoont die we globaal beschouwd ook in de afzonderlijke cellen terugvinden. Beginnend bij categorie ‘persoonstyperingen’ (1) verloopt de stijging via de ‘erotische woorden’ (2), de ‘uitgaanswoorden’ (3), en de ‘graadaanduidingen’ (4), naar de ‘omgangswoorden’ (5). Bij de informanten met een VWO- of HAVO-achtergrond zien we een voortdurende parallellopende stijging, zowel bij de jongens als bij de meisjes. Ook bij de LBO-ers is deze stijging wel aan te wijzen, zij het dat in deze cellen de kennisscores voor de ‘uitgaanswoorden’ en de ‘graadaandui | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dingen’ even hoog zijn. Bij de ‘kennis’ van de jongerentaal bestaat het grootste scoreverschil tussen de uitkomsten voor de ‘omgangswoorden’ bij VWO/HAVO-jongens en die voor de ‘persoonstyperingen’ bij LBO-meisjes nl. (86.6 - 37.8 =) 48.8%. Bij de maximale kennisscore van 86.6% komt dit neer op een procentuele spreiding van (48.8 : 86.6 =) 56% op de totale kennis. In (11) zijn de totaalscores opgenomen voor het ‘gerapporteerde gebruik’ van de verschillende woordvelden.
Ook bij het ‘gebruik’ verloopt de stijging tussen de verschillende categorieën volgens een tamelijk regelmatige patroon. De geleidelijke toename van de gemiddelde scores in de totaalkolom wordt opnieuw weerspiegeld in de vier afzonderlijke cellen. Een verwaarloosbare ‘teruggang’ van (18.0 - 17.7 =) 0.3% vinden we bij VWO/HAVO-vrouwen tussen de categorieën ‘persoonstyperingen’ en ‘erotische woorden’. De grootste sprong in het overzicht van het ‘gebruik’ wordt gemaakt van de ‘graadaanduidingen’ naar de ‘omgangswoorden’. Bij de VWO/HAVO-jongens is de sprong het allergrootste nl. (65.5 - 41.7 =) 23.8%. Het ‘gebruik’ dat de VWO/HAVO-meisjes hier rapporteren vertoont een sprong van (51.0 - 31.0 =) 20.0% wat tevens de grootste sprong betekent binnen de gebruiksscores van deze cel. Ook voor de LBO-ers zijn de sprongen in de gebruiksscores het grootste tussen de categorieën 4) en 5) nl. (50.9 - 40.4 =) 10.5 bij de jongens en (45.2 - 32.2 =) 13.0% bij de meisjes. Zoals ook bij de bespreking van de ‘relatieve gebruikswaarde’ in (12) zal blijken is de categorie ‘omgangswoorden’ het meest attractieve onderdeel van de jongerentaal is voor alle cellen. De verhouding tussen ‘kennis’ en ‘gebruik’ is essentieel voor de waarde die de taalgebruiker toekent aan een bepaald taalelement. Naarmate de spanning tussen de scores voor kennis en gebruik groter wordt neemt deze waarde af. De ‘relatieve gebruikswaarde’ (RGW) kan per woord of woordveld op een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eenduidige manier worden vastgesteld door de gebruiksscore te delen door de kennisscore. Naarmate deze breuk groter wordt stijgt ook de RGW die een taalgebruiker aan een item of woordveld toekent. Voor de vijf onderzochte woordvelden zijn deze waarden in tabel (12) weergegeven.
