Tabu. Jaargang 15
(1985)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Composiete temporele modificatie: suprematie van semantische categorieën (I)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingTemporele bepalingen vertonen zowel naar vorm als naar functie een grote diversiteit. Omdat het onderzoek erop gericht is na te gaan onder welke voorwaarden temporele adverbiale bepalingen te samen in één zin, of - nader afgebakend - binnen één deelzin, kunnen voorkomen, is het nuttig vooraf kort hun verscheidenheid te schetsen. Vormelijk bezien kunnen temporele adverbiale bepalingen deel uitmaken van de categorie NP (de komende week, de hele zomer, iedere dag), van de categorie AP (een week lang), van de categorie S̄ (zodra Jan vertrok, nu Jan vertrekt), verder van de categorie AdvP (vaak, destijds, toen) of van de categorie PP (op die dag, gedurende de pauze). Het volgende overzicht geeft een, zij het beknopt beeld, van de functionele verscheidenheid en zal gebruikt worden om een globale scheiding aan te brengen tussen combinaties van temporele adverbiale bepalingen die in dit artikel wel en niet aan de orde worden gesteld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bezie als voorbeelden bij (1)a de volgende zinnen.
Weglating van op een zaterdag of van (de maatconstituent) vijf minuten veroorzaakt een drastische verstoring van de zinsbouw, want de constituent maakt telkens deel uit van het subcategorisatiepatroon van het werkwoord. Bezie als voorbeelden bij (1)b de volgende zinnen.
Hier zijn de temporele adverbiale bepalingen op een zaterdag en vijf minuten geleden weglaatbaar zonder drastische verstoring van de zinstructuur. Door de bepaling in (3)a wordt aangeduid dat de situatie dat Jan telefoneert, zich bevindt binnen het tijdsinterval dat gedenoteerd wordt door op een zaterdag. In (3)b geeft de bepaling aan dat zich juist op het tijdsinterval dat door vijf minuten geleden gedenoteerd wordt, de situatie voordoet dat Jan telefoneert. Het type (1)b zal verderop onderscheiden worden in kaderaanduidende en striktsituerende bepalingen. Bezie als voorbeelden bij (1)c de volgende zin.
Met een uur lang wordt de duur van Jans telefonade aangegeven. Het kan hierbij om één, maar ook om meer telefoongesprekken gaan. Bezie als voorbeeld bij (1)d de volgende zin.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de bepaling een paar keer wordt de situatie die met zin (5) wordt aangeduid, als geleed gepresenteerd, maar zonder nadere specificatie van de posities die de deelsituaties temporeel ten opzichte van elkaar innemen. Bezie ten slotte als voorbeeld bij (1)e de volgende zin.
De situatie die wordt aangeduid met zin (6), wordt door de bepaling ieder half uur eveneens als geleed gepresenteerd, nu echter met specificatie van de posities die de deelsituaties temporeel bezien ten opzichte van elkaar innemen.
In dit artikel zal het samengaan behandeld worden van bepalingen uit de categorieën (1)b-(1)e.Ga naar eind1. Het gaat hierbij zowel om combinaties van bepalingen van een en hetzelfde type als om combinaties van bepalingen die van type verschillen. Er zijn combinaties die weliswaar zijn samengesteld uit bepalingen van de types (1)b-(1)e, maar zich niettemin sterk onderscheiden van de combinaties die hier de centrale aandacht zullen krijgen. Een drietal van zulke combinaties zal, zij het summier, gekarakteriseerd worden, waarmee voorkomen kan worden dat ze aanleiding geven tot verwarring. De eerste combinatie betreft een samengaan van twee temporele adverbiale bepalingen binnen een deelzin die naast het verbum finitum nog minstens één verbum infinitum bevat, waarbij de ene bepaling het verbum finitum modificeert en de andere het, of een, verbum infinitum. Bijvoorbeeld.
Morgen, resp. gisteren modificeert hier het verbum finitum, een jaar geleden daarentegen modificeert het verbum infinitum en specificeert aldus de tijd van Jans vertrek (Janssen 1983).Ga naar eind2. Morgen en gisteren geven hierbij aan vanwaaraf de tijd gedenoteerd door een jaar geleden gerekend moet worden. De tweede combinatie betreft een samengaan van twee temporele adverbiale bepalingen binnen een deelzin waarvan de propositie uit een extensionele en een intensionele component bestaat, zoals in het volgende voorbeeld.
De zin drukt uit dat het gisteren verluidde dat Jan over een week zou vertrekken. Gisteren heeft betrekking op de extensionaliteit van, bijvoorbeeld, een bewering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
omtrent Jans vertrek, terwijl over een week betrekking heeft op het intensionele deel van de propositie, namelijk de tijd van het beweerde vertrek (Janssen 1983: 56). Anders gezegd, de waarheid van zin (8) is mede afhankelijk van de vraag of het wel of niet gisteren beweerd is dat Jan over een week zou vertrekken. Maar aan de waarheid van de zin wordt niets toe- of afgedaan als Jan wel of niet metterdaad vertrekt. De derde combinatie die van onderzoek wordt uitgezonderd, betreft een samengaan van een tweetal temporele adverbiale bepalingen binnen een geïntegreerde temporele adverbiale bepaling. Zie de volgende voorbeelden.
