Tabu. Jaargang 13
(1983)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 4]Over telwoorden en congruentieGa naar eind*
|
(1) | xn → ... xn-1... |
Het hoofd van een constituent xn kan nu op twee manieren worden gedefinieerd: of het is de dochtercategorie xn-1, of het is de lexicale categorie xo (Jackendoff 1977: 250). In een nominale constituent is het nomen dus het lexicale hoofd.
In een categoriale grammatica is het mogelijk om het lidwoord als het hoofd van de nominale constituent aan te merken op grond van de algemene regel dat de categorie die de categorie van de gehele groep bepaalt het hoofd isGa naar eind1. Omdat in een categoriale grammatica het lidwoord gewoonlijk de categorie NP/N krijgt toegewezen, vormt het dus het hoofd (Vennemann & Harlow 1977: 235).
De gedachte, dat het lidwoord het hoofd van een constituent is, wordt minder absurd, wanneer men bedenkt dat het verschil in vele gevallen niet zichtbaar is. Er is namelijk ook congruentie in de constituent zelf, zodat nomen en lidwoord overeenkomen: drie mannen versus *een mannen. Congruentie met een element buiten de constituent kan dan
zowel plaatsvinden met het lidwoord in de centrale rol, als met het nomen in die rol. Een illustratie kan de verwarring duidelijk maken:
(2) | lidwoord ←→ nomen |
lidwoord ←→ persoonsvorm | |
lidwoord ←→ nomen ←→ persoonsvorm |
Indien het lidwoord zowel met het nomen als met de persoonsvorm congrueert, dan is de situatie waarin het nomen centraal staat hier niet van te onderscheiden.
Aanwijzingen voor de centrale rol van het lidwoord (in dit geval telwoord) vinden we in de volgende contexten. In een restaurant kan een ober tegen een klant zeggen: De twee glazen martini komen er aan, maar ook De twee martini komen er aan en verder natuurlijk De twee martini's komen er aan. Hier blijkt uit het tweede voorbeeld, dat congruentie tussen telwoord en persoonsvorm nog mogelijk is, terwijl congruentie tussen telwoord en nomen is geblokkeerd. Ook de discussie over de bouw van partitieven zou gebaat zijn bij een centrale rol voor het telwoord. In (3) is de enkelvoudsvorm van het werkwoord klimmen noodzakelijk, terwijl het nomen jongens meervoudig is:
(3) | Een van de jongens klimt door het raam naar binnen. |
Dit probleem verdwijnt, indien we aannemen, dat het telwoord, als hoofd van de nominale constructie, congrueert met de persoonsvorm, en niet het nomen. Het Nederlands bezit nog een andere constructie die kan discrimineren tussen beide opties, de constructie een man of honderd, een dag of tien, een boek of twintig. Het telwoord gaat samen met een meervoudige persoonsvorm en het nomen is enkelvoudig. Uit de volgende voorbeelden blijkt dat de persoonsvorm meervoudig dient te zijn: Een boek of twintig vielen op de grond, Een jas of twaalf hingen aan de kapstok. Voordat we hieraan conclusies gaan verbinden, lijkt het zinvol om deze constructie aan een nader onderzoek te onderwerpen.
1. In Paardekooper (1971) wordt ook het type een stuk of drie mannen gegeven. Daar wordt van gezegd, dat het in vorm en betekenis heel
sterk lijkt op het type een man of drie (Paardekooper 1971: 266). De vraag die in dit verband gesteld moet worden, is wat met ‘heel sterk lijken op’ bedoeld wordt. De betekenisomschrijving ‘een benaderende hoeveelheidsaanduiding’ is wel te accepteren voor beide constructies; de vorm-gelijkenis roept evenwel meer vragen op. In deze paragraaf worden de overeenkomsten en verschillen gepresenteerd.
Het eerste verschi1 betreft de combineerbaarheid met het kwantitatieve er. Kenmerkend voor dit lexicale element is, dat het verschijnt bij een alleenstaande hoeveelheidsaanduider; de constituent mist een hoofd, of liever, het hoofd is door er gepronominaliseerd (zie Blom 1977). Dit is te zien in (4) en (5):
(4) | Ik heb er drie - gezien in het park. |
(5) | *Ik heb er drie honden gezien in het park. |
(6) | Ik heb er een stuk of drie - in het park gezien. |
(7) | *Ik heb er een - of drie in het park gezien. |
In (6) is het hoofd verdwenen en is er verplicht aanwezig. In (7) is het hoofd van de objects-groep verdwenen en toch is er niet mogelijk.
