Tabu. Jaargang 11
(1980-1981)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||
Realistic grammar: een andere kijk op zinnen./ Ineke SchuurmanMichael Brame's ‘Realistic Grammar’ is een sterk programmatisch essay, te vinden in zijn bundel ‘Essays toward Realistic Syntax’ (1979). Brame ontvouwt hierin in grote lijnen een theorie die accepterend van aard is. De input is hierbij een reeks woorden, de output een abstract symbool. Van zo'n reeks woorden moet worden bepaald of ze welgevormd is. Hierbij speelt de lexicale specificatie van de functiewoorden een grote rol: in principe is een reeks welgevormd wanneer ze al die argumenten bevat (niet meer en niet minder) die door de verschillende functies worden geselecteerd.Ga naar eind1 In Realistic Grammar wordt geen gebruik gemaakt van transformaties zoals we die kennen uit de TGG, noch van condities op dergelijke transformaties.Verder vindt Brame dat infinitiefcomplementen moeten worden geanalyseerd als een vorm van VP̄, niet als een of andere vorm van S̄ (1979 b, p. 14). Een theorie als Realistic Grammar kijkt derhalve op een andere wijze tegen zinnen aan dan een transformationele theorie. In dat opzicht is het dan ook niet zo verwonderlijk dat er met Realistic Grammar overeenkomsten tussen zinnen vallen aan te wijzen die anders niet zo voor de hand liggen. Hieronder zal ik kort ingaan op twee van dergelijke gevallen en op Brame's behandeling van de zgn. scopal prediaates.
Transformaties werken soms te sterk. Er moeten dan bv. filters worden ontwikkeld om bepaalde zinnen toch af te kunnen keuren. Dit geldt b.v. voor de zinnen (1), (2) en (3):
De bijbehorende filters zijn respectievelijk:
De zinnen (1), (2) en (3) zijn in RG echter op regelmatige wijze uit te filteren; er is namelijk niet voldaan aan de lexicale specificatie van de functiewoorden. Who in (1) selecteert een AVP, in (1) komt who echter voor met een, niet te verbinden, reeks Ann(x) Avp.Ga naar eind2 (7) daarentegen wordt terecht goedgekeurd:
For selecteert in elk geval een An[x] (soms daarnaast nog een Avp) en die An[x] ontbreekt in (2). In (3) tenslotte selecteert hope for een An[x] en niet een reeks Ap[x] Avp. (zie bv Brame 1980, pp. 77/84) De overeenkomst in termen van RG is dus het ontbreken van de juiste argumenten in de zinnen (1), (2) en (3). Zo'n ‘regelmaat’ valt niet af te lezen uit (4), (5) en (6). Een tweede serie zinnen waartussen een bepaalde overeenkomst valt te bespeuren, is de volgende: | ||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||
to be in (8) en (9) selecteert een Av[prog] (= progressive argument),Ga naar eind4 in het deel those are too is dit echter niet aanwezig. to please in (10) selecteert een An[o], ook dit is niet aanwezig.Ga naar eind5 Ook in (11) ontbreekt de door oplossen te selecteren An[o]. We begrijpen de ontbrekende argumenten echter wel bij het verwerken van de zinnen (8), (10) en (11) en de tekst (9). Merk op dat het tweede deel van (9) Those are too niet als ‘losse zin’ mag worden goedgekeurd. Er moeten voorzieningen worden getroffen om dit alles te beregelen. Voor een zin als (8) geeft Brame een regel, genaamd Ellipsis.Ga naar eind6 Deze regel kan m.m. ook worden toegepast op de tekst (9) (1979 a, p. 44). Ik zal hierop nu niet ingaan. Wel zal ik hieronder ingaan op zinnen als (10) en (11). De overeenkomst tussen de zinnen (8)/(11) ligt dus in het feit dat, hoewel er een argument ontbreekt, de zinnen niet behoeven te worden uitgefilterd doordat er een verband kan worden gelegd tussen dat ontbrekende argument en een ander, wèl aanwezig argument. (In zin (8) bv wordt er een verband gelegd tussen de ontbrekende Av[prog] en flying planes m.b.v. Ellipsis). Zin (2) kan echter niet op een dergelijke wijze toch worden goedgekeurd. Er is dus geen directe overeenkomst tussen (2) en (8)/(11).
In de zinnen (10) en (11) begrijpen we als An[o] respectievelijk John en het probleem. Beide fungeren in de zinnen echter als An[s]. De argumenten zijn derhalve niet van hetzelfde type en Ellipsis kan niet worden toegepast. Brame lost dit op door een operator te introduceren voor zinnen als (10), nl. de scopal predioate operator Fsp (An[x]).Het is de bedoeling hierdoor in staat te zijn toch de An[s] als An[o] te begrijpen. Ik zal nu eerst Brame's oplossing weergeven in de vorm van een functionele structuur en er daarna enkele kanttekeningen bij maken. De operator wordt in het lexicon aan to gehecht, zodat één van de lexicale specificaties van to nu is
De lexicale specificatie van please is in dit geval
De functionele structuur van (10) ziet er als volgt uit:
Hier staat de index i voor John, f voor is, g voor easy en h voor please. Tot dusverre is hieraan niets bijzonders te zien. Ook het operatorprefix F kan worden geǐndexeerd als j (waar nu de j staat voor to). Met een regel als Ellipsis, bijvoorbeeld, kan nu de i worden verbonden met het operatorsuffix An[x]; deze krijgt dan ook de index i. An[o] als i wordt geǐndexeerd.Ga naar eind7 We krijgen dan | ||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||
Zin (10) kan nu niet meer worden uitgefilterd. Toch moeten hierbij enkele kanttekeningen worden gemaakt. In de visie van Brame zouden we bij een nederlandse scopal predicate zin als (16) de operator moeten hechten aan te:
We hebben echter ook zinnen als bv (11) (hier herhaald als (17)) en (18):
Ook hier moet de begrepen An[o] worden verbonden met de An[s]. En ook hier zal dat moeten gebeuren met behulp van een operator, om dezelfde reden als bij zin (10). Merk echter op dat er nu geen operator kan worden gehecht aan te, tenminste niet in een zin als (17). Je zou de operator nu aan de term opgelost kunnen hechten. Dit is waarschijnlijk te beregelen met een soort van lexicale bouwregel, i.e. een regel die lexikale specificaties uitbreidt, (Walburg 1981, p. 68),waardoor dit geen grote extra belasting van het lexicon hoeft te betekenen. Ernstiger problemen rijzen m.i. door de naar mijn mening correcte zinnen (19) en (20):
Hier lijkt sprake te zijn van nog een operator, nl. de topic-operator. Deze heeft als bereik een As[inv] (een zin met inversie van subject en de finiete vorm van het werkwoord). Het bereik van de operator als de scopal predicate is een Avp. In beide gevallen lijkt de Accessible Scope Conditie te worden geschonden.Ga naar eind8 Dit probleem zal nader moeten worden onderzocht, ook met het oog op de gevolgen voor andere zinnen. | ||||||||||||||||||
noten* Ik dank Crit Cremers voor zijn advies en Jan Walburg, maar vooral Theo Janssen voor de vele gesprekken over ‘Brame’. | ||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||
bibliografie
|
|