De a-zinnen laten zien dat zowel gisteren en een week geleden als morgen en over een week samen in de eerste-zinsdeelpositie kunnen optreden. Uit een vergelijking met de b-zinnen blijkt dat de combinatie in de a-zinnen sterk verschilt van het samengaan van het tweetal bepalingen in de b-zinnen (Janssen 1983: 65-57). Immers, alleen de b-zinnen zijn van het hiervoor met zin (8) toegelichte type. De a-zinnen komen weliswaar hierin overeen met de zinnen van (7) dat de interpretatie van een week geleden afhankelijk is van gisteren en de interpretatie van over een week van morgen, maar ze verschillen van de zinnen van (7) doordat de combinatie nu in haar geheel de modificatie vormt van uitsluitend het verbum finitum.Ga naar eind3. Met afzien verder van het genoemde drietal combinatiesGa naar eind4. zal in dit artikel de aandacht gericht zijn op combinaties van temporele adverbiale bepalingen die onderling een tamelijk vrij syntactisch verband bezitten en toch samen de tijd van de in de zin verwoorde situatie en eventuele deelsituaties kunnen aanduiden waar die zin slechts één verbum bevat. Als illustratie van een composiete temporele modificatie zoals onderzocht zal worden, moge een zin dienen als de volgende, waarin een achttal temporele adverbiale bepalingen samengaan.
In een toenemende mate van verbijzondering wordt met de reeks die loopt van vorig jaar tot aan een kwartier het gebruik van het apparaat temporeel gespecificeerd. Het voorbeeld laat zien hoe de diverse elementen van de reeks samenwerken. Met vorig jaar wordt het gebruik gesitueerd ten opzichte van het spreekmoment. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Binnen het tijdsinterval dat met vorig jaar wordt aangeduid, wordt met behulp van in de zomer een subinterval onderscheiden zonder dat de hierbij in het spel zijnde inclusierelatie woordelijk tot uitdrukking wordt gebracht. Dit beeld keert terug in de relatie tussen het interval gedenoteerd door in de zomer en het subinterval dat met een maand lang gedenoteerd wordt, voorts in de relatie tussen dit tijdsinterval en de reeks subintervallen gedenoteerd door elke zaterdag, vervolgens in de relatie tussen de tijdsintervallen gedenoteerd door elke zaterdag en het subinterval van de morgen gedenoteerd door alleen 's morgens, verder in de relatie tussen het interval gedenoteerd door alleen 's morgens en het subinterval gedenoteerd door tussen acht en tien uur en ten slotte in de relatie tussen dit tijdsinterval en het tweetal subintervallen gedenoteerd door twee keer een kwartier, eveneens een combinatie van twee bepalingen waartussen geen attributieve betrekking bestaat. De groep adverbiale uitdrukkingen die in zin (11) het gebruik van het apparaat temporeel specificeert, kan in diverse syntactische variaties optreden. Enerzijds is het mogelijk dat de groep naast de continue configuratie van zin (11) in verscheidene discontinue configuraties voorkomt, anderzijds is het mogelijk dat er van de temporele uitdrukkingen geen of slechts een beperkt aantal gerealiseerd wordt. De temporele adverbiale bepalingen onderhouden niet alleen syntactische en semantische betrekkingen met elkaar maar ook met de rest van de zin. Binnen de aangegeven afbakening zal de composiete temporele modificatie in de volgende secties in het bijzonder op haar interne semantische structuur worden onderzocht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Verkenning van de structuurOmdat semantische structuur zich veelal manifesteert door syntactische eigenschappen, zal hier de reeks temporele adverbiale bepalingen in zin (11) worden bezien op enige syntactische kenmerken: de continuïteit en de interne volgorde van de reeks, de mogelijkheid sommige uitdrukkingen van de reeks samen voorop te plaatsen in de zin, de uitgebreidheid van de reeks en ten slotte enkele beperkingen op de realisatie van de reeks opgelegd door de overige elementen van de zin. Aangetoond zal worden dat de reeks zeker niet zonder meer opgevat mag worden als één constituent, maar wel als een zo stelselmatig geheel van onderlinge relaties, dat van een samenhangend patroon gesproken kan worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1. ContinuīteitWat de continuīteit van de reeks temporele bepalingen in zin (11) betreft laten de zinnen van (12) zien dat de reeks slechts toevallig ononderbroken is. Want de niet-temporele adverbiale bepaling voor dat doel kan in velerlei posities de reeks in tweeën verdelen.
Dat het syntactisch verband tussen de temporele uitdrukkingen niet hecht is, blijkt verder hieruit dat ze niet alle te samen als eerste zinsdeel, kunnen voorkomen, getuige de ongrammaticaliteit van zin (13).
Hier staat tegenover dat de gehele reeks wel in extrapositie kan optreden, niet alleen terwijl de afzonderlijke bepalingen geheel of gedeeltelijk gespiegeld zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten opzichte van de volgorde in de zinnen (11-13), getuige zin (14)a en b, maar ook met behoud van die volgorde, getuige zin (14)c.
De niet gespiegelde volgorde in de c-zin doet in aanvaardbaarheid zeker niet onder voor de nagenoeg geheel, resp. slechts ten dele gespiegelde varianten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Volgorde IHoewel de zinnen van (12) en (13) zich verzetten tegen de gedachte dat de groep temporele uitdrukkingen in zijn geheel als één constituent wordt opgevat, moet toch een zeker hiërarchisch patroon worden aangenomen omdat de reeks een voorkeursvolgorde vertoont. Zo komt de reeks temporele adverbiale bepalingen in de onderlinge volgorde van (14)c ook anders dan in extrapositie voor, getuige zin (11). Maar de onderlinge volgorde van de uitdrukkingen zoals in de zinnen (14)a en b is anders dan bij extrapositie uitgesloten, getuige de ongrammaticaliteit van de volgende zinnen.