Uit de RGW in de totaalkolom blijkt dat de eerder bij ‘kennis’ en ‘gebruik’ gesignaleerde volgorde tussen de woordvelden onderling hier niet verstoord wordt. Met de toename van kennis en gebruik neemt ook de RGW toe, waarbij het maximale verschil tot (73 - 50 =) 23% oploopt. Ook in de vier afzonderlijke cellen zien we globaal beschouwd dezelfde stijging. Bij de totaalcijfers vertoont de opgaande lijn een ‘knik’ tussen de categorieën ‘uitgaanswoorden’ en ‘graadaanduidingen’. Een nadere analyse van de deelcijfers maakt duidelijk dat de groep informanten van VWO/HAVO ‘aansprakelijk’ is voor deze ombuiging. Voor de jongens is de RGW van beide woordvelden gelijk (56%). De meisjes van VWO en HAVO waarderen de ‘uitgaanswoorden’ zelfs (58 - 44 =) 14% hoger dan de ‘graadaanduidingen’. Ook de onderlinge vergelijking van de RGW bij de ‘graadwoorden’ levert een verschil op van (56 - 44 =) 12% ten gunste van de mannelijke informanten. De meisjes geven bij het gebruik van deze categorie blijkbaar voorrang aan de jongens. Het grootste ‘horizontale’ verschil in tabel (12) vinden we bij de categorie ‘erotische woorden’. De RGW die de meisjes van het LBO aan dit woordveld toekennen is 66%. Voor de meisjes van VWO en HAVO is de RGW maar 38% en dat komt neer op een verschil van 28% in de waardering van de ‘erotische woorden’. Blijkens het verschil in waardering is er met de woorden uit categorie 2 iets aan de hand. In elk geval wordt uit verzamelde gegevens duidelijk dat er weinig gevaar is voor een hinderlijk verschil in rapportage tussen de mannelijke en vrouwelijke informanten. In de literatuur wordt wel gewezen op het verschijnsel dat mannen geneigd zouden zijn tot ‘overrapporteren’ waarbij ze zich aan de onderzoeker ‘stoerder’ voordoen dan ze zijn. Voor vrouwen zou het omgekeerde gelden: zij zouden bij enquêtes eerder ‘onderrapporteren’. De RGW van de ‘erotische woorden’, die werd berekend op grond van de ‘kennis’ en het ‘gerapporteerd gebruik’ onder 46 LBO-ers, laat zien dat het gevaar van afwijkende rapportage bij het onderzoek naar jongerentaal niet hinderlijk groot kan zijn. Ook een duidelijk ‘gemarkeerd’ woordveld, waarop door de meisjes van VWO en HAVO met een RWG van 38% zelfs minimaal wordt gescoord, blijkt zowel door jongens met 65% als door meisjes 66% van het LBO vergelijkbaar hoog gewaardeerd te worden. De relatieve gebruiks- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarde levert ook in een dergelijke geval een duidelijke aanwijzing voor de positie van een bepaald woordveld in de jongerentaal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 Jongens- en meisjeswoorden?Bij de bespreking van de scorelijst in (4) is al sprake geweest van het gebruik van de afzonderlijke woorden door jongens en meisjes. In (13) zijn een aantal items uit (4) bij elkaar gebracht.
