Tabu. Jaargang 18
(1988)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 212]
| |||||||||||||||||
Vaste verbindingen en compositionaliteit
| |||||||||||||||||
2. De vaste verbinding2.1 WerkdefinitieWe hanteren de volgende werkdefinitie: een vaste verbinding is een verbinding die uit minimaal twee lexicale elementen (woorden) bestaat en die als gefixeerd geldt. De gefixeerdheid van een vaste verbinding blijkt uit het feit, dat de verbinding uit een bepaalde combinatie van woorden bestaat, die in de taalgemeenschap gebruikelijk is. Het feit, dat het dient te gaan om een vaste woordcombinatie impliceert dat andere mogelijke combinaties zijn uitgesloten. Met dit als uitgangspunt zou men kunnen vaststellen of er in voorkomende gevallen sprake is van een vaste verbinding door andere combinaties te proberen. Hier hebben wij ons beperkt tot die vaste verbindingen die voorkomen in Van Dale's Groot Woordenboek Hedendaags Nederlands.Ga naar eind2. | |||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||
2.2 Syntactische eigenschappenEen groot aantal vaste verbindingen vervult binnen een zin de functie van werkwoordelijke groep (een bittere pil moeten slikken; houden van) terwijl andere verbindingen de vorm hebben van een zelfstandig-naamwoordgroep (blond haar; magere Hein) of voorzetselgroep (op z'n jan-boerenfluitjes) en dus bijvoorbeeld kunnen fungeren als onderwerp, naamwoordelijk deel van het gezegde of als bijwoordelijke bepaling. Verder kan een vaste verbinding ook een volledige zin zijn en in dat geval hebben we te maken met spreekwoorden. Vaste verbindingen zijn gefixeerd. Dit blijkt uit het feit dat het niet zonder meer mogelijk is bepaalde lexicale elementen van een verbinding weg te laten of te vervangen door andere, zonder dat de vaste verbinding verloren gaat. Verder ligt in een groot aantal gevallen de volgorde van de elementen vast. Enkele voorbeelden maken dit duidelijk: * met het raam in huis vallen In bepaalde gevallen is lexicale variatie echter wel in beperkte mate mogelijk: ergens een hard/zwaar hoofd in hebben. De gefixeerdheid blijkt ook uit het feit, dat veel vaste verbindingen niet alle syntactische operaties kunnen ondergaan. Vaak is het bijvoorbeeld niet mogelijk een verbinding van het type werkwoordelijke groep passief te maken, of een van de vaste objecten te topicaliseren. Bijvoorbeeld: * in de weg wordt hem geen strobreed gelegd Een beperkte groep verbindingen behoort tot de syntactische anomalieën. Syntactische anomalieën zijn dikwijls interpreteerbaar als oude constructies die buiten de vaste verbinding niet meer gangbaar zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn: een broertje dood aan iets hebben | |||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||
Tenslotte noemen we nog een beperkte groep lexicale elementen die men alleen (nog) aantreft in één of hoogstens enkele vaste verbindingen. Dit type componenten wordt in het algemeen uniek genoemdGa naar eind3.. Bijvoorbeeld: iets maar blauwblauw laten | |||||||||||||||||
2.3 Semantische eigenschappenDe lexicale elementen die deel uitmaken van een vaste verbinding vertonen in semantisch opzicht een zekere mate van gefixeerdheid: zij kunnen nooit zomaar vervangen worden door synoniemen zonder dat de verbinding als zodanig verloren gaat. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk slag in zonder slag of stoot te vervangen door klap. Men drukt die bepaalde betekenis nu eenmaal via die bepaalde combinatie van woorden uit en niet via een andere. Vrije verbindingen laten veel meer variatie toe; men is niet aan één bepaalde combinatie voor woorden gebonden. De betekenis van een vaste verbinding kan geheel compositioneel zijn, dat wil zeggen, dat men uit de betekenissen van de lexicale elementen waaruit de verbinding is opgebouwd volgens de regels van de taal, de betekenis van de vaste verbinding kan afleiden. De grens met de vrije verbindingen kan hier derhalve nogal vaag worden. Het is bij gevallen als houden van of met uitzondering van bijvoorbeeld moeilijk voor te stellen hoe hun betekenis nog niet-compositioneel zou kunnen zijn. Zij vormen de grens met de vrije verbindingen en zullen in het vervolg aangeduid worden met de term grammaticale collocatie. Het is echter ook mogelijk, dat een vaste verbinding een niet-compositionele betekenis heeft. Voorbeelden hiervan: de pijp aan Maarten geven Voor deze laatste verbinding geldt dit in sterkere mate, aangezien deze vaste verbinding een unieke component bevat; de verbinding heeft dan geen letterlijke betekenis. In het eerste voorbeeld is niet duidelijk op welke wijze uit de letterlijke betekenis van de verbinding de | |||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||