Er is dus zeker reden om met betrekking tot een reeks bepalingen als in zin (11) te spreken van een temporeel ‘patroon’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. ExtractieDe mogelijkheid dat sommige uitdrukkingen van de reeks als in zin (11) vooraan in de zin kunnen staan, is voorzover het geen linksperifere elementen van de reeks betreft (zie bijv. Zwarts 1978) onverenigbaar met constituentschap van de reeks, maar verdraagt de aanname van een minder hecht geheel van relaties, dat met patroon kan worden aangeduid. De vooropplaatsingen zijn in (16) weergegeven. In de zinnen d-f zijn de voorop- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaatsingen nauwelijks aanvaardbaar, tenzij met contrastaccent. De vooropplaatsing van twee keer in de g-zin veroorzaakt geen ongrammaticaliteit, maar een geheel andere lezing doordat een maand lang in het bereik van deze bepaling komt.
Voor het constituentschap van de reeks temporele bepalingen is de mogelijkheid van vooropplaatsingen zoals in de zinnen a-f een obstakel, doordat van al deze vooropgeplaatste elementen er uiteraard maar één het meest linkse element kan zijn in de eventuele constituent. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.4. Volgorde IINaast de beperkte mogelijkheid van enkelvoudige vooropplaatsing kunnen eveneens in beperkte mate twee of meer uitdrukkingen te samen vooraan in de zin staan. Zulke meervoudige of gecombineerde vooropplaatsingen leveren verdere aanwijzingen op voor de aangenomen volgorde en structuur in het temporele patroon, doordat een vooropplaatsbaar cluster dezelfde volgorde van bepalingen vertoont als in zin (11) gevonden wordt. Het kan met de volgende zinnen worden geïllustreerd.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met betrekking tot zin (17) kan worden opgemerkt dat evenwel ook de volgende variant mogelijk is.
Maar het syntactisch verband tussen in de zomer en vorig jaar in (20) is anders dan in zin (17), zoals blijkt uit een vergelijking van de volgende zinnen met zin (12)b.
In (21)a blijkt de groep in de zomer vorig jaar ook in een niet vooropgeplaatste positie mogelijk. Maar anders dan in zin (12)b, waar vorig jaar gescheiden kan staan van in de zomer, is de constructie in zin (21)b, waar in de zomer vóór vorig jaar staat, maar ervan gescheiden, onmogelijk. Het is aannemelijk dat het syntactisch verband tussen in de zomer en vorig jaar zowel in zin (20) als in zin (21)a attributief is, met dien verstande dat vorig jaar als een bepaling bij zomer is te beschouwen. Met betrekking tot zin (18) kan worden opgemerkt dat alle volgordevarianten van het vooropgeplaatste cluster een ongrammaticale zin te zien geven; variatie in het niet vooropgeplaatste deel van het temporele patroon lijkt niet relevant.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten slotte kan met betrekking tot zin (19) worden vastgesteld dat de vooropgeplaatste temporele uitdrukkingen alleen in de aangegeven volgorde in de eerstezinsdeelpositie kunnen voorkomen, zoals blijkt uit de ongrammaticaliteit van zin (23).
De hier vermelde observaties bevestigen de aangenomen volgorde en samenhang tussen de temporele bepalingen, dus de aanname van een temporeel patroon.Ga naar eind5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.5. UitgebreidheidTot slot zal het temporeel patroon op zijn uitgebreidheid bezien worden. Wat zijn maximaliteit betreft wordt aangenomen dat het in elk geval een reeks elementen kan bevatten zoals in (11), terwijl hun onderscheidbaarheid als afzonderlijk element van het patroon vast te te stellen is zoals in de zinnen (12)b-h. De vraag of de reeks aan het begin uitgebreider zou kunnen zijn, kan positief beantwoord worden, zoals het volgende voorbeeld laat zien.
Hoe véél uitgebreider de reeks kan zijn, lijkt geen grammaticale kwestie. De eventuele beperkingen op de uitgebreidheid vormen naar alle waarschijnlijkheid een afspiegeling van de gedifferentieerdheid van de temporele denkcategorieën. De uitbreiding van de reeks in het begin van het patroon in (24) gaat gepaard met een aanpassing van de oorspronkelijke eerste temporele uitdrukking. Het deiktisch situerende vorig jaar is vervangen door het iteratieve ieder jaar.Ga naar eind6 Niet alleen aan het begin is uitbreiding van de reeks temporele uitdrukkingen mogelijk, zoals de volgende zin laat zien.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De reeks is nu uitgebreid met de iteratieve uitdrukking ieder uur. Wordt het temporele patroon bezien vanuit de mogelijkheid die gegeven is in zin (24) en (25), dan valt een zekere geleding op die in het bijzonder gemarkeerd wordt door de iteratieve uitdrukkingen ieder jaar, elke dag en ieder uur. Verderop zal worden betoogd dat het temporele patroon in beginsel een recursieve structuur bezit. Naast de maximale realisatiemogelijkheid dient het temporele patroon bezien te worden op mogelijkheden van beperkte realisatie. De zinnen van (26) en (27) geven hiervan een illustratie, eerst met beperkingen vanaf het begin en vervolgens met beperkingen vanaf het eind van de reeks bepalingen als in zin (11).
