Tabu. Jaargang 12
(1982)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||
Een klemtoonpatroon voor het Nederlands.
| ||||||||||||||||||||
2. De sonoriteitshiërarchieAls we naar het hoofdaccentpatroon van ongelede woorden kijken, dan merken we enkele duidelijke regelmatigheden op, zoals: een lange klinker aan het eind van een woord krijgt niet het hoofdaccent, behalve ‘ee’ en ‘ei/ij’; een syllabe van de vorm V̄CGa naar eind1 daarentegen draagt juist wel het hoofdaccent. Er zijn echter ook een groot aantal onregelmatigheden, die het onmogelijk maken om ‘simpele’ hoofdaccentregels voor het Nederlands op te stellen. Deze onregelmatigheden hebben mij er toe geleid te denken dat er een sonoriteitshiërarchie van syllabes is, die bijvoorbeeld bepaalt dat een syllabe als ‘ee’ of ‘ij’ meer sonorant is dan een syllabe als ‘and’ (of misschien iedere syllabe van het type V̄C2) en daarom het hoofdaccent naar zich toetrekt: víjand. Voorbeelden als ‘oorzaak’, ‘oordeel’ nu suggereren dat het hoofdaccent in eerste instantie op de voorlaatste lettergreep komt. Maar als de laatste lettergreep meer sonorant is, dan komt het hoofdaccent | ||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||
op de laatste lettergreep. Is de voorlaatste lettergreep van het type V̄[+hoog] of e, dan wordt het hoofdaccent naar voren geworpen, naar de voor-voorlaatste lettergreep, die dan vervolgens tegen de laatste lettergreep wordt afgewogen, zodat de meest sonorante van de twee het hoofdaccent krijgt. Op deze manier is ‘-deel’ van ‘oordeel’ niet sonorant genoeg om het hoofdaccent van ‘oor-’ af te trekken en is ‘-raad’ van ‘kameraad’ meer sonorant dan ‘ka-’, de syllabe waar het hoofdaccent naar toe was geworpen vanwege de aard van de voorlaatste lettergreep. Een onafhankelijke uitwerking van een soortgelijk idee is te vinden in Dijkstra (1981) (zie ook elders in dit nummer). Voor een uitgebreide uiteenzetting van mijn bezwaren tegen het voorstel van Dijkstra zie Van Nes (1981). De sonoriteitshiërarchie ziet er nu als volgt uit, met opklimmende sonoriteit van links naar rechts: (Obs = Obstruent, Son = Sonorant, V̄[+hoog, vl] een hoge lange vokaal in de voorlaatste lettergreep)
De hiërarchie is, zoals duidelijk zal zijn, in zekere zin tweedimensionaal: niet alleen de aard van de syllabe is van belang, maar ook de positie van de syllabe binnen het woord (geldend voor de laatste drie syllabes). Enkele voorbeelden ter illustratie: | ||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||
We houden nu een aantal groepen uitzonderingen over. Voor een nadere bespreking hiervan verwijs ik de lezer weer naar Van Nes (1981). | ||||||||||||||||||||
3. Het vaste metrische patroonSelkirk (1980) presenteert een analyse van het klemtoonpatroon van ongelede woorden in het Engels binnen een metrisch kader met behulp van de volgende templates: Beklemtoonde lettergrepen zijn die, welke zich bevinden in de sterke positie van een voet, of een voet op zichzelf vormen. Selkirk stelt vervolgens een aantal welgevormdheidskondities op voor de posities in de templates die verwijzen naar de vorm van de syllabe. Deze kondities reflecteren een aantal generalisaties omtrent klemtoon in het Engels en zijn gebaseerd op de noties ‘sterke’ en ‘zwakke’ cluster. Deze laatste noties zijn voor het Nederlands echter niet zo gemakkelijk te formuleren (zie Booij (1977)) en bovendien is dit voor het Nederlands enerzijds meer, anderzijds minder dan we nodig hebben. In het Nederlands lijken er bijvoorbeeld geen of zo goed als geen kondities nodig te zijn op de posities in de templates vóór de syllabe die het hoofdaccent draagt, maar er blijken sterkere kondities nodig te zijn voor de laatste drie syllabes, zoals we gezien hebben bij de bespreking van de sonoriteitshiërarchie. Nog een bezwaar tegen Selkirk's analyse is dat bij haar eenzelfde woord verschillende ontledingen in voeten en supervoeten kan krijgen, terwijl er geen principe is dat bepaalt welke de juiste is. Ik stel daarom een nieuwe verzameling van templates voor, met behulp waarvan vervolgens een vast metrisch patroon wordt opgebouwd. De templaterGa naar eind2. zijn: | ||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||
