Tabu. Jaargang 16
(1986)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 281]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingIk gebruik de woorden syntagma en paradigma sinds lang met de volgende definities: een syntagma is elke meerwoordige zin, elk meerwoordig zinsdeel, elk meerwoordig zinsdeelstuk enz. (in termen van konkrete taal; betrek je de abstrakte patronen erbij, dan worden de formuleringen anders); het is een ‘horizontale’ verbinding; een paradigma is een ‘vertikaal rijtje’ van woorden en woordgroepen dat op één patroonplaats kan staan en één patroondeel vormt; ‘in beginsel’ kunnen par.-leden mekaar vervangen en in nevenschikking met mekaar staan; ze hebben dus ‘in beginsel’ dezelfde grammatikale waarde (d.w.z. dezelfde verbindbaarheid) en kunnen zonder en, of meestal niet naast mekaar staan:
Ik had dus in m'n paradigma-definitie twee ongelijke dingen gekombineerd: een plaats- en een relatie-eigenschap. Maar geleidelijk aan werd ik me beter het onderscheid bewust tussen patroondeel en patroonplaats, en daarin ook dat tussen bind- en tijdvolgorde (waarover straks meer), en uiteindelijk dwong dat tot een rechtzetting: patroondelen die op één patroonplaats kunnen staan vormen samen een rij, maar een aparte vraag is in hoever ze bovendien misschien ook een par. zijn, d.w.z. ‘dezelfde grammatikale waarde hebben’. Een rij is dus om te beginnen een element uit de tijdvolgorde, maar een par. is een relationeel element, en dus om te beginnen een lid van de bindvolgorde. Het nieuwe onderscheid heeft zoveel konsekwenties dat ik ze voorlopig niet allemaal kan overzien; ik moet nu volstaan met enkele gevallen te bespreken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Tijd- en bindvolgorde, rij en par. binnen het ww-patroon2.1. Tijdvolgorde in konkreet en abstrakt ww-patroonDe tijdvolgorde van de patroondelen is die waarin we ze uitspreken: het is dus een gegeven van de taal zelf en geen konstruktie van een taalkundige. Datzelfde geldt m.i. in beginsel ook voor de tijdvolgorde in abstrakte patronen, bijvoorbeeld in het abstrakte ww-patroon. Wat verstaan we daaronder? Een abstrakt patroon is o.a. een verzameling patroonplaatsen waarop patroondelen (of delen daarvan) kunnen staan, maar die ook open kunnen zijn; dat laatste geven we aan met het teken ∪. Die plaatsen vertonen -bijvoorbeeld bij het abstrakte ww-patroon- een zekere geleding: op de eenplaatsige aanloop (A) volgt de begingroep (B) die uit een drieplaatsig eerste stuk bestaat (BI1, BI2 en BI3), en een ongeveer vijfplaatsig tweede stuk (BII1, BII2 enz.). Dan volgt een middenstuk (M) met een vrij groot aantal plaatsen, en daarna een eindgroep (E) met een nietwerkwoordelijk eerste stuk (EI1, EI2 enz.) met een plaats of vier, en een vrijwel uitsluitend werkwoordelijk tweede stuk (EII1 enz.) met ruim 24 plaatsen. Tenslotte krijgen we een uitloop (U) met een plaats of drie,vier. (Omdat BI1, BI2 en BI3 erg veel voorkomen, gebruik ik meestal eenvoudiger symbolen daarvoor, resp. △, ┚ en ○.) Een paar voorbeelden met open en met volledig (‘door één zinsdeel’) bezette zinsplaatsen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een paar voorbeelden met gedeeltelijk bezette zinsplaatsen (gevallen van zinsdeelsplitsing dus): Niet elk zinsdeel kan op elke zinsplaats staan; de beperkende regels vallen onder het abstrakte ww-patroon, afdeling mogelijkheden van realisering binnen de tijdvolgorde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Bindvolgorde in konkreet en abstrakt ww-patroonBij alle patronen is natuurlijk de relatie tussen de patroondelen het wezenlijke; verschillen binnen de tijdvolgorde kunnen beantwoorden aan relationele. Ketens van relaties kunnen we afbeelden in de bindvolgorde die zonder meer geen gegeven is van de taal zelf maar een konstruktie van de taalkundige. Zo maakt bijvoorbeeld een ond. een pv mogelijk, en een pv bijvoorbeeld een lv. In de volgende twee zinnetjes is de tijdvolgorde verschillend, maar de bindvolgorde (de relationele keten dus) konstant:
