Tabu. Jaargang 7
(1976-1977)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0. Vooraf.Kwantoren vormen, gezien de grote hoeveelheid recente publikaties die erover zijn verschenen, een vruchtbaar studie-objekt voor in semantiek geinteresseerde taalkundigen. Voor wat het Nederlands betreft is er op dit terrein, met uitzondering van het werk van Pieter Seuren, nog niet zo erg veel gepresteerd. Alleen al daarom kan Van Langendonck's studie hartelijk verwelkomd worden. Maar ik vind het ook een stimulerend werkje, dat uitnodigt tot kritiek. Ik pretendeer niet dat ik steeds precies heb begrepen wat Van Langendonck beweert, en dat zal danook best kunnen blijken uit de kritische notities die volgen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. NP-kwantificatieDe programmatische titel van VL's studie geeft al aan dat de auteur generatief semantisch te werk is gegaan. Die werkwijze geeft de beschikking over de volgende middelen om kwantoren te dekomponeren (kwantoren zijn hoeveelheidsaanduidingen als alle, vele, verscheidene, weinig, sommige, als deel van een NP en eventueel ook altijd, vaak, zelden, nooit, als deel van een VP of S.):
(Deze vijf punten heb ik zelf maar zo op een rijtje gezet, her en der vergaard uit VL's artikel. Duidelijk is hij er niet over.)
De kwantor zelf wordt in de meest abstrakte, prelexikale vorm gegenereerd als een kwantificerende propositie, analoog aan de conventie waarmee logische operatoren voor kwantifikatie worden ingevoerd. Vervolgens wordt die kwantificerende propositie ontwikkeld tot een ‘onderliggende’ bepaling van gesteldheid, en wel op een voor mij niet navolgbare wijze, maar zeg voor het gemak dat de UK voor alle x wordt omgevormd tot de x met zijn allen. In dat stadium is de kwantor echter nog slechts in gedekomponeerde vorm aanwezig, nl. als een komplexe NP (GEHEEL VAN DE VERZAMELING VAN x). Via een reeks prelexikale transformaties zou de kwantor eventueel ‘geattributivizeerd’ kunnen worden. Zie voor argumentatie VL zelf, 2e hoofdstuk, ‘de externe struktuur van kwantoren’. Los van de techniek: Het gaat VL erom een semantische en dus transformationele relatie te beregelen tussen bv. (1) en (2), (3) (4) en (5).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De SR van (3) (4) (5) zou als volgt zijn weer te geven:
ofwel in een boomdiagram: (VL, p. 45) (VL merkt op dat in een dergelijke boom het basispredikaat AAN (=TOEBEHOREN) tweemaal wordt aangewend. Verwisseling van subjekt en objekt, ‘Psych Movement’ vervangt AAN door MET.) (p. 41) Oppervlaktevarianten van deze SR zouden via een aantal prelexikale transformaties kunnen worden afgeleid. Op dat punt vertoont VL geen skrupules. Met een McCawley-achtige zwier offreert hij operator-inkorporatie, MET-deletie, AAN-deletie, appositivisatie, en attributivisatie- ‘veruit de frequentste transformatie i.v.m. kwantorbepalingen’ (p. 46). Maar hoofdpunt is natuurlijk dat kwantoren in een onderliggende struktuur als bepaling van gesteldheid funktioneren, waarbij VL de konseptuele waas die deze term oproept voor lief neemt: ‘Ongelukkigerwijze is de bepaling van gesteldheid van oudsher een kruis geweest voor de grammatikus, en dat is ze in de TGG nog steeds! Zoveel is niettemin zeker, dat de bepaling van gesteldheid primair is t.o.v. attributieve strukturen (...)’ (p. 39). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OpmerkingenDe kwesties die VL oproept verdienen, binnen welk taaltheoretisch kader ook maar, een serieuze bestudering. Niettemin geef ik zijn onderneming weinig kans van slagen, omdat hij de maar half en half geformuleerde uitgangspunten van de generatieve semantiek schijnt te accepteren alsof er nog nooit iemand op de feilen daarvan zou hebben gewezen. Voor mij veroorzaakt althans de identifikatie van semantische strukturen met syntaktische meer dan alleen terminologische problemen. Wat punten ter illustratie.
a) Meestal werden kwantoren in de generatieve semantiek geanalyseerd als hogere predikaten (V's), die via een transformatie ‘Quantifier Lowering’ naar een oppervlaktepositie werden verplaatst. (zie bv. Carden, 1976, 13-35). VL han- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teert een regel ‘Operator-Inkorporatie’, die de kwantor in een goede positie aan de oppervlakte moet brengen.(p.4) en stelt tegelijkertijd dat kwantoren gedekomponeerde NP-konfiguraties zijn. Zijn SR's vertonen naar mijn interpretatie danook twee kwantoren, één is de eerste NP in de diepste S en één is een merkwaardig samengesteld hoger predikaat gevormd door een logische kwantor plus een variabele. Vrij naar VL: De dubbele kwantificatie gaat kennelijk samen met verdubbeling van variabelen: een x voor het lexikale nomen en een y voor de gedekomponeerde kwantor NP, die zelf weer met een EK of UK is gekwantificeerd. Het welbekende scheermes van Ockham mag-hier best weer eens geciteerd worden: Entia non sunt multiplicanda sine necessitate.