Op de posities in de Supervoet-template komen nu de volgende kondities:
De mogelijkheid van gelijke sonorantie in konditie (3) vereist dat de Σ'-template in zijn meest complete vorm wordt toegepast. Dit bereiken we door strikte toepassing van de haakjeskonventie: slechts indien er geen V̄[+hoog] is om de σw -positie in te nemen mag deze positie ‘weggelaten’ worden. De Σ'-template is de template die de laatste drie syllabes van het woord struktureert, of, precieser gezegd, die de syllabe bevat die het hoofdaccent krijgt toegekend en de syllabe(s) die rechts daarvan staan (we hebben immers gekonstateerd dat het hoofdaccent altijd op een van de laatste drie syllabes komt). De Σ' -template komt dus in meest rechtse positie in de totale boom. De syllabes links van Σ' worden in voeten (Σ) opgedeeld. Een paar voorbeelden ter illustratie:
| ||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||
Als er links van de Σ' nog syllabes overblijven, dan moeten deze natuurlijk ook gestruktureerd worden. De totale bomen worden nu gebouwd met behulp van de volgende konstruktieregels en -principes:
| ||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||
(5) Herstrukturering:
De volledige werking van deze regels wordt pas duidelijk als we naar woorden kijken waaraan suffixen gehecht zijn. Mijn claim is namelijk dat suffixen niet zozeer klemtoonverschuivingen veroorzaken (hetgeen getuigt van een cyklische benadering), maar een bepaalde positie in het vaste patroon innemen. Dit betekent dat een woord meteen suffix een eigen metrische struktuur heeft, zonder dat een mechanisme als de cyclus eerst het monomorfematische woord struktureert en vervolgens de suffixen die struktuur laat omzetten tot de uiteindelijke struktuur van het complexe woord. In dit verband is het noodzakelijk dat we eerst vaststellen wat voor suffixen er zijn in het Nederlands. Van Zonneveld (1980) poneert de volgende klassifikatie van suffixen naar het effekt dat ze hebben op het klemtoonpatroon van het woord waaraan ze gehecht worden:
| ||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||
Enkele voorbeelden van deze drie groepen suffixen zijn:
Mijn voorstel is nu, dat stressers de positie σs opeisen en magneten de positie (Σw σ) (in de Σ'-template, maar dit volgt uit regel (7) van de konstruktieregels). De claim die hieruit volgt, is dat het in sekwenties van suffixen van het type stresser/magneet de laatste is die ‘telt’, dat wil zeggen, de gespecificeerde positie inneemt, en dat alle voorafgaande ‘gewone’ syllabes worden (het moet de laatste zijn, want er is geen ruimte voor syllabes rechts van de Σ'-templatel. Zij behouden wel de markering die ze uit het lexikon met zich meebrengen (σs of (Σw σ) voor resp. stressers en magneten). Enkele voorbeelden zullen dit geheel illustreren: | ||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||
Dat de struktuur in regel (4) van de konstruktieregels rechtsvertakkend moet zijn houdt verband met het feit dat er in het Nederlands een belangrijk nevenaccentpatroon is naast het hoofdaccentpatroon: aan beide kanten van het hoofdaccent wordt een nevenaccent toegekend aan de syllabe die het verst verwijderd is van dat hoofdaccent. Dit is het principe dat Van Zonneveld (1980) heeft vastgelegd in de hangmatregel. Dit betekent dat de meest linkse en de meest rechtse posities in de boom 2-accent moeten hebben. Met het volgende konversie-algoritme dat metrische strukturen omzet in de [n-accent] notatie in de hand is na te gaan dat geen enkele andere wijze van verzamelen van de voeten het gewenste resultaat heeft. Het konversie-algoritme:
| ||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||
Regel 7 zorgt ervoor dat er één en slechts één Σ' is en dat deze in de meest rechtse positie in de hoorn komtGa naar eind6.. Tot nu toe hebben we niets gezegd over de derde groep suffixen, de strippers. Het accentpatroon van woorden met strippers is gelijk aan dat van de basiswoorden zonder de strippers. Strippers zullen derhalve buiten het prosodische woord (ω) gestruktureerd worden. Sekwenties van strippers laten zien dat strippers verzameld moeten worden tot een eigen rechtsvertakkende struktuur. Zij zullen daarom in het lexicon opgeslagen worden met de volgende struktuur: De rechtsvertakkende ‘stripper-struktuur’ wordt gebouwd met behulp van de volgende konstruktieregels en -principes:
Een voorbeeld van een woord met twee strippers: | ||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||
Strippers in sekwenties van strippers en stressers/magneten zijn gewone syllabes van het woord. Stressers en magneten vegen alle markeringen uit als zij aangehecht worden, behalve die waarmee zij zelf uit het lexicon komen (dus ook de markeringen waarmee de uiteindelijke uitzonderingen op de sonoriteitshiërarchie opgenomen zullen moeten worden). Tot slot wil ik nog een paar opmerkingen maken omtrent enkele voordelen van bovenbesproken voorstellen en enkele voorspellingen ervan met betrekking tot prefixen. De voordelen zijn dat we niet langer een beroep hoeven te doen op het feature [± stress] (net als Selkirk (1980)) en dat we niet langer gebruik hoeven te maken van de cyclus, immers, stressers en magneten nemen een via lexicale markering gespecificeerde plaats in het metrische patroon in en strippers worden buiten het prosodische woord gestruktureerd. Als gevolg hiervan kunnen we het bovendien stellen zonder zogenaamde ‘grenssymbolen’: in grenssymbooltheorieën zijn stressers en magneten + suffixen, strippers - suffixen. We kunnen nu naar het verschil in metrische struktuur verwijzen (resp. binnen en buiten het prosodische woord). Een voordeel ten opzichte van Selkirk's theorie is verder, dat de met het woord geassocieerde metrische struktuur niet in zijn geheel in het lexicon hoeft te worden opgenomen. Omtrent de voorspellingen van de hier besproken theorie met betrekking tot prefixen wil ik het volgende opmerken. We hebben gezien dat stressers en magneten hun respectievelijke posities konden innemen omdat er ruimte genoeg was voor extra syllabes vóór de syllabe die het hoofdaccent draagt in ω, m.a.w. er was plaats genoeg voor het patroon om naar rechts te springen. Stel nu dat prefixen dezelfde driedeling vertoonden. Dan zou er een klasse van magneet-prefixen zijn, die de positie naast de hoofdaccentpositie in Σ' (met mogelijkerwijs een interveniërende V̄[+hoog]) zou opeisen. Maar waar zouden de resterende syllabes van het woord heen moeten? Er is immers geen ruimte voor een onbepaald aantal syllabes rechts van de hoofdaccentpositie! (Bedenk: Σ' = DTE). Dit lijkt de juiste voorspelling te zijn, want er zijn geen prefixen van het magneettype. Er zijn echter wel prefixen van het stressertype, maar dat strooit geen roet in het eten. Bedenk wat er gebeurt in woorden met stresserprefixen, zoals héranalyseèr. Her- zou nooit de po- | ||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||
sitie Σs σs) in Σ' kunnen opeisen, want dan zou er geen ruimte zijn voor de drie syllabes die tussen deze positie en de 2-accentpositie ((Σw σ) (-eer)) komen. Als we nu naar het ritme van het woord luisteren, dan vinden we dat het ritme van analyseer in heranalyseer precies hetzelfde is, als dat van het woord analyseer op zich. De accentnummers (in het numerieke systeem) zijn alleen met 1 verlaagd. Het lijkt derhalve niet onredelijk om de stresser-prefixen met die van het stripper-type samen te klappen, m.a.w., om één klasse van prefixen te hebben die alle buiten het prosodische woord gestruktureerd worden. Een prominentieregel zal dan bepalen dat van twee knopen [N1 N2]: N2 = s. (Σ' = DTE): Dit betekent, dat klemtoonloze prefixen het ongemarkeerde geval zijn. Dit is wat we zouden verwachten. Beklemtoonde prefixen die bovenstaand labelingsprincipe omdraaien (N1 = s) zijn het gemarkeerde geval. Dit lijkt een alleszins redelijke voorspelling. | ||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||
Ik dank Deirdre Wheeler voor de waardevolle discussies naar aanleiding van, en Jan Marten Dijkstra, Deirdre Wheeler en Ron van Zonneveld voor hun commentaar op eerdere versies van dit artikel. Uiteraard ben ik alleen verantwoordelijk voor de inhoud ervan.
(Vakgroep ATW, RU Groningen) |
|