Dat was een klein stukje bindvolgorde van konkrete ww-patronen. Ik geef nu een groter stuk dat dus meer in de buurt komt van de bindvolgorde van het abstrakte ww-patroon. Vanzelfsprekend is het voorbehoud nu groter als bij dat van zoëven; met name wijs ik erop dat de suggestie van een lineaire keten zeker in twee gevallen niet opgaat: bij de groep hulpww van twee of meer ow's en bij een lv enz. bij de groep niet-ww rest + hoofdww:
Dan nu het grote stuk bindvolgorde:
Aan die vaste plaatsen van zinsdelen in de (relationele) bindvolgorde beantwoorden dus niet per se vaste plaatsen van die zinsdelen in de tijdvolgorde. De aard van de relaties blijkt maar voor een deel uit die tijdvolgorde, maar daarnaast voor een deel natuurlijk uit morfologische en leksikologische eigenaardigheden, en ook uit taal- en situatieverband: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a. morfologische eigenaardigheden:
b. leksikologische eigenaardigheden:
We gaan nu onderzoeken hoe in een aantal gevallen rij en par. zich tot mekaar verhouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. Het ond.-par. en z'n rijenUiteraard is het ond. een groep elementen met een gelijke gramm. waarde (zeg: de verbinding met een pv: een buitenbouw-element): het vormt dus een par. Dat heeft in eerste instantie twee leden: het abstrakte zn- en het abstrakte ww-patroon. In tweede instantie onderscheiden we binnen het eerste dan natuurlijk ook de vn-patronen en het speciale plaatsond. er dat we waarschijnlijk het best bij de pers. vn's kunnen rekenen. Nu blijken delen van dat ond.-par. in allerlei rijen te staan; vooral de binnenbouw van een ond. bepaalt de mogelijkheden. Zo zijn bv. op het △ bijna alle binnenbouwen van het ond. mogelijk, maar de als/wanneer-zin is daar uitg.; die is enkel als aan- of uitloop mogelijk: Het ○ kan hoogstens een zn-p enz. als ond. bevatten: Terwijl die binnenbouw relationeel (in de bindvolgorde dus), vanzelfsprekend niet (erg) relevant is, is ie het heel sterk in de tijdvolgorde. Het ond.-voorbeeld van zoëven kunnen we uitbreiden: een ww-patroon als zinsdeel vind je bijna altijd in de eerste of de laatste konkrete rij van het ww-patroon, dus in de aan- of uitloop of op het △: De verdere buitenbouw van die ww-patronen (dus hun plaats in de bindvolgorde van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
shet ww-patroon) is voor die rijbeperking irrelevant; meer nog: zelfs afgesplitste ww-patronen als zn- of als bwbn-patroondeel, hebben binnen de genoemde rijbeperking nog een veel sterkere: ze kunnen hoogstens uitloop zijn: Natuurlijk kunnen (met bepaalde beperkingen) binnen één zin twee leden van eenzelfde par. (bv. van een ond.-par.) gerealiseerd zijn, uiteraard in twee verschillende rijen: 1. bij de relatie aan-/uitloop en verwijswoord:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. bij de relatie plaats-/getalsond.: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.4. Het pv-par. en z'n rijenHet pv-par. heeft als zodanig in z'n geheel enkel z'n verbinding met het ond. als gramm. waarde (het gaat nu natuurlijk niet om de vraag of iets behalve pv ook hoofd- of hulpww is). Zoals bekend vinden we bijna het hele pv-par. in twee rijen: het □ (de voor-pv) en rij 4 van de ww eindgroep (EII4) (de achter-pv):
In het □ heeft het pv-par. enkel de vw's dat, of en als als rijgenoot, in EII4 helemaal niks. Het zijn dus twee gevallen waarin pv en rij heel sterk met mekaar samenvallen. Dat zal wel samenhangen met de sterk begrenzende funktie en de onmisbaarheid van de pv in de zin. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.5. Het par. van de onpers. w's en z'n rijen en par.Het par. van de onpers. ww's is heel scherp begrensd door z'n beperkte gramm. waarde: het kan enkel optreden als óf het ond. tot het beperkt is óf het hulpwwlv: Maar in tegenstelling tot andere par. die één plaats in de bindvolgorde hebben, heeft dat van de onpers. ww's (zoals trouwens alle soorten hoofdvw's) verschillende plaatsen daarin: in het pv-, het ow-, het vd-par. enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wel is het par. van de onpers. ww's, dat van de overgankelijke ww's, dat van de koppel-ww's enz. deel van het hoofdww-par., maar om te beginnen is de gramm. waarde van ‘het’ hoofdww in z'n geheel moeilijk te omschrijven (‘eindpunt van de konkrete ww bindvolgorde’) en bovendien blijft het probleem nu hetzelfde: ook het hele