Onder het opzicht van een beperkte realisering van het temporele patroon in zin (11) kan ook (21)a in aanmerking genomen worden omdat, naar gebleken is, vorig jaar er niet als een afzonderlijke adverbiale bepaling optreedt. Andere reducties, midden in de reeks, zijn bijvoorbeeld in de volgende zinnen te vinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uiteraard met afzien van betekenisverschillen blijken er in de laatste twee voorbeelden op meer dan een plaats reducties mogelijk ten opzichte van zin (11). Toch levert niet elke reductie een onberispelijk resultaat op, getuige de volgende zinnen.
Zin (29) kan zonder meer ongrammaticaal genoemd worden. Los van de vraag of het in zin (30) gaat om acht en tien uur 's morgens of 's avonds, kan een aanduiding als elke (zater)dag of bijvoorbeeld elke morgen, elke avond niet of nauwelijks ontbreken. Verderop zal ingegaan worden op de voorwaarden waaronder temporele adverbiale uitdrukkingen samen kunnen voorkomen. Dat de reeks temporele bepalingen van zin (11) systematisch zowel vanaf het begin als vanaf het eind van de reeks kan worden ingekort, getuige de zinnen van (26) en (27), terwijl willekeurige weglatingen uit de reeks niet steeds resulteren in een grammaticale of acceptabele zin, getuige (29) en (30), laat zich. verklaren vanuit de hypothese dat aan de reeks een regelmatig en samenhangend patroon ten grondslag ligt, globaal corresponderend met de volgorde in zin (11). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.6. Externe beperkingenNaast interne beperkingen op de structuur van het temporele patroon zijn er ook beperkingen die hun oorsprong vinden in het zinsverband. Ervan afgezien dat het zinsverband, in casu de werkwoordstijd, soms kan bepalen welke deiktische vorm van een temporele adverbiale categorie, bijvoorbeeld gisteren, vandaag of morgen, wel of niet toegepast kan worden, gaat het hier om de vraag of de categorie zelf in welke vorm dan ook toepasbaar is. In (31) en (32) blijkt beide keren de aanwezigheid van een duuraangevende uitdrukking als een kwartier lang, resp. een jaar lang moeilijkheden te veroorzaken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat de grammaticaliteit van (31)a op het eerste gezicht dubieus gevonden wordt, komt op rekening van de terminatieve aktionsart van de uitdrukking Jan repareerde het apparaat, die geen explicitering toestaat van de duur van een afzonderlijke reparatie. Gaat het evenwel om een serie reparaties, zoals in de b-zin evident het geval is, dan is een duuraangevende uitdrukking wel zonder meer toepasbaar. Een verder gaande beperking op het temporele patroon geven de zinnen van (32) te zien, waar niet alleen duuraangevende maar ook iteratieve en multiplicerende uitdrukkingen uitgesloten zijn.
Niet alleen, getuige zin (32)a, verdraagt de uitdrukking Mendel deed zijn ontdekking geen explicitering van de duur van een aldus gedenoteerd proces, maar de uitdrukking kan, getuige de ongrammaticaliteit van de b- en de c-zin, uitsluitend op een unieke gebeurtenis betrekking hebben. Herhaling is uitgesloten: de ontdekking van een en dezelfde zaak door één persoon kan zich slechts één keer voordoen. Weliswaar doemt hier het gevaar op dat wat onlogisch of onwerkelijk is, voor ongrammaticaal gehouden wordt. Uit de grammaticaliteit van de d-zin blijkt dat de bepalingen daarvan, verder kaderaanduidend genoemd, belangrijk van de andere typen verschillen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De categorieën van het temporele basispatroonAangenomen wordt dat het temporele patroon beschouwd kan worden als samengesteld uit recursief toegepaste combinaties van een beperkt aantal categorieën van uitdrukkingen. Eerst zal worden vastgesteld om welke categorieën het gaat en vervolgens zal worden nagegaan in welke combinaties de categorieën kunnen voorkomen. Betoogd zal worden dat de combinaties eveneens beperkt in aantal zijn. Ze zullen samen worden aangeduid als het temporele basispatroon. Door recursieve toepassing kunnen de combinaties de vorm aannemen van een uitgebreide composiete temporele modificatie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het volgende voorlopige overzicht wordt aangegeven welke categorieën van uitdrukkingen geacht worden de combinaties van het basispatroon te vormen.
De temporele categorieën zijn geen puur syntactische categorieën. De categorie XPm, bijvoorbeeld, kan voorkomen in de vorm van een NP (twee keer), AdvP (zeer vaak) of PP (tot twee keer toe, op een maandag en een vrijdag). Het semantisch kenmerk dat deze syntactische categorieën gemeen hebben en hen te samen onderscheidt van elk der categorieën XPk, XPs, XPd en XPi, kan grammaticaal worden gemotiveerd. In paragraaf 3.1. zal de karakterisering van de vijf temporele categorieën gericht zijn op semantische verschillen, in paragraaf 3.2. op semantische overeenkomsten. Tot slot zij voor de goede orde opgemerkt dat ‘combineren met’ verderop zal worden gebruikt ter aanduiding van een asymmetrische relatie. De relatie zal overigens in paragraaf 4.4.1. nog nader aan de orde komen. De uitdrukking ‘x kan gecombineerd worden met y’ wordt toegepast indien in principe wel x maar niet y deiktisch kan zijn. Bijvoorbeeld.