niet-compositionele betekenis heeft kunnen ontstaan. Tussen de twee uitersten, gevormd door houden van enerzijds en de pijp aan Maarten geven anderzijds, bevinden zich alle andere vaste verbindingen, die onderling ook weer sterk kunnen verschillen wat betreft de mate waarin de betekenis als compositioneel kan worden beschouwd. Deze verschillen kunnen worden geïllustreerd met de volgende voorbeelden:
De gevallen onder (a) hebben een zeer specifieke betekenis, waarbij het niet duidelijk is hoe deze is ontstaan. De verba die men in dergelijke verbindingen aantreft zijn bovendien verba die een zeer algemene, ruime betekenis hebben. De vaste verbindingen onder (b) zijn te beschouwen als compositioneel, hetgeen blijkt als men de betekenis weet: iemand op de schouder tikken heeft als betekenis ‘licht slaan, aanraken om zijn aandacht te trekken’. Ook deze verbindingen zijn grammaticale collocaties. De verbindingen van (c) en (d) zijn echter in ieder geval niet-compositioneelGa naar eind4.. | |||||||||||||||||
3. ClassificatiewijzenEen groot aantal onderzoekers heeft getracht de vaste verbindingen te classificeren naar vorm of naar andere criteria. Häusermann (1977) en Burger e.a. (1982) bijvoorbeeld hanteren een structureel-semantische classificatiewijze, wat betekent dat zij verbindingen zowel naar betekenis als naar syntactische bouw onderscheiden. Een dergelijke classificatie is slechts zeer ten dele bruikbaar. Burger en Häusermann | |||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||
hanteren geen duidelijk omschreven methode om de verschillende soorten verbindingen van elkaar te onderscheiden; de intuïtie lijkt de doorslag te geven. Door deze tamelijk subjectieve manier van indelen valt het te betwijfelen of men ook een groter corpus op deze wijze zou kunnen classificeren. Verder vertoont dit type classificatie nogal wat overlappingen door het tegelijkertijd hanteren van twee verschillende criteria. | |||||||||||||||||
4. Compositionaliteit4.1 Een andere benaderingWe hebben in het voorafgaande gezien, dat vaste verbindingen zich wat syntactische vorm betreft slechts bij uitzondering onderscheiden van vrije verbindingen. Het onderscheid tussen vaste en vrije verbindingen waar wij in geïnteresseerd zijn, wordt gevormd door het feit, dat vaste verbindingen in meer of mindere mate semantisch gefixeerd zijn en als gevolg daarvan een niet-compositionele betekenis kunnen hebben. Deze eigenschap van vaste verbindingen wordt onderkend door Rothkegel (1973) en later ook door Thun (1978). Bij hen treffen we een methode aan waarmee men de mate van compositionaliteit van verbindingen kan aantonen. Beiden onderzoeken de semantische geleedheid van vaste verbindingen door een element uit de verbinding te vervangen door een ander element, dat in vrije verbindingen gecombineerd kan worden met de overige elementen van de vaste verbinding. Zo kan men blind in blinde passagier vervangen door andere adjectieven, groot, dik etc. Zo zou passagier vervangen moeten kunnen worden door bijvoorbeeld persoon, reiziger etc. Vervangt men echter passagier door een van deze woorden dan blijkt de betekenis van de vaste verbinding aangetast te worden. Het element passagier kan dus wel gecombineerd worden met willekeurige andere adjectieven, maar blind kan men zonder betekenisverlies niet naast andere substantieven plaatsen. Hieruit wordt de conclusie getrokken, dat passagier zijn lexicale betekenis in de vaste verbinding behoudt en blind niet. Op deze wijze is het mogelijk van vaste verbindingen te bepalen in hoeverre zij een compositionele semantiek hebben. Rothkegel onderscheidt naar deze twee verschillende mogelijkheden twee typen ‘feste Syntagmen’: vaste syntagma's die elementen bevatten die vrij met andere elementen gecombineerd kunnen worden zonder bete- | |||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||