hoofdww-par. is een deel van het pv-, het ow-, het vd-par. enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Tijd- en bindvolgorde, rij en par. binnen het ZN-patroon3.1. Het ‘die/dat’-par. en de ‘die/dat’-rijPar. die lid zijn van een ww-patroon (zinsdelen dus) hebben gemiddeld zeker meer rijen tot hun beschikking (zinsplaatsen) als par. die lid zijn van een zn-patroon (zn-patroondelen dus). Daarom was het gevaar om rij en par. met mekaar te verwarren, vooral binnen het zn-patroon groot. Natuurlijk staan die/dat, deze/dit enz. in eerste instantie in een rij: nummer 8. De vraag is nu of alle leden van die rij bovendien iets gemeen hebben in gramm. waarde: dat is zo, want in ‘normale’ gevallen moet er een lid van die rij gerealiseerd zijn:
Rij 8 is dus tegelijk par. 8, maar binnen dat par. vinden we weer verschillende onderpar. (Beknopte 3.5.8.3); daaronder het groepje die/dat/deze/dit enz. Daarom lijkt het me beter om de naam die/dat-par. niet meer te gebruiken voor rij 8, maar enkel voor het kleine groepje dat ik zoëven noemde: het bovenste hokje van rij 8:
Ik bespreek nu de bez. vn's en roep daarbij de hulp in van gegevens uit de bindvolgorde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. Het ‘ond.’-par. en z'n rijenBinnen de die/dat-rij staan de bez. vn's al meteen sterk apart door hun specifieke indeling naar getal, persoon en -binnen de 3e pv ev- naar sekse. Omgekeerd kennen we precies dezelfde geleding binnen het pers. vn dat helemaal niet binnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rij 8 voorkomt, maar in een versmelting waarbij o.a. rij 8 betrokken is (Beknopte 3.5.19.4.1). Om nu helemaal een aansluiting te vinden op ww-patroondelen, geef ik een klein stukje bindvolgorde tussen een paar zn-patroondelen, en wel vanzelfsprekend bij een daadwoord:
Tegenover een verschil in tijdvolgorde is hier de bindvolgorde gelijk:
Zowel m'n (bez. vn) als mij (pers. vn) kunnen dus kern zijn van een ‘ond.’ enz. Die overeenkomst in gramm. waarde lijkt me voldoende om samen met de gelijkheid in geleding, van één par. te spreken: dat van de bez.-pers. vn's. Het ‘ond.’-par. kan dus zowel in rij 8 als in rij 20 voorkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Par. die deel kunnen zijn van (rijen van) ww- en zn- patroonEen aantal relaties tussen ww- en tussen zn-patroondelen komen heel duidelijk overeen: een deel van de twee bindvolgordes verloopt analoog. Zo ligt het voor de hand om enkele grotere par. te onderscheiden die deel kunnen zijn van (rijen van) ww- en zn-patroon: het ond.-‘ond.’-par., het hoofdww-‘hoofdww’-par., het lv-‘lv’-par. enz. Die grote par. kunnen dus lid zijn van enkele rijen binnen het ww- plus enkele rijen binnen het zn-patroon | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Is een versmelting een rij of een par. (of allebei)?5.1. Een versmelting binnen het ww-patroon: het eerste ‘om’-zinsdeelHet eerste om-zinsdeel is -zoals bekend- óf het betr. woord om óf een vw (om, door, na, in plaats van enz.). Bij de vw's om moeten we dan nog het log. en het gramm. om onderscheiden: Alle leden van de versmelting hebben twee dingen gemeen in gramm. waarde: a. in de binnenbouw van de om-zin, dat ze hulpwoord zijn van onweglaatbaar te + ow (dat lijkt niet zo belangrijk); b. in de buitenbouw van de om-zin, dat ze die verbinden met ‘iets’ (dat lijkt ook vrij onbelangrijk). Maar op grond van die twee feiten kun je de om-rij tegelijk een om-par. noemen. Nou krijg je een hele andere struktuur als je uit dat om-par. het betr. om isoleert en verbindt met de andere betr. woorden met antecedent. Die relatie onderscheidt zich immers sterk van die van de andere leden van de om-rij: vw's die per se een om-zin verbinden óf met een hoofdww óf met een ‘hoofdww’:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het begrip gramm. waarde omvat dus heel veel gradaties, en het is erg moeilijk om daarbinnen een duidelijke hiërarchie te vinden. Datzelfde geldt dus vanzelf ook voor het begrip par. dat daar immers op berust. Wel hebben natuurlijk de betr. woorden onderling (die buiten en die binnen de versmelting) een veel grotere gemeenschappelijke gramm. waarde als de betr. woorden binnen de versmelting plus de vw's binnen de versmelting (die van om dus). Hetzelfde geldt natuurlijk voor de vw's buiten en binnen die versmelting die in eerste instantie een rij is maar daarnaast natuurlijk ook een ‘zwak’ par. Die om-rij is versmolten uit twee groepen rijen: voorop △, □ en ○ , en binnen de ww eindgroep alle ow's vóór onweglaatbaar te + ow. Tegenover die gescheidenheid van twee groepen rijen in de tijdvolgorde, staat het feit dat in de bindvolgorde dat zwakke om-par. een versmelting is van een stuk of zes par. die wél een aaneengesloten geheel vormen:
Die versmelting lijkt dus iets binnen de tijd- en binnen de bindvolgorde; in eerste instantie misschien iets binnen de laatste. Nader onderzoek moet uitwijzen of dat voor alle versmeltingen geldt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.2. Een versmelting binnen het zn-patroon: 7 t/m 18 (‘al’ t/m ‘molens’); onderdeel pers. vn'sOok binnen deze versmeltingsrij hebben de leden weinig gemeen in gramm. waarde; het zijn:
Die gramm. waarde van de hele rij kunnen we als volgt omschrijven:
Ook die overeenkomsten binnen de hele rij lijken vrij onbelangrijk. Maar daartegenover zijn die tussen de pers. vn's (een deel van die rij/van dat zwakke par.) en de bez. vn's (een deel van rij 8: van het zwakke par. 8) wél erg belangrijk: de geleding in ev en mv, in persoon, en binnen de derde pers. ev naar sekse. Eenzelfde sterkere overeenkomst in gramm. waarde vinden we tussen bv. aanw. vn's (deel van rij 8) en aanw. ‘vn's (deel van de versmeltingsrij die we nu bespreken (7 t/m 18)). Telkens staat tegenover de zwakke overeenkomst in gramm. waarde binnen rij 8 en die binnen rij 7 t/m 18 de sterke overeenkomst in gramm. waarde tussen de twee delen van die rijen:
In elk geval kunnen we toch wel in zóver van een hiërarchie binnen paradigma's spreken dat de twee brokken onder a en die onder b veel hoger staan als het geheel van het zwakke par. 8 of het geheel van het zwakke par. 7 t/m 18: de versmelting. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Samenvatting en besluitM'n vroegere definitie van het begrip par. omvatte twee elementen die niet per se altijd samengaan; we moeten ze dus scheiden: a. alles wat op één patroonplaats kan staan, heet rij; b. alles wat dezelfde gramm. waar heeft, heet par. Binnen paradigma's zijn soms hele duidelijke verschillen in hiërarchie aan te wijzen, maar een gedetailleerde hiërarchie daarin is er nog lang niet. Een rij is in eerste instantie een element van de tijdvolgorde, een par. in eerste instantie een van de bindvolgorde. De eerste is een zaak van de taal zelf, de tweede een van (in eerste instantie) de taalkundige: het is een relationele zaak die uiteraard centraal staat. Tijd- en bindvolgorde vallen binnen de verschillende patronen deels samen, deels niet. Bij het ond. (een buitenbouw-element) blijkt vooral de binnenbouw te bepalen binnen welke rijen het kan staan. In het algemeen bepaalt die binnenbouw trouwens heel sterk, in welke ww-patroonrij een bezetter daarvan kan staan: bijna alle wwpatronen (binnenbouw) als ww-patroondeel (buitenbouw) zijn bv. beperkt tot aanloop, △ en uitloop. Versmeltingen zijn waarschijnlijk allemaal zowel rijen als par. (verzamelingen van par.). Omdat gramm. waarde een kwestie is van heel veel gradaties, is ook het begrip par. dat, al blijft het moeilijk om een hele gedetailleerde hiërarchie daartussen te bepalen. Vel kun je grote en kleine verschillen in gramm. waarde duidelijk onderscheiden; ik geef twee voorbeelden:
Je kunt zelfs nog grotere par. onderscheiden, bv. het ond.-‘ond’-par. dat zowel enkele plaatsen van het ww-patroon als enkele van het zn-patroon kan bezetten. Terwijl het begrip rij dus eenvoudig is te omschrijven is (‘alle bezetters van één plaats in de tijdvolgorde’), is het begrip par. dat helemaal niet, door de ingewikkelde hiërarchie binnen de mogelijkheden van de gramm. waarde. Studie van die hiërarchie is dus een dringende zaak.
Noot van de redactie: aan de typografische aanwijzingen van de auteur is zoveel mogelijk recht gedaan. Echter, daar waar hij ‘cursief’ gebruikt, waren onze technische mogelijkheden beperkt tot ‘vet’. In om technische redenen naderhand ingebrachte voorbeeldzinnen waren we wel in staat ‘cursief’ te gebruiken. |
|