Tabu. Jaargang 18
(1988)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |||||||||||||
Reciprociteit
| |||||||||||||
1.0 Syntactische criteria.In deze paragraaf behandelen we de syntactische criteria voor reciprociteit. De vraag is: Wanneer is een zin reciprook? Een zin is reciprook als in de zin een reciprook voornaamwoord | |||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||
voorkomt. Het Nederlands kent drie soorten reciproke voornaamwoorden, te weten ‘elkaar’Ga naar eind4, het meer formele ‘elkander’, en het informele ‘mekaar’. We hebben, zoals we in de inleiding reeds opmerkten, verschillende grammatica's bekeken om te zien wat zij als criteria gaven. De enige grammatica van het Nederlands dat het reciprook voornaamwoord behandelt is De Schutter en Van Hauwermeiren ‘De structuur van het Nederlands’ (1983). Zij leggen de betekenis van reciproke voornaamwoorden uit aan de hand van een voorbeeld. Wij citeren: ‘... een speciaal geval vormt het volgende: een meervoudige entiteit (bv. Jan en Karel) kan tweemaal bij dezelfde stand van zaken betrokken zijn, in die zin dat de relatie van Jan naar Karel loopt, en tegelijkertijd van Karel naar Jan. Een concreet voorbeeld: als tegelijk waar is, dat Jan naar Karel kijkt en Karel naar Jan, dan kunnen wij dit uitdrukken met: “Jan en Karel keken naar elkaar”...’. Hieruit blijkt dat er naast een reciprook voornaamwoord tevens een meervoudig subject in de zin moet staan. Een zin zoals ‘Jan slaat elkaar’ is derhalve ongrammaticaal en daarom niet reciprook, ondanks het reciproke voornaamwoord ‘elkaar’. Samenvattend: Een zin is reciprook in syntactische zin wanneer er een reciprook voornaamwoord in staat, en het subject van de zin meervoudig is. | |||||||||||||
2.0 Semantische aspecten.In dit deel gaan we in op de semantische aspecten van reciprociteit. Semantisch gezien is reciprociteit een eigenschap van tweeplaatsige relaties tussen individuen. We hebben voor dit deel het artikel ‘The logic of reprocity’ van Terence D. Langendoen bekeken. Langendoen onderscheidt zes vormen van reciprociteit, namelijk:
| |||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||
Langendoen gaat er in zijn artikel vanuit dat zwakke reciprociteit de minimum eis is die je aan reciprociteit moet stellen. Hij stelt, dat een relatie reciprook is als zij tenminste zwak reciprook is. Onze indeling van reciprociteit verschilt op twee punten van die van Langendoen. Ten eerste laten we de partitionele varianten buiten beschouwing, waardoor wij slechts vier vormen onderscheiden. Ten tweede zien wij zwakke reciprociteit niet als laagste vorm van reciprociteit, maar hebben wij, ons inziens, een nog zwakkere vorm gevonden. In de volgende paragraaf gaan wij hier nader op in. Wij onderscheiden dus de volgende vormen van reciprociteit: | |||||||||||||
1. Sterke reciprociteitBij deze vorm van reciprociteit is het zo dat elk-elk-ander V't (waarbij V verbum is). | |||||||||||||
2. Symmetrische reciprociteitDe relatie tussen de individuen is hier zodanig dat als de-één-de-ander V't, ook de-ander-de-één V't. Hetgeen betekent dat elk individu die een individu V't door ditzelfde individu geV'd dient te worden. | |||||||||||||
3. Intermediaire reciprociteitDe relatie tussen eigenschappen van individuen verloopt hier in een soort oneindige ketting. Het gaat hier om een oneindige reeks individuen die elkaar V'en. Bij een reeks van individuen wordt de ketting als volgt gevormd: ..... A --> B --> C --> D --> E --> F --> ..... A wordt door een individu geV'd, A V't B, B V't C, C V't D, etceteraGa naar eind5. | |||||||||||||
4. Zwakke reciprociteitDeze vorm van reciprociteit is in die zin zwakker dan de voorafgaande vormen dat het enige dat gevraagd wordt is, dat ieder individu een ander individu V't en tevens geV'd wordt door een ander individu. Het komt er op neer dat iedereen iemand heeft geV'd en iedereen door iemand geV'd is. Er ligt dus geen restrictie op wie wie V't, of wie door wie geV'd wordt, zoals in de vorige drie gevallen. | |||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||
3.0 Een zwakkere vorm van reciprociteitWij hebben vier soorten van uitzonderingen gevonden op de stelling dat zwakke reciprociteit de minimum eis is, die aan reciproke relaties gesteld moet worden. Vier soorten zinnen die ons inziens wel reciprook zijn, maar echter zwakker dan zwakke reciprociteit. Het zijn de volgende:
Wat is er aan de hand in die zwakkere dan zwakke gevallen? Er is een rolverdeling, dat wil zeggen òf agens, òf patiens (of beide), maar niet meer noodzakelijk beide rollen. De uitzonderingen op de eis die zwakke reciprociteit aan reciproke relaties stelt kenmerken zich daardoor dat sommige elementen maar één rol hoeven te spelen. | |||||||||||||