Het tweede verschil betreft de plaatsing van adjectieven. (8) en (9) staan hier tegenover elkaar:
(8) | een stuk of twintig dode bomen |
een stuk of wat oude auto's | |
een stuk of tien gouden ringen | |
(9) | * een dode boom of twintig |
* een oude auto of wat | |
* een gouden ring of tien |
Het type een man of drie laat dus geen adjectieven toe.
Een derde verschil manifesteert zich in een context die bekend staat onder de naam ‘Gapping’ (Neijt 1979) of samentrekking. Uit (10) blijkt dat een stuk of zeven een restant kan zijn, terwijl het type een man of drie alleen onaangetast, dus in zijn geheel, als restant mag optreden (zie (11) en (12) hieronder).
(10) | Hij heeft een stuk of tien boeken gelezen en zij een stuk of zeven. |
(11) | Hij kocht een boek of vijf en zij een boek of tien. |
(12) | * Hij kocht een boek of vijf en zij tien/een boek (of) |
In (12) is zowel tien als restant geprobeerd, als een boek (of); alle combinaties leiden evenwel tot onwelgevormdheid.
Het vierde verschil ligt iets subtieler. Op de vraag Hoeveel boeken heb je gelezen? zijn er verschillende antwoorden mogelijk. De verschillen zijn gelegen in de mate van redundantie die het antwoord heeft. Het antwoord kan als zin geformuleerd worden: Ik heb drie boeken gelezen of Ik heb er drie gelezen, maar ook een volledige nominale constituent kan het antwoord zijn: Drie boeken, Een boek of drie, Een stuk of drie boeken. Als minimaal antwoord op een hoeveel-vraag is natuurlijk ook een hoeveelheidsaanduiding zonder meer mogelijk: Drie, Een stuk of drie, maar niet: * Een... of drie.
Het vijfde verschil betreft het gedrag van beide constructies in contexten van ‘rechts-perifere deletie’ (zie Van der Zee 1979). In de navolgende voorbeelden is het gedeleerde materiaal gearceerd:
(13) | * Karel kocht een boek en Henk kocht een plaat of vijf |
(14) | * Karel kocht een boek of en Henk kocht een plaat of vijf |
(15) | Karel kocht een stuk of vijf en Henk kocht een stuk of zeven nieuwe boeken. |
(16) | * Karel kocht een stuk en Henk kocht een stuk of zeven nieuwe boeken |
(17) | Karel kocht vier en Henk kocht vijf nieuwe boeken |
Uit (17) blijkt, dat in dergelijke contexten het telwoord kan achterblijven. Uit (15) blijkt, dat een stuk of vijf eveneens alleen kan achterblijven, terwijl (16) aantoont, dat dit gedeelte niet verder aangevreten mag worden. Uit de voorbeelden (13) en (14) blijkt duidelijk dat een boek of vijf niet aantastbaar is, alleen het geheel telt als groep.
Naast deze verschillen zijn er ook overeenkomsten. M.n. de geringe variatie is frappant. In de constructie een stuk of tien mannen is een
stuk of op geen enkele manier veranderbaar. Op de plaats van tien zijn alleen telwoorden mogelijk en wat, terwijl mannen alleen vervangen kan worden door meervoudige telbare nomina. Voor de andere constuctie geldt dat het hoofd een enkelvoudig, telbaar nomen moet zijn, en de plaats na of mag worden ingenomen door telwoorden en wat. In beide constructies is het onmogelijk het of-gedeelte te scheiden van het eerste stuk van de constructie. Dit is wel mogelijk in andere constructies met of:
(18) | Henk heeft hem gezien of Jan |
(19) | Henk of Jan heeft hem gezien |
(20) | * Een man hebben hem gezien of drie |
(21) | Een man of drie hebben hem gezien |
(22) | * Een stuk hebben hem gezien of drie mannen |
(23) | Een stuk of drie mannen hebben hem gezien |
In (20) is of drie naar achteren verplaatst, althans t.o.v. (21), met als resultaat een ongrammaticale zin; hetzelfde geldt voor (22) en (23).
Wat deze punten betreft heeft Paardekooper stellig gelijk met zijn benadrukking van vorm-gelijkheid. De verschillen staan evenwel aan de andere kant van het gelijk. In de volgende paragraaf zal ik een beschrijving geven van de structuur van beide typen, die recht doet aan bovenstaande feiten.