In de a-zin is de vorige week deiktisch, in tegenstelling tot de vierde week in de b-zin. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1. VerschillenAan de hand van enkele voorbeelden worden de vijf categorieën van temporele uitdrukkingen ten opzichte van elkaar gekarakteriseerd en afgebakend. De categorieën zullen behandeld worden in de volgorde XPm, XPk, XPs, XPd, XPi. De meest relevante onderscheidingen zullen aan het slot van de paragraaf worden samengevat in een overzicht.Ga naar eind7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van categorie XPm is in het voorafgaande, ter toelichting op (33), al een aantal syntactisch verschillend gebouwde representanten genoemd. Een XPm als twee keer onderscheidt zich in de volgende zinnen van uitdrukkingen van de categorie XPk zoals op een zaterdag en van de categorie XPs zoals om 13.15 u. blijkens (35), waar alleen de a-zin ongrammaticaal ia.
Zelfs indien de a-zin eerder onaanvaardbaar dan ongrammaticaal genoemd zou moeten worden, dan nog markeert het uitzonderlijk karakter van de zin voldoende de de aard van een XPm als twee keer tegenover de temporele adverbiale bepalingen in de b- en c-zin.Ga naar eind8 Onderscheidt de uitdrukking twee keer zich dus van de uitdrukkingen op een zaterdag en om 13.15 u., representanten van respectievelijk XPk en XPs, in dezelfde context komt geen verschil naar voren met uitdrukkingen als een uur lang en elk kwartier, die achtereenvolgens de categorieën XPd en XPi vertegenwoordigen.
Verschil tussen twee keer en een uur lang blijkt echter in de volgende zinnen,Ga naar eind9 doordat alleen de b-zin, opgevatals ‘vanaf 13.15u. een uur lang’, grammaticaal is.
Onderscheid vervolgens tussen twee keer en een representant van categorie XPi, om de vijf minuten, treedt aan het licht in de volgende zinnen.
De aanwezigheid van de bepaling een uur lang vereist blijkens de oordelen over beide zinnen dat het gebruik van het apparaat homogeen (gelijkelijk of al thans met een zekere regelmaat) gedistribueerd is over het door een uur lang gedenoteerde tijdsinterval. Met een bepaling als om de vijf minuten wordt zo'n ditributie wel gegarandeerd, maar bij een bepaling als twee keer wordt het door een uur lang gedeno- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teerde tijdsinterval kennelijk in onvoldoende mate bestreken. Deze deficiëntie wordt niet veroorzaakt doordat de genoemde frequentie waarin de deelsituaties binnen het interval voorkomen te gering is (want ook met twaalf keer wordt de a-zin niet grammaticaal), maar doordat er geen sprake is van een zo volledig mogelijke opvulling van een uur met twee (of twaalf) keer. De categorie XPk is nu in het voorafgaande niet alleen ten opzichte van XPm afgebakend, maar ook al ten opzichte van XPd en XPi op grond van de tegenstelling tussen de grammaticale b-zin en de ongrammaticale d- en e-zin van (35). Uit de a- en b-zin van (38) blijkt nog eens verschil van XPk met XPd en uit de a- en c-zin vervolgens ook van XPk met XPs.
Alleen de a-zin met een uitdrukking van de categorie XPk, op een zaterdag, vormt een grammaticale zin. Of een situatie waarin Jan het apparaat tegelijkertijd op twee manieren gebruikte, adequaat met de c-zin kan worden verwoord, is uiterst dubieus. De aldus onderscheiden semantische categorie XPk kan de vorm hebben van NP (zaterdag, die dag, een keer), AdvP (toen, eens), PP (op een zaterdag, tussenacht en tien uur) en S̄ (toen Jan sliep; de propositieGa naar eind10 is niet terminatief). Categorie XPs, die de vorm kan hebben van NP (acht uur), PP (om acht uurs). AdvP (toen) of S̄ (toen Jan binnenkwam; de propositie is terminatief), is in het voorgaande tegenover alle andere categorieën afgebakend. Eerst uiteraard tegenover de categorie XPm in de tegenstelling tussen de ongrammaticale zin (35)a en de grammaticale zin (35)c, waarbij tevens verschil gebleken is met XPd en XPi door de ongrammaticaliteit van (35)d en e, die beide een uitdrukking van deze categorieën bevatten, en ten slotte tegenover XPk in de tegenstelling tussen de a- en de c-zin van (38). Ook categorie XPd, die kan voorkomen in de vorm van NP (een uur, een week of twee, drie),Ga naar eind11 AP (een uur lang), PP (gedurende een uur, van acht tot tien uur) en S̄, of misschien beter eveneens PP, (sinds Jan vertrokken is), is hiervoor al nagenoeg geheel afgebakend tegenover de ander categorieën van het temporele basispatroon. Tegenover XPm in de tegenstelling tussen de grammaticale b- en c-zin van (35) en de ongrammaticale d-zin, en wat de afbakening tegenover XPk betreft ook nog in de tegenstelling tussen de a- en de b-zin van (38). Alleen het verschil tussen XPd en XPi is nog niet aangegeven. Bezie daartoe de volgende zinnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alleen de b-zin, die zo geïnterpreteerd kan worden dat het apparaat vanaf 13.15 u. een uur lang gebruikt werd, is grammaticaal. Hieruit blijkt dat ook XPd en XPi als verschillende categorieën te beschouwen zijn. Categorie XPi, ten slotte, die kan verschijnen als NP (elke dag, elke keer). AdvP (telkens), AP (dagelijks), PP (om de dag, bij elke storing) en S̄ (zodra er een storing optrad), is als laatste in de rij categorieën bij implicatie van alle andere onderscheiden. Dit is af te lezen uit het volgende overzicht, waarin de hiervoor gemaakte onderscheidingen vertegenwoordigd zijn.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. OvereenkomstenDe temporele categorieën XPm en XPi hebben niet alleen met elkaar gemeen dat ze een serie tijdsintervallen denoteren, maar bovendien dat ze deze tijdsintervallen feitelijk presenteren als kaderaanduidend, striktsituerend en, althans in het geval van XPm, als duuraangevend. Ze vertonen derhalve ook verwantschap met de temporele adverbiale categorieën XPk, XPs en XPd. De correlationele eigenschappen van de temporele categorieën kunnen als volgt worden weergegeven.Ga naar eind12
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De categorieën XPk, XPs en XPd, moeten in schema (40) worden opgevat als andersoortige entiteiten dan de categorieën XPm en XPi. De laatste komen niet voor zonder tevens een der kenmerken k, s of d te bezitten, terwijl de eerste categorieën vrij kunnen zijn van de kenmerken m en i.Ga naar eind13 Hoe de drie categorieën van een in het schema weergegeven horizontale rij in combinatorisch opzicht overeenkomen, zal hier worden aangegeven. Om te beginnen wordt de relatie tussen de categorieën van de eerste rij 1., 4.1. en 5.1. toegelicht.