kenisverlies, waarbij wel minimaal één element van de vaste verbinding niet uitwisselbaar dient te zijn, en syntagma's die geen enkele uitwisseling toestaanGa naar eind5.. De eerste groep zou men gedeeltelijk compositioneel kunnen noemen, de tweede groep is geheel niet-compositioneel. Thun (1978) maakt een onderscheid tussen semantisch aanwezige en semantisch afwezige elementen van vaste verbindingen. Semantisch aanwezige elementen hebben in de verbinding hun gewone letterlijke betekenis en kunnen derhalve gecombineerd worden met vele andere elementen zonder dat zij hun betekenis verliezen. Semantisch afwezige elementen verliezen in de vaste verbinding hun letterlijke betekenis en zij kunnen niet vrijelijk met andere elementen gecombineerd worden zonder meteen hun betekenis te verliezen. Thun verdeelt met behulp van deze test de verbindingen naar de semantische status van de componentenGa naar eind6.:
Het eerste type vaste syntagma's bij Rothkegel komt overeen met de derde groep bij Thun, het tweede type van Rothkegel met de tweede groep bij Thun. Thun onderscheidt bovendien nog verbindingen die geheel compositioneel zijn. Bij Rothkegel wordt dit type blijkbaar van onderzoek uitgesloten. Deze benaderingswijze is ons inziens een stuk vruchtbaarder en maakt het mogelijk de semantische status van vaste verbindingen te onderzoeken. Door Rothkegel noch Thun wordt het principe van de test echter geëxpliciteerd - zij geven evenmin aan waaraan de uitkomsten van de test hun geldigheid ontlenen: deze test wordt op intuïtieve gronden verkozen. | |||||||||||||||||
4.2 Logische implicatieWe zullen nu laten zien, dat de test die Thun en Rothkegel hanteren logische geldigheid bezit. Hiertoe gebruiken we een licht gewijzigde versie van de test. We zagen reeds, dat de test erop gebaseerd is een | |||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||
van de lexicale elementen in de verbinding te vervangen door een ander lexicaal element. Laten we aannemen, dat we dit vervangende element zodanig kiezen dat het alleen in die zin van het oorspronkelijke element verschilt, dat het minder informatie bevat. Op deze wijze wordt het mogelijk de aandacht volledig op de overblijvende elementen te richten en sluit men uit, dat het nieuwe element in semantisch opzicht te zeer verwant is met het vervangen element, hetgeen het slagen van de vervangingsproef zou kunnen beïnvloeden. In de logische tradities neemt de relatie van implicatie tussen twee proposities een centrale positie in. Zo dient verantwoord te worden dat uit de waarheid van voorbeeldzin a) de waarheid van b) volgt.
De logische vorm van de a) zin is p /\ q en uit de waarheidstabel voor de conjunctie volgt dat de zin enkel waar kan zijn als beide delen dat zijn. Intuïtief bestaat eenzelfde relatie tussen c) en d).
Men kan zich in dit geval niet direct beroepen op de waarheidstabel voor de conjunctie aangezien wat nevengeschikt wordt geen zinnen zijn maar nominale groepen. In de transformationele opvatting wordt c) afgeleid uit e) om alsnog een simpele verklaring voor de relatie tussen c) en d) te verantwoorden.
Reeds lang is de onvolmaaktheid van dit voorstel bekend. Tegenvoorbeelden als (f-g) worden ook door Keenan en Faltz (1985)Ga naar eind7. aangehaald.
Keenan en Faltz stellen een interpretatie van zinnen als c) voor die de implicatie-relatie zonder het gebruik van transformaties verant- | |||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||
woordt. Wanneer de interpretatie van andere categorieën dan zinnen (de gebruikelijke vorm van proposities) eenzelfde mathematische structuur heeft, dan kan de relatie van logisch gevolg op een simpele manier gegeneraliseerd worden. Naast het fenomeen van conjuncties kan hiermee ook de relatie tussen zinnen als h) en i) worden verantwoord.