Het zijn items waarvan het gerapporteerd gebruik bij de jongens duidelijk hoger ligt dan bij de meisjes. Het grootste ‘gebruiksverschil’ vinden we bij moeven! ‘opzij’ met 30% scoreverschil. Ook stressen ‘overspannen doen’ en gaat ie lekker? ‘lukt het wel?’ zijn met een gebruiksverschil van 12% nog in het lijstje opgenomen. Ondanks de arbitraire begrenzing krijgen we aan de hand van tabel (13) wat meer zicht op dit aspect van de jongerentaal: het (b)lijkt in eerste instantie een ‘jongenstaal’ te zijn. Om het masculine karakter van de jongerentaal nog wat te onderstrepen zijn in (14) de spaarzame woorden opgenomen die het omgekeerde gebruiksverschil vertonen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zelfs als we de ondergrens voor de keuze van de items verlagen naar een gebruiksverschil van 8% dan vinden we nog maar vier items op een totaal van vijftig, die meer door de meisjes gebruikt worden dan door de jongens. Als we dezelfde ondergrens voor de ‘jongenswoorden’ zouden aanhouden dan zou hetaantal items in tabel (13) zelfs oplopen van de huidige 16 naar 27 items. Met een ondergrens van 8% zouden meer dan de helft van de items tot de categorie ‘preferente jongenswoorden’ behoren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7 JongerentaalDat het bij de hier besproken lexicale items inderdaad gaat om typische ‘jongerentaal’ blijkt ook uit de reactie van collega's met opgroeiende kinderen. Geconfronteerd met de gebruikte vragenlijst blijken ze sommmige van de woorden of uitdrukkingen wel te herkennen, ze zouden ze evenwel nooit gebruiken. Ook de beide docenten die als begeleider optraden van de scholieren die deelnamen aan de werkgroepen in de Wetenschapsweek bleken een redelijke ‘kennis’ te hebben van de jongerentaal. Voor mensen die dagelijks met de jeugd te maken hebben is dat natuurlijk niet zo vreemd. Ook zij bevestigden dat deze items niet tot hun aktieve taalschat behoren. Bij de linguïstische aspecten van de jongerentaal moeten we op het morfofonologische vlak denken aan de al genoemde opzettelijke formaties met het o-suffix. Kortheid van de taalvorm en welluidendheid van de uitgang vormen hier blijkbaar het devies. Tot deze categorie kunnen ook gerekend worden de afkortingen, die toevallig op -o eindigen als majo < mayonaise, limo < limonade, aso < asociaal persoon, arro < arrogant persoon. Kuitenbrouwer (1987) spreekt in dit geval van afko's < afkortingen. Het ligt voor de hand dat ook bestaande korte woorden die op -o eindigen zoals toko ‘café’ en amigo zich gemakkelijk bij deze categorie voegen. Om te komen tot een categorisering van het lexicale deel van de jongerentaal kan de volgende opsomming dienstig zijn:
Deze opsomming van kenmerken van het jongerentaal-lexicon is een eerste aanzet: aanvullingen en verbeteringen zijn welkom. Dat de jongerentaal een dynamisch en daardoor nogal vlottend geheel vormt zal, gezien het karakter van de gebruikersgroep, wel niemand verbazen. Naast de gesignaleerde verschillen in kennis en gebruik, die afhankelijk zijn van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
variabelen ‘sekse’ en ‘opleiding’, bestaan er ook regionale verschillen. Zo moest ik constateren dat de jongens uit de regio Arnhem die deelnamen aan de werkweek een deel van de items van de gebruikte vragenlijst helemaal niet, of veel minder goed bleken te kennen dan hun leeftijdgenoten uit het noorden. Voorbeelden als muren, potje voor ‘flesje bier’, gers en open ruggetje waren in deze groep niet bekend. Voor het onbekende badmuts ‘kale’ werd coupe zure regen als alternatief gegeven. Het al genoemde happen werd in de regio Arnhem gebruikt in de betekenis ‘tongzoenen’. Ook in een vergelijking tussen Noord-Nederland en de Randstad moeten dergelijke verschillen in het lexicon van de jongerentaal aan het licht komen. Uit het te beperkte materiaal in De Planque (1989) kan al worden opgemaakt dat items als bv. gers, vozen, en badmuts in de Randstad hoger scoren dan in het Noorden. Relatief slecht gekend (en weinig gebruikt) worden daar bv. matje, flippo, op die fiets, en eikelen. Nog niet bekend waren daar ten tijde van de enquête in 1988: muren, potje en open ruggetje, uiteraard in de hier bedoelde betekenis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8 ConclusieOp grond van een eerste onderzoek naar kennis en gebruik van jongerentaal in Noord-Nederland kunnen we het volgende vaststellen:
Samenvattend kan worden gesteld dat de ‘jongerentaal’ bestaat als een aparte categorie in het lexicon. De jongerentaal blijkt een duidelijke interne en sociolinguïstische structuur te vertonen. Met het oog op vervolgonderzoek naar jongerentaal kunnen de volgende suggesties in overweging worden genomen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|