Uit de voorbeelden (41-45) blijkt dat elk van de categorieën XPk, XPmk en XPik achtereenvolgens kan worden gecombineerd met XPk, XPs, XPd, XPmk en XPik. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het verband tussen de categorieën van 2., 4.2. en 5.2. zou in negatieve zin toegelicht kunnen worden doordat dit drietal, XPs, XPms en XPis, niet gecombineerd kan worden met XPk, XPs of bijvoorbeeld met XPmk dan wel met XPik. Alleen combinaties met de categorie XPd zijn telkens mogelijk.
Ook de categorieën van 3, XPd, en van 4.3., XPmd, kunnen maar met één categorie, en wel XPi, gecombineerd worden. De volgende zinnen zijn illustraties van de mogelijke combinaties.
Hiermee zijn de betrekkingen tussen de categorieën in de horizontale rijen van schema (40) aangegeven. Nu zal ingegaan worden op het verband tussen de categorieën van de kolommen 4. en 5. Voor de categorieën van 4, XPmk, XPms en XPmd, zal de samenhang in positief en in negatief opzicht worden toegelicht, respectievelijk met de a-zinnen en de b-zinnen van (48), waarin XPd en XPk met de drie categorieën gecombineerd worden.
De categorieën van 5, XPik en XPis, vertonen daarentegen in positieve zin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verwantschap met elkaar doordat XPd, getuige de grammaticaliteit van de volgende voorbeeldzinnen, er wel mee gecombineerd kan worden.
In het vervolg zal worden uitgegaan van de hier gesignaleerde correlaties, waarbij XPm zonder nadere specificatie staat voor of wel XPmk, XPms dan wel XPmd, en waarbij XPi zonder nadere specificatie staat voor XPik of XPis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Temporele adverbiale combinatie (TAC)In het volgende schema wordt aangegeven welke combinatiemogelijkheden voor de onderscheiden temporele categorieën in aanmerking genomen moeten worden. (50) Combinatiemogelijkheden van de temporele adverbiale categorieën Een categorie y in combinatie met een categorie z is een grammaticale reeks indien de combinatie in de matrix door een letter is gemarkeerd.
In zijn eenvoudigste toepassing kan schema (50) voorde TAC's a-g achtereenvolgens toegelicht worden met de zinnen van (41-47) inde voorafgaande subparagraaf. Zo kan a toegelicht worden met zin (41)1. als combinatie van categorie yin de vorm van XPk met categorie z in de vorm van eveneens XPk, vervolgens met zin (41)4.1. als combinatie van categorie y in de vorm van XPmk met categorie z opnieuw in de vorm van XPik en ten slotte met zin (41)5.1. als combinatie van categorie y inde vorm van XPik met categorie z ook hier weer in de vorm van XPk. Een meer uitgewerkte toepassing is een TAC waarin bijvoorbeeld XPk is gecombineerd met XPs en deze categorie op haarbeurt met XPd. Met de volgende zinnen kan deze recursieve TAC-toepassing geïllustreerd worden. De aanduidingen a tot g in (51-57) corresponderen met de lettermarkeringen inde matrix van (50) en duiden aldus de combinaties aan.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het TAC-schema van (50) kan worden gezien als het ‘temporele basispatroon’, omdat hiermee elke reguliere temporele adverbiale combinatie van twee of meer van de temporele categorieën voorspeld wordt. Naast de bovenstaande voorbeelden moge hiervan nog het volgende voorbeeld getuigen, waarin elke temporele categorie tweemaal vertegenwoordigd is.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De letter tussen een aangrenzende rechter- en linkerteksthaak verwijst naar een combinatie in het TAC-schema. Er zullen vier typen uitzonderingen op het TAC-schema worden behandeld, (a) Uitzonderingen die hun oorzaak vinden in de aard van de propositie waarop een temporele adverbiale bepaling betrekking heeft; (b) uitzonderingen die mogelijk zijn doordat sommige intervalsbenamingen in combinatie met elkaar de semantische interpolatie van cycli kunnen oproepen; (c) uitzonderingen op basis van een kwantitatieve disproportie tussen de tijdsintervallen gedenoteerd door de bepalingen van een op zich mogelijke TAC; (d) uitzonderingen die gebaseerd zijn op kwalitatieve eigenschappen van een van de bepalingen van een op zich mogelijke TAC, zoals de deiktische eigenschap. Deze uitzonderingen zullen in de volgende paragrafen aan de orde komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1. Uitzonderingen door propositiesDoor de aard van een propositie kan het uitgesloten zijn dat de propositie zich met een temporele adverbiale bepaling of een combinatie van temporele adverbiale bepalingen tot een grammaticaal geheel laat samenvoegen. Een viertal belangrijke zinstypen zullen hier vooraf althans summier gekarakteriseerd worden. Hiervoor wordt in grote lijnen aangesloten op het werk van Dowty (1979), waarin vier Vendleriaanse klassen van proposities worden onderscheiden. De onderverdeling zal hier gebaseerd worden op twee criteria. Het eerste bestaat in de vraag of een propositie opgenomen kan worden in de constructie aan het... zijn. Het tweede criterium betreft de vraag of een propositie vervat in een zin met een temporele bepaling als een uur lang al dan niet noodzakelijk een seriële lezing heeft. De proposities van (60-63) kunnen aldus, getuige de zinnen (64-67), in vier klassen worden onderscheiden, hetgeen in het volgende overzicht is weergegeven.