De logisch-gevolgrelatie tussen deze zinnen is verklaarbaar uit de hyperonymie-relatie tussen de Marseillaise en een melodietje. Door Keenan en Faltz wordt deze relatie aangeduid als informatiever dan. Slechts indien de relatie-uitdrukkingen van de categorie zin zijn spreken we van logisch gevolg. | |||||||||||||||||
4.3 ToepassingWe nemen de informatiever-dan-relatie als uitgangspunt voor de benadering van de compositionele aspecten van vaste verbindingen. De aanname van Keenan en Faltz dat minder informatief wordt ingesloten in meer informatief, wordt bij de hier voorgestelde test gebruikt. Indien een lexicaal element een reguliere, ‘letterlijke’, betekenis heeft, dan zou het zonder problemen mogelijk moeten zijn dit element van de verbinding te laten staan terwijl de overige elementen worden vervangen door elementen die minder informatief zijn. Het kan hierbij gaan om een hyperoniem van een element, maar de relatie tussen oorspronkelijk element en vervangend element kan ook een andere zijn. Op deze wijze ontstaan afleidingen waarvan men de geldigheid kan bepalen. Indien de betekenis van de verbinding na vervanging behouden blijft - een geldige afleiding dus - dan mag men concluderen dat de elementen die niet veranderd zijn op reguliere wijze aan de betekenis van de verbinding bijdragen. Het is overigens niet de bedoeling in de afleiding de volgorde van de constituenten uit de vaste verbinding te veranderen; niet alle verbindingen staan immers een dergelijke operatie toe. Enkele voorbeelden: - Lopen als een kievit
| |||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||
Deze afleidingen zijn geldig, zodat we mogen concluderen dat de vaste verbinding een compositioneel samengestelde betekenis heeft. Met lopen wordt wel degelijk letterlijk lopen bedoeld en het gedeelte als een kievit geeft door het woord als aan, dat twee zaken met elkaar vergeleken worden wat betreft het lopen.
- Een rode draad Deze verbinding vormt als geheel een nominale groep en het is mogelijk hieraan informatie te onttrekken door het adjectief te verwijderen; een rode draad zou dan in ieder geval nog een draad moeten zijn. Het adjectief rood is immers een adjectief dat tot de grote groep restrictieve adjectieven behoort: een rood huis is een bepaald soort huis, maar nog altijd wel een huis, dit in tegenstelling tot een onecht huis. Dit blijkt nu in het geval van een rode draad niet op te gaan, aangezien dit niet meer als draad, touwtje of iets dergelijks kan worden opgevat, tenzij men rode draad als vrije verbinding interpreteert. Het lexicale element draad heeft derhalve in de vaste verbinding geen interpretatie die het element ook in isolatie kan hebben. Voorts blijkt ook het omgekeerde geen geldige afleiding op te leveren: een rode draad is geen rood voorwerp; ook het element rood is niet in zijn reguliere betekenis gebruikt. De conclusie moet hier zijn, dat de betekenis van de vaste verbinding een rode draad niet-compositioneel is.