2. In deze paragraaf zal ik een structuurbeschrijving geven zowel in termen van een categoriale grammatica als in termen van de TG. Een vergelijking van beide suggereert dat een categoriale grammatica in dit geval een beter instrument is om de structuur inzichtelijk te beschrijven dan een ̄X-syntaxis. Allereerst definieer ik een categoriale grammatica. We hebben nodig:
(24) | a. | Een verzameling van basisuitdrukkingen (A); |
b. | Een verzameling van categorieën (K);
Deze verzameling bestaat uit de verzameling van basiscategorieën en de daarvan afgeleide categorieën: als a en b categorieën zijn, dan zijn ook a/b en a▽ categorieen. |
|
c. | Een lexicon (L) dat aan de basisuitdrukkingen een categorie |
toekent; | |
d. | De syntactische combinatieregels:
(1) a/b b → a (2) a a▽ → b Regel (1) zegt: als x van de categorie a/b is en y is van de kategorie b, dan is xy van de categorie a. Regel (2) zegt: als x van de categorie a is en y is van de categorie a▽, dan is xy van de categorie b. |
Van de constructie een stuk of drie mannen zal een structuurbeschrijving worden gegeven die parallel loopt met de beschrijving van de constructies in (25):
(25) | ongeveer tien mannen |
ruim veertig huizen | |
hoogstens zes honden |
Na deze voorbeelden zal het geen verwondering wekken, dat de lexicale reeks een stuk of, evenals ongeveer, ruim en hoogstens een telwoordbepaling genoemd wordt, met de categorie-aanduiding (NP/N) / (NP/N)Ga naar eind2. Het lexicon voor de constructie staat daarmee vast:
(26) | een stuk of → (NP/N) / (NP/N) |
drie → NP/N | |
mannen → N |
Een structuurbeschrijving van de groep hoogstens zes honden:
(28) | hoogstens → (NP/N) / (NP/N) |
zes → NP/N honden → N |
Voor de constructie een dag of tien is een dergelijke analyse ook voorhanden. De discontinue reeks een... of geldt evenals een stuk of als telwoordbepaling, met de categorie (NP//N) / (NP/N)Ga naar eind3. Het verschil is de extra schuine streep in de teller van deze breukcategorie. Deze extra streep geeft aan dat er een operatie (IW) uitgevoerd moet worden die de discontinue reeks opvult:
Regel (3): Als x van de categorie a//b is, en y van de categorie b, dan is IW(x, y) van de categorie a.
IW(x, y): plaats y na het eerste lid van x.
IW is een syntactische operatie die de vorm van de constituent bepaalt. Hij is te vergelijken met de operatie RWRAP van Bach (1979), met dien verstande dat RWRAP een element direkt na het hoofd van de functor en voor een variabele reeks W zet. Een kan niet als hoofd beschouwd worden van een... of tien, vandaar dat geen gebruik is gemaakt van RWRAP.
Semantisch gezien werkt de telwoordgroep volkomen regelmatig: de interpretatie van het nomen is het argument van de functie die als interpretatie van de telwoordgroep geldt.
We voegen toe aan het lexicon:
(30) | een... of → (NP//N) / (NP/N) |
tien → NP/N | |
dag → N |
En we kunnen nu afleiden:
Een structuurbeschrijving van beide constructies in een ̄X-kader ziet er zo uit (eenvoudshalve zijn niet relevante nivo's weggelaten):
Via een verplichte transformatie verandert de terminale reeks van (33) in: een dag of tien. Hoewel deze oplossing niet geheel ‘en vogue’ mag heten, lijkt het toch de enige mogelijkheid. Het alternatief is basisregel (34):
(34) | N′″ → een N′ of Q′″ |
De rol van de telwoordbepaling een... of wordt op geen enkele wijze uitgedrukt in deze regel. Daarom is (34) ongewenst.
3. Naast de in paragraaf 2 genoemde constructies komen ook complexere varianten voor:
(35) | een kist of zes mandarijnen |
een glas of zes martini |
Deze constructie kan niet los worden gezien van een in Akmajian & Lehrer (1976) gesignaleerde tendens dat sommige NP's zich langzamerhand omvormen tot QP's, althans eigenschappen van QP's overnemen en eigenschappen van NP's verliezen. Sommige bevinden zich nog midden in dit proces, bijv. a wagonload, a pound, a gallon; andere zijn al helemaal omgevormd: a lot, a number. Ook voor net Nederlands geldt, dat het lidwoord + substantief kan overgaan naar de categorie van het telwoord (Van Es 1966: 191). Deze tendens laat zich beschrijven m.b.v. een categorie-verandering van inhoud-aanduidende nomina (hier gekarakteriseerd door het kenmerk [+I]):
(36) | N[+I] → N/N[+I] |
Deze categorieverandering stelt het lexicale element in staat met een element van de categorie NP/N te combineren tot NP/N via regel 4:
Regel (4): Als x van de categorie a/b is, dan is x ook van de categorie (a/c)/(b/c), waar c een willekeurige categorie isGa naar eind4.