Het criterium opneembaarheid in de constructie aan het... zijn levert voor de zinnen van (60-63) een beeld op als in (64-67). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het criterium of een propositie al dan niet noodzakelijk serieel is indien die vervat is in een zin met een bepaling als een uur lang, geeft toegepast op proposities als van (60-63) het volgende beeld.
Overeenkomstig de tweedeling op basis van de noodzaak van een seriële betekenisstructuur bij een duuraangevende adverbiale bepaling zullen proposities die hier niet noodzakelijk serieel zijn, niet-terminatief genoemd worden en terminatief daarentegen proposities die hier noodzakelijk serieel zijn. In de volgende subparagrafen zal een tweetal uitzonderingen op het temporele basispatroon behandeld worden, waarbij het feitelijk in beide gevallen gaat om de combineerbaarheid van één temporele adverbiale bepaling met sommige propositietypen en niet om de combineerbaarheid van temporele adverbiale bepalingen onderling. Maar omdat de recursieve ontwikkeling van de TAC hierbij in het geding is, verdienen ze de aandacht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1.1. Als uniek gepresenteerde situatieWil een XPd toepasbaar zijn, dan is het vereist dat de in de zin verwoorde situatie of serie deelsituaties homogeen of althans met een zekere schikking gespreid is over het door de XPd gedenoteerde tijdsinterval. Uit de zinnen van (68-71) is globaal gebleken welke factoren een homogene of regelmatige spreiding mogelijk maken. De volgende voorbeelden geven een gedetailleerder beeld van de twee terminatieve propositieklassen (zie Verkuyl 1972; Daalder 1974).
De situatie in de zinnen van (72-73) bestaat telkens uit een serie deelsituaties. De distribueerbaarheid van de deelsituaties over een tijdsinterval wordt op verschillende wijzen gegarandeerd. In de a-zinnen, doordat de indefiniete meervouds-NP congresgangers en knikkers voor elke nieuwe deelsituatie een veranderlijke kunnen denoteren. In de b-zinnen, doordat de indefiniete enkelvouds-NP een roos (overigens eveneens bij zin (72)a), een congresganger en een knikker ook steeds een veranderlijke kunnen denoteren. In de c-zinnen, doordat een en hetzelfde denotatum van de betrokken NP's steeds opnieuw zijn rol speelt in de, overigens onmiskenbaar geforceerd aandoende, serie reprises (zie bijv. Daalder 1974: 4 e.v.).Ga naar eind14 In de d-zinnen ten slotte, doordat hier eveneens een en hetzelfde denotatum van de betrokken NP's telkens opnieuw zijn rol speelt in de nu echter wel zonder meer natuurlijke serie onderling nauw verbonden deelsituaties. Evoceert een duuraangevende adverbiale bepaling zoals in de zinnen van (72-73) een seriële lezing, die hoewel weinig plausibel niettemin geldig genoemd moet worden, in de volgende zinnen veroorzaakt zo'n bepaling ongrammaticaliteit.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel het ook hier, los van de bepaling een uur lang, gaat om een propositie met een terminatieve aktionsart als in (72) en (73), is een reprise uitgesloten. Hiermee komt overeen wat op basis van zinnen als de volgende geconstateerd kan worden.
Combinatie van een propositie die een situatie als uniek vastlegt, met een XPm of met een XPi, die beide herhaling van een gebeuren specificeren, leidt tot ongrammaticaliteit. De bevindingen kunnen schematisch als volgt worden weergegeven.
De expansie van een TAC strandt bij een propositie die een situatie als uniek vastlegt, op de aanwezigheid van een XPd, XPm of XPi, ongeacht met welke andere temporele categorieën ze verder gecombineerd zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1.2. Nauw samenhangende seriële structuurIn (50) is de TAC XPs + XPm niet opgenomen, hoewel deze voorkomt in zinnen als de volgende.