- Ruzie in het kippenhok (= ruzie onder de kleine kinderen van een gezin.) Bij verbindingen met deze vorm zou men als volgt te werk kunnen gaan:
De eerste afleiding is geldig, waaruit de letterlijkheid van het element ruzie wordt afgeleid, maar de tweede afleiding is ongeldig: er is geen sprake van een kippenhok. In beide gevallen verdwijnt de vaste verbinding als zodanig in de afleidingen, maar in het eerste geval verdwijnt niet de betekenis van de verbinding. Deze verbinding is deels compositioneel en deels niet-compositioneel. | |||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||
- De pijp aan Maarten geven
Met dit voorbeeld is iets meer aan de hand. In dit geval zijn alle mogelijke afleidingen ongeldig waaruit men mag afleiden dat de betekenis van de verbinding niet-compositioneel is. Er is namelijk in de hele verbinding geen sprake van een persoon die Maarten heet of van een of andere pijp, die aan die Maarten wordt gegeven. De test voor compositionaliteit lijkt de volgende mogelijke typen vaste verbindingen op te leveren, gegroepeerd afhankelijk van de mate van compositionaliteit:
1 en 2 komen overeen met de niet-compositionele vaste syntagma's bij Rothkegel en de homogene verbindingen, waarvan alle elementen semantisch afwezig zijn, bij Thun. Hier hebben wij deze groep echter onderverdeeld. Groep 3 is gelijk aan het eerste type van Rothkegel en aan de heterogene verbindingen bij Thun. Onze groep 4 is gelijk aan de eerste groep van Thun, homogene verbindingen waarvan alle elementen semantisch aanwezig zijn. | |||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||
4.4 Nadelen en verfijningenDe tweede groep laat een nadeel van deze test zien: als men delen van verbindingen op deze wijze bevraagt dan krijgt men in een groot aantal gevallen ongeldige afleidingen, behalve als er echt letterlijk bedoeld wordt wat er staat. Maar het is niet meer mogelijk te onderscheiden tussen de volledig onafleidbare verbindingen en de gevallen waarbij de taalgebruiker de beeldspraak nog doorziet. Want ook als de betekenis niet-compositioneel is, dan zijn er toch verschillen: een verbinding kan een betekenis hebben die volledig moet worden geleerd en die ook als men de betekenissen van de samenstellende delen kent niet vermoed kan worden, maar een verbinding kan ook een tamelijk doorzichtige beeldspraak bevatten. Deze groep kan derhalve worden onderverdeeld in niet-compositionele verbindingen als de pijp aan Maarten geven naast gevallen van beeldspraak, zoals een bittere pil moeten slikken en verbindingen waarvan een van de componenten uniek is. Om toch enig onderscheid te maken, kan worden nagegaan of men nog kan achterhalen in termen waarvan wordt gesproken, omdat dit tot de gewone woordenboekbetekenis behoort, of tot de algemene kennis van de wereld. In de andere gevallen wordt er niet (meer) in die termen over iets gesproken, alleen binnen de verbinding bestaan die termen. Strikt genomen zijn alle verbindingen die binnen deze groep vallen nietcompositioneel en zij dienen derhalve ook als zodanig behandeld te worden. Bij de derde groep kan wellicht nog gedifferentieerd worden naar het deel van de verbinding dat in letterlijke zin wordt gebruikt. Wordt bijvoorbeeld bij een werkwoordelijke groep het werkwoord letterlijk gebruikt en de andere delen niet, of omgekeerd. Of dit verschil maakt, moet nog nader worden bekeken. Verder is het mogelijk dat een van de afleidingen geldig is, maar dat de andere afleiding in bepaalde gevallen ongeldig is. Bijvoorbeeld: iemand met open armen ontvangen levert een geldige afleiding op: er wordt iemand ontvangen, en dit kan letterlijk met open armen gebeuren, maar dat hoeft niet. Deze laatste afleiding is ongeldig; de waarheid van de afleiding volgt immers niet noodzakelijk. | |||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||
5. ConclusieWe hebben in het voorgaande gezien, dat de betekenis van een vaste verbinding als gevolg van een zekere semantische gefixeerdheid compositioneel maar ook niet-compositioneel kan zijn. Dit maakte het voor ons interessant na te gaan of men vaste verbindingen zou kunnen classificeren op basis van hun semantiek. Uit de bestudering van de literatuur bleek echter dat de voorgestelde meest recente classificaties van vaste verbindingen geen eenduidig resultaat opleverden. De oorzaak hiervoor bleek gelegen te zijn in het feit, dat men een structureel-semantisch indelingscriterium hanteerde, dat geen semantisch homogene groepen opleverde en dat bovendien op de intuïtie gebaseerd was. Hiertegenover stonden enkele iets oudere publicaties, die de nadruk op de semantiek richtten en waarin een test werd voorgesteld om de mate van compositionaliteit van verbindingen te bepalen. We waren echter ook hier op onze intuïtie aangewezen, aangezien men het niet nodig vond de geldigheid van deze test aan te tonen. Dit bleek zeer wel mogelijk met behulp van het begrip logische implicatie. We mogen derhalve concluderen, dat vaste verbindingen op legitieme wijze geclassificeerd kunnen worden op grond van hun semantiek. | |||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||
|
|