b) In een bepaalde fase van de derivatie is iedere kwantor de eerste NP in het patroon NP + VAN + NP, een formule die het vertrouwde en intuitief aannemelijke idee weergeeft dat gekwantificeerde NP's over het algemeen een partitieve relatie, nl. die van set-inklusie uitdrukken. De eerste NP zou zich volgens VL echter verder laten analyseren als DEEL VAN DE VERZAMELING. Kiest men Indefiniet voor de eerste NP en Definiet voor de tweede, dan heeft men (9) als semantische basis voor de oppervlakterealisaties (10) en (11). (p.32)
In (10) is dan het stuk [(VAN DE) VERZAMELING] transformationeel gedeleerd, in (11) het stuk [DEEL (VAN DE)].
In meen dat VL nogal onzorgvuldig omspringt met zijn semantische primitieven. Ten eerste beargumenteert hij de gepostuleerde primitieven niet: Waarom is hij bijvoorbeeld (9) te prefereren boven (12), (13) of (14)?
Hoewel alleen verzameling en omvang als primitieven worden gegeven, waarvan aantal en hoeveelheid afgeleide noties zijn (p. 6), treft men alleen SR's aan met VERZAMELING, AANTAL/aantal, niet met OMVANG. Ten tweede: SR(9), bedoeld om partitieve NP-konstrukties, beter gezegd: setinklusie, te representeren, is zelf een partieve NP, en wel een tamelijk komplexe. Dat doet toch sterk aan Droste-cacao denken. Ten derde. Om de verschillen te beregelen tussen (9) enerzijds en (10)/(11) anderzijds moet er, op basis van (9) enig semantisch materiaal worden gedeleerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu kan (9) echter best, d.w.z. welgevormd, gelexikaliseerd worden als (9a):
(9a) een deel van de verzameling van de jongens.
Tenzij bv. deel iets anders betekent als DEEL, dringt de konklusie zich hier op dat voor (9a) de syntaktische oppervlaktevorm struktureel en semantisch identiek is aan zijn betekenis (9), terwijl (10) en (11) in de loop van de derivatie syntaktisch en semantisch enige veren hebben gelaten. Deletie van VAN kan immers niet veel anders zijn als deletie van de semantische notie inklusie; deletie van VERZAMELING komt neer op deletie van de semantische notie set. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Universele en existentiële kwantorenUniversele kwantoren ‘eten als het ware uit twee ruiven’. (p. 30) Semantisch kunnen zij een kollektieve lezing toestaan en tegelijkertijd de struktuur vertonen van een partitief, ondanks het feit dat partitiviteit en kollektiviteit elkaar uitsluiten (p. 29) (vgl. all of the men / ieder van de mannen). Om die reden figureert de notie GEHEEL i.p.v. DEEL in de SR van de UK. Hele en alle worden als volgt geanalyseerd:
Het oppervlakkige(?) verschil tussen alle en iedere (elke blijft buiten beschouwing) wordt beschreven m.b.v. de tot operator verheven grammatikale begrippen pluralis en singularis: (p. 21)
Voor de duidelijkheid kan (b) geparafraseerd worden als ‘het hele aantal jongens stuk voor stuk’. De UK hoeft niet per se in attributieve positie te staan, getuige bv. (17)a-b (of nog eens (2) en (4)):
Voor (17)b neemt VL een transformatie ‘adverbialisatie’ aan, die de onderliggende bepaling van gesteldheid omvormt tot een bijwoord. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingena. Blijkens (15)a en (18)a-b worden heel, hele, in zijn geheel en eventuele varianten gerelateerd aan de UK. VL: ‘Het element GEHEEL beschouwen we als drager van de universele operator der logika.’ (p. 30)
Het kan er bij mij niet in dat hier de UK iets mee te maken heeft. Het subjekt van zowel (18)a als (18)b is niets anders als een definiete deskriptie met slechts één referent, in welk geval logici wel gebruik maken van de iota-operator. Zo'n subjekt is danook heel gemakkelijk te vervangen door een eigennaam. VL's opvatting t.a.v. heel, etc. strookt ook niet met het verbod op rekursie van kwantoren: ‘one slot, one filler’, een principe dat dubbele kwantifikatie blokkeert:
Het is echter best mogelijk om alle in één S te kombineren met bv. helemaal of in hun geheel, zie (18)d, maar hele en allemaal of met zijn allen sluiten elkaar uit (18)e.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik zie maar één uitweg voor VL, en dat is de notie deel opnemen in de SR voor de UK, waardoor (18)a-b alsniet synoniem, dan toch equivalent worden met (18)f:
Zo'n oplossing werkt echter alleen voor objekten als bv. steden, waarbij het geheel gelijk is aan de som der delen. Vgl. (19)a-b.
b. VL signaleert terecht dat UK en EK aan elkaar kunnen worden gerelateerd via de negatie-operator. Hij wijst dan op de equivalentie van alle x niet en niet sommige x, met een verwijzing naar Seuren's ‘Negative