De striktsituerende bepalingen om 13.15 u., toen wij ernaar vroegen en zodra wij dat onderwerp aanroerden kunnen hier met een multiplicerende uitdrukking gecombineerd worden, terwijl de combinatie van XPs en XPm in de volgende zinnen uitgesloten is.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verklaring moet gelegen zijn in het verschil tussen enerzijds de relatie die gelegd wordt binnen de reeks tik-, resp. schud- en knipper-gebeurens, en anderzijds de relatie die gedacht wordt binnen de reeks gebruik- en verplaats-gebeurens. Een reeks van het eerste type kan gezien worden als een reeks van direct op elkaar aansluitende en in elkaar overgaande gebeurens, terwijl men zich de gebeurens van het tweede type zal voorstellen als discreet en zonder directe natuurlijke samenhang.Ga naar eind15 Indien deze observatie juist is, kan worden aangenomen dat de striktsituerende bepaling in (79-81) het begin van een gebeurcontinuumGa naar eind16 specificeert. De striktsituerende bepaling in (82-83) lijkt daarentegen op elk afzonderlijk deelproces toegepast te moeten worden, hetgeen uitgesloten is. Beide zinnen vormen in dit opzicht bijvoorbeeld ook een duidelijke contrast met de volgende zinnen.
In elk van deze twee zinnen kan er een nauwe samenhang gezien worden tussen de gedenoteerde deelsituaties. In (84) kan het gaan om sis-gebeurens die elkaar onmiddellijk en in elkaar overgaand opvolgen. Zo kunnen de schakelingen in (85) een nauw samenhangende reeks vormen om bijvoorbeeld het gezoem van de motor op te heffen. De volgende zinnen vormen een aanwijzing dat een TAC van de vorm XPs + XPm + XPd uitgesloten is.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de b-zinnen van (87-90) moet (bijna) een minuut lang, respectievelijk seconden lang begrepen worden als de duur van een interval waarbinnen opnieuw een serie deelsituaties plaats heeft voor elke keer die door een paar keer gedenoteerd is. Gaat het hier een paar maal om een geleed proces, namelijk om een paar series van keren tikken, schudden enz., in de b-zin van (86) kan het eventueel een paar maal gaan om een ongeleed proces, telkenmale een ononderbroken sisgeluid. Het optreden van XPd in de a-zinnen van (86-90) maakt kennelijk onmogelijk dat de serie ongelede dan wel gelede processen die op basis van de b-zinnen aan te nemen zouden zijn, de nauwe samenhang hebben die na een striktsituerende bepaling een vereiste is gebleken. Het voorgaande kan aldus worden samengevat. De toepasbaarheid van de combinatie XPs + XPm is afhankelijk van de mogelijkheid of de propositie een nauw samenhangende reeks van deelsituaties representeert. Het predikaat zelf kan de bepalende factor vormen voor de aktionsart van een accomplishmentpropositie - de zinnen (79-81) - of die van een activitypropositie - zin (84) - dan wel die van een achievementpropositie - zin (85). De bevindingen kunnen als volgt beknopt worden weergegeven.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2. Uitzonderingen door cyclische interpolatieVolgens (40) is een TAC opgebouwd uit XPd + XPm/k/s/d uitgesloten, alleen de combinatie van XPd met XPi wordt als grammaticaal aangemerkt. Zinnen als de volgende illustreren dit voor de respectievelijke combinaties.
Alleen de laatste zin met de combinatie XPd + XPi is grammaticaal. Deze uitkomst strookt geheel met de eerdere vaststelling dat een situatie of een serie deelsituaties homogeen (zie par. 4.3.2. n.a.v. (121)) gespreid moet zijn over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het door de XPd gedenoteerde tijdsinterval. Want alleen in het laatste voorbeeld wordt hieraan voldaan. Maar, zoals hiervoor gebleken is, kan een XPd in zekere zin afdwingen - of, neutraal gezegd, alleen zó toegepast worden - dat een propositie met een terminatieve aktionsart (waarvoor geldt dat de duur van de gedenoteerde situatie niet adverbiaal te expliciteren is) wordt geïnterpreteerd als denotatie van een serie reprises. Welnu, onder bepaalde omstandigheden wordt een seriële interpretatie ook opgeroepen bij de combinatie van een XPd met een XPm/k/s/d' getuige de volgende zinnen, waar de XPd jaren lang samen optreedt met een bepaling van een andere temporele adverbiale categorie dan XPi.
Deze zinnen zijn alle grammaticaal, hetgeen valt toe te schrijven aan een samenspel van twee factoren. In elk van de zinnen is er binnen het interval dat door jaren lang gedenoteerd wordt, een stereotiepeGa naar eind17 cyclische periodisering in het spel die een homogene of regelmatige spreiding van eventuele deelsituaties kan induceren. Zo'n spreiding is voorwaarde voor het grammaticaal gebruik van de term die de tijdsintervallen denoteert waarop de cyclisch gedistribueerde deelsituaties voorkomen. Deze term heeft op zijn beurt een stereotiepe karakteristiek, want in elke cyclus van de te interpoleren cyclische periodisering moet het tijdsinterval dat door de term wordt aangeduid, in het stereotiepe beeld passen of wel als individueel element met een bepaalde temporele positie binnen de cyclus, dus als inrichtingseenheid, of wel als maateenheid die minstens enkele volle malen kleiner is dan de omvang van de cyclus. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de zinnen (97)a en c, (98) en (100) kan de cyclische periodisering bestaan uit de gedenoteerde afzonderlijke jaren. Ze zou aangeduid kunnen worden met, bijvoorbeeld, elk jaar. Zo'n woordelijke samenhang tussen de duuraangevende uitdrukking en de eventuele aanduiding van de te interpoleren cyclische periodisering is, getuige de zinnen (97)b en (99), geenszins noodzakelijk. Immers, in deze gevallen zou de cyclische periodisering te expliciteren zijn met, bijvoorbeeld, elke dag, want de cyclusreeks die hier als de relevante voor interpolatie in het geding is, is opgebouwd uit dageenheden en niet uit jaareenheden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie(volgt na deel II) |
|