met Janpanse automobielen, terwijl zichtbaar voor eenieder op het bureau waarachter hij gezeten was, een aflevering van de Consumentengids opengeslagen lag, gewijd aan een vergelijkend auto-onderzoek. Theo was zich aan het verdiepen in de Honda Quintet, een compacte gezinsauto voor boven-modaal.
Wat verleidde de uitvinder van het concept ‘Bekend Veronderstelde Nauwe Betrekking’ (Dissertatie Janssen 1975), een concept dat zijn relevantie bewijst bij de pragmatische analyse van zinnen als ‘Mary heeft een kras op de T.V.’ en ‘De plant heeft de bladeren slap hangen’: kras zit op T.V. en bladeren zitten aan plant, alsook bij de interpretatie van composita als ‘gezinsauto’ en ‘boodschappenauto’: auto voor gezin en auto voor boodschappen tegenover ‘speelgoedauto’ en ‘huurauto’, waarbij de relatie tussen de leden om zo te zeggen Bekend wordt Verondersteld en niet eenvoudig via een voorzetsel gerepresenteerd kan worden, tot een dergelijke, op het eerste gezicht niet in de functie-omschrijving passende tijdspassering?
Natuurlijk niet zozeer de voorbereiding op de aanschaf van een nog nieuwere auto (de oude was nog nauwelijks drie jaar en motorisch nog in topconditie) - een proces van afwegen en taxeren dat overigens veel gemeen heeft met de activiteiten die in het geding zijn bij de kritische reflectie op taalkundige publikaties - als wel het hem typerende ongeduld om het onderzoek naar dat terrein van de linguistiek dat door Aronoff als ‘Automobile Semantics’ is gekarakteriseerd (Linguistic Inquiry, Summer 1981) tot na de lunchpauze uit te stellen.
Wat Aronoff demonstreert aan de hand van de Chevrolet, dient te worden getoetst aan de hand van de concurrentie, als daar zijn Honda, Cadillac, Ford en Toyota. Die methodologie van de empirische cyclus eist vervolgens dat de bevindingen zich laten generaliseren over alle automobielen en, in een verder perspectief, dat de automobiel-linguistiek wordt ingepast in een algemene theorie over alle artefacten, in contrast met de theorie over ‘natural kinds’ als water, goud, appels en citroenen, waaraan de namen verboden zijn van onder meer Kripke en Putman (zie Schwartz 1977). In tegenstelling tot natuurlijke soorten worden ‘niet-natuurlijke’ soorten, artefacten, niet rechtstreeks gegenereerd door de Schepper, maar door de Mens, een wezen dat de aardkloot voorziet van auto's, naaimachines, pillen, televisietoestellen, protheses, vulpennen, computers, plastic verpakking en andere blijken van praktisch vernuft.
Ik zal Aronoff's regel om auto-namen te genereren, een syntaktische herschrijfregel, aan een andere analyse onderwerpen en vervangen door een morfologische regel voor de vorming van composita. De auto-composita blijken in verschillende opzichten te verschillen van de niet merk-gebonden samenstellingen.
Fonologisch door accentuering van het meest rechtse lid van het compositum, syntaktische door opeenvolgingsrestrikties binnen de merknamen en de algemene namen (fabrieksnamen versus woordenboeknamen) en semantisch door zowel een ‘common noun’ - als een ‘mass noun’ referentie toe te staan. Een bijzonderheid van meer algemene aard is dat auto-compounds exocentrisch zijn: elk lid van het compositum kan afzonderlijk als auto-naam funktioneren.
Aan generalisaties over de natuurlijke- versus niet-natuurlijke soorten zal ik niet toekomen, maar het ligt in de rede dat toekomstig onderzoek, in toenemende mate gericht op de maatschappelijk relevante aspekten van de taalkunde, niet aan bevindingen als de onderhavige zal kunnen ontkomen. Ik voorspel dat de linguistiek in de komende decennia zijn diensten zal aanbieden aan wat wel de harde sector van de maatschappij mag heten, na vluchtige, op niets uitgelopen vrijages in het recente verleden met de zachte sector: denk aan de vele miljoenen die weggegooid zijn aan taalcompensatieprogramma's, tweetaligheidsproblemen, afatici-onderzoek, en vrouwentaalprojekten, voornamelijk met emancipatorische oogmerken.