Gecombineerd met een element van de categorie N levert dit constructies op van het volgende type: een glas bier, een pakje sigavetten.
We keren nu terug naar de constructies in (35). Met het lexicon in (37) hieronder kunnen we de derivatie in (38) uitvoeren:
(37) | een... of → (NP//N) / (NP/N) |
kist → N/N[ +I] | |
zes → NP/N | |
mandarijnen → N |
In (38) is regel (4) toegepast op de categorie NP//N. Deling door N levert dan de categorie (NP/N) // (N/N) op, waarbij a in regel (4) NP is en b en c beide N zijn. De plaatsing van kist geschiedt volgens regel (3).Ga naar eind5
4. De beschrijving van een stuk of drie mannen kan de feiten die in § 1 genoemd zijn volledig verklaren.Ga naar eind6 Een stuk of drie functioneert als telwoordgroep en heeft als zodanig dezelfde eigenschappen als drie. Het kwantitatieve er verschijnt, net als bij drie, als het nomen afwezig is. Gezien (4) is dit een normaal verschijnsel. Ten tweede is het mogelijk om voor het nomen een adjectief te zetten (zie (8)), precies als bij hoofdtelwoorden. Ten derde kan een telwoord, dus ook een stuk of zeven (cf. (10)) fungeren als samentrekkingsrestant. Ten vierde is een telwoordgroep altijd mogelijk als antwoord op een hoeveel-vraag. Ten vijfde is de grammaticaliteit van (15) parallel aan die van (17). De onveranderbaarheid van een stuk of is te wijten aan het feit dat het als lexicaal element in het lexicon voorkomt. Dit verklaart tevens de ongrammaticaliteit van zin (22). De eis van meervoudige telbare nomina vloeit logisch voort uit de aanwezigheid van de telwoordgroep. Voor het type een man of drie liggen de feiten anders. Ten eerste is er niet de moqelijkheid om het kwantitatieve er te combineren met de telwoordgroep een.. of drie. Dit is niet verwonderlijk als men bedenkt dat deletie
van het nomen na een alleen mogelijk is als een omgezet kan worden in één; of anders gezegd: na een is geen deletie mogelijk, alleen na het telwoord één. In bovenstaande constructie is er geen sprake van het telwoord één, en dus is deletie niet mogelijk. Deze uitleg kan ook gegeven worden voor 't feit dat de telwoordgroep niet als minimaal antwoord kan gelden op een hoeveel-vraag. Het verbod op adjectieven lijkt meer een pragmatische aangelegenheid te zijn. Hoe algemener de interpretatie van het nomen, hoe acceptabeler de constructie. Zo lijkt de acceptabiliteit van een zwarte hond of acht t.o.v. een hond of acht niet anders dan die van een bouviev of acht t.o.v. een hond of acht. Daarentegen zullen voor een hondenfokker deze constructies waarschijnlijk alle drie acceptabel zijn. Het feit dat rechts-perifere deletie de constituent niet kan binnendringen heeft te maken met de opbouw ervan. Zin (14) is niet correct omdat een.. of (categorie (NP//N) / (NP/N) niet met het nomen boek te combineren valt tot een boek of. Zin (13) is niet correct omdat een geen categorie heeft, omdat het afkomstig is uit een.. of. Deze verklaring geldt ook voor de ongrammaticaliteit van (12), met dien verstande, dat nog niet verklaard is waarom het telwoord tien geen restant kan zijn. Volgens een conditie van Zwarts (1978) mag het gedeleerde gedeelte geen N-grens als rest bezitten. Dit is duidelijk wel het geval in (12); vandaar ook in dit geval ongrammaticaliteit.