Ad. 1a. Generieke nul-determinatoren.‘Snoeken eten elkaar.’ Deze zin is generiek, dat wil zeggen dat de soort kannibalistisch is, snoeken eten hun soortgenoten. Het probleem is, dat eten (= zich voeden met), opeten (nuttigen) impliceert. Dus wanneer een snoek éénmaal is gegeten, kan hij, of zij, onmogelijk zelf nog een volgende snoek eten. Deze zin is syntactisch reciprook, aangezien hij voldoet aan onze criteria voor reciproke zinnen, er staat een reciprook voornaamwoord (elkaar) en een meervoudig subject in de zin. De zin is echter niet zwak reciprook volgens de normen van zwakke reciprociteit van Langendoen. Niet voor iedere snoek geldt namelijk dat hij of zij zowel een andere snoek eet (V't), als door een andere snoek gegeten (geV'd) wordt. In de praktijk is het namelijk onmogelijk, zelfs voor snoeken, om zowel te eten als gegeten te worden. Er moet hier sprake zijn van | |||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||
een rolverdeling, waarbij sommige snoeken de rol van agens hebben en andere de rol van patiens. Verander je het generieke nul-lidwoord in een definiet lidwoord, bijvoorbeeld ‘zeven’: ‘Zeven snoeken eten elkaar.’ dan wordt de zin onmogelijk. Dit betekent dat het generieke karakter van de zin bepalend is voor het feit dat de relatie in de zin zwakker is dan zwakke reciprociteit. | |||||||||||||
Ad. 1b. Generieke determinatoren.‘Die mensen in dat dorpje op Sicilië vermoorden elkaar.’ Deze zin betekent dat de mensen in een bepaald dorpje gewoon zijn om elkaar te vermoorden. De zin is syntactisch reciprook, ook in deze zin staan namelijk een reciprook voornaamwoord (elkaar), en een meervoudig subject (die mensen). Moordt echter iedere inwoner van het dorpje en worden dezen bovendien allemaal vermoord? Het lijkt ons zeer waarschijnlijk dat dit moorden uit een reeks van gebeurtenissen bestaat, waarbij de rolverdeling per gebeurtenis wisselt, zodat per gebeurtenis bepaald wordt, wie de ‘moordenaars’ zijn en wie de ‘slachtoffers’. Het lijkt ons namelijk onmogelijk om zowel vermoord te worden als te moorden. Bovendien geldt dat, wanneer je ervan uit gaat dat het dorp uit bijvoorbeeld vijftig man bestaat, de eerst vermoorde niet zelf heeft kunnen moorden, en als de moordpartij is afgelopen, er toch naar alle waarschijnlijkheid minstens één inwoner levend over blijft, die door gebrek aan inwoners niet meer door een andere inwoner vermoord kan worden. Ook in dit geval geldt dus dat niet elke inwoner én moordt én vermoord wordt, ofwel per gebeurtenis beide rollen vervuld moeten zijn. | |||||||||||||
Ad. 2. Intermediair reciproke eindige reeksen.‘In die file staan de auto's achter elkaar.’ In het midden-stuk van de rij auto's staat een auto (x) achter een auto (y), en een auto (z) staat achter auto (x) (auto y, auto x, auto z). Dit gaat echter niet op bij de voorste auto, omdat deze niet achter een andere auto staat. Het loopt bovendien tevens mis bij de laatste auto, omdat achter deze auto geen andere auto meer staat. Ook hier geldt dus weer dat niet elke auto achter een andere auto staat (V't), noch dat achter elke auto een andere auto staat (geV'd). Twee elementen (de voorste en de achterste auto) hoeven maar één rol te spelen. Dit geval was overigens al door Langendoen gesignaleerd. | |||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||
Ad. 3. Idiosyncratische verba.‘De auto's achtervolgen elkaar.’ Hier gaan wij er van uit dat er een auto is die de rol van achtervolgde heeft, en een auto die de rol van achtervolger heeft. Deze zin is niet zwak reciprook omdat niet elke achtervolger ook een achtervolgde is. | |||||||||||||
Ad. 4. Negatie van reciproke zinnen.‘Nederland en België hebben nog nooit van elkaar gewonnen.’ Er zijn bij deze zin twee soorten ontkenningen denkbaar: een zwakke ontkenning en een sterke ontkenning. Dat gebeurt veel bij relaties; naast symmetrische relaties b.v. staan zowel non-symmetrische als asymmetrische. Bij reciproke relaties drukt de sterke ontkenning uit dat er geen enkel geval is waarin de ene partij als winnaar en de andere partij als verliezer optreedt. De zin ontkent dus dat België ooit als overwinnaar is opgetreden en ook dat Nederland ooit als overwinnaar is opgetreden. De sterke ontkenning is dus de ontkenning van de zwak reciprook interpretatie, want voor elk elftal geldt dat het niet heeft gewonnen van het andere elftal, en dat van ieder elftal niet is gewonnen door het andere elftal (men noemt dit ook wel gelijkspel). De zwakke ontkenning wil zeggen dat bijvoorbeeld België altijd de verliezer is en Nederland altijd de winnaar. Er is bij de zwakke ontkenning weer sprake van een rolverdeling, namelijk een winnaar en een verliezer, maar er wordt uitgedrukt dat de spelers niet van rol wisselen. In wezen treedt er dus in een negatieve reciproke zin waarin de negatie wordt begrepen als een zwakke ontkenning een zwakkere vorm van reciprociteit dan zwakke reciprociteit op. | |||||||||||||
Conclusie.We hebben nu vier soorten van voorbeelden gevonden die wel reciprook zijn, maar zwakker zijn dan zwakke reciprociteit. Dit geeft volgens ons aan dat er een zwakkere vorm van reciprociteit moet bestaan. Deze zwakkere vorm heeft betrekking op een relatie gedefinieerd over een meervoudige verzameling, met een rol-verdeling, waarbij elk lid telkens dezelfde rol heeft hetzij als agens hetzij als patiens. |
|