Een probleem dat overblijft is de enkelvoudige vorm van het nomen. Wanneer men aanneemt dat het nomen zowel met het lidwoord als met de persoonsvorm congrueert, dan heeft men twee problemen, want in geen van beide gevallen loopt het volgens de regel. Als men daarentegen veronderstelt dat het lidwoord dient te congrueren met persoonsvorm en nomen, dan is alleen de congruentie tussen lidwoord en nomen problematisch. Maar zelfs dit probleem kan worden opgelost, als men de volgende feiten in ogenschouw neemt:
(39) | a) de voornoemde afgevaardigde | - de afgevaardigde voornoemd |
b) de almachtige God | - God almachtig | |
c) lieve moeder | - moeder-lief |
Achtergeplaaste adjectieven congrueren niet met het nomen. M.a.w.: con-
gruentie is gevoelig voor woordvolgorde. De unieke plaats van het telwoord in een man of drie is er verantwoordelijk voor, dat ook hier de congruentie afwezig is.
De conclusie uit het voorgaande moet zijn, dat er veel voor te zeggen valt om het lidwoord een centrale plaats te geven in het netwerk van afhankelijksheidsrelaties. Met recht kan daarom het lidwoord aanspraak maken op het predikaat ‘hoofd van de nominale constituent’.
Verwijzingen.
Akmajian, A. & A. Lehrer,
1976 |
‘NP-like Quantifiers and the Problem of Determining the Head of an NP’, in: Linguistic Analysis 2-4, 395-413. |
Bach, E.,
1979 |
‘Control in Montague Grammar’, in: Linguistic Inquiry 10-4, 515-531. |
Blom, A.,
1977 |
‘Het kwantititieve er’, in: Spektator 6, 387-395. |
Es, G.A. van,
1966 |
Nederlandse syntaxis in klein bestek, Zwolle. |
Geach, P.T.,
1972 |
‘A Program for Syntax’, in: D. Davidson & G. Harman, Semantics of Natural Language, Dordrecht, 483-498. |
Jackendoff, R.,
1977 |
‘Constraints on Phrase Structure Rules’, in: P.W. Culicover, T. Wasow & A. Akmajian (eds.), Formal Syntax, New York, 249-283. |
Neijt, A.,
1979 |
Gapping. A contribution to sentence grammar. Dordrecht. |
Paardekooper, P.C.,
1971 |
Beknopte ABN-syntaksis. Den Bosch. |
Vennemann, T. & R. Harlow,
1977 |
‘Categorial Grammar and Consistent Basic VX Serialization’, in: Theoretical Linguistics 4, 227-254. |
WNT
1882 |
- Woordenboek der Nederlandsche Taal, 's Gravenhage. |
1893 | Tiende deel, 's Gravenhage |
1934 | Zestiende deel, 's Gravenhage |
Zee, N.E. van der,
1979 |
‘Uitzondering en regel bij samentrekking’, in: TABU 9, 15-25. |
1982 | ‘Samentrekking als transformationeel zorgenkindje’, in: GLOT 5, 77-106. |
Zwarts, F.,
1978 |
‘Extractie uit prepositionele woordgroepen in het Nederlands’, in: A. van Berkel e.a. (red.), Proeven van Neerlandistiek, Nederlands Instituuut, Groningen. |
- eind*
- Dit onderzoek werd gesteund door de Stichting Taalwetenschap, die wordt gesubsidieerd door de Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO).
Met dank aan Siemon Reker en Jack Hoeksema.
- eind1
- Indien a/b combineert met b tot a, dan is a/b het hoofd; tenzij a = b, in welk geval b het hoofd is.
- eind2
- Ook mogelijk is zo'n stuk of (categorie (NP/N) / (NP/N)).
- eind3
- Ook mogelijk is zo'n.. of (categorie (NP//N) / (NP/N))
- eind4
- Cf. Geach (1972).
- eind5
- In een ̄X-syntaxis kunnen elementen van de categorie N[+I] als expansie van Q gezien worden: [QP[SPEC een.. of] [[N kist] [zes]]]. Een transformatie verplaatst dan kist naar de positie van SPEC.
- eind6
- Het WNT (X, 66), (XVI, 342) geeft een historische afleiding voor deze constructie. Uit een stuk ansjovis of zes ontstaat een stuk of zes ansjovissen. De eerste constructie ontstaat uiteindelijk uit een disjunctie: een N of twee N. Deletie van de eerste N en vervanging van twee door andere telwoorden, onder invloed van de constructie een dag vijf, zes, deed het disjunctieve karakter van de groep vervagen. Enige steun voor deze redenering vindt het WNT in de engelse constructie a day or two. Daar is echter niet de verschuiving opgetreden naar *a day or seven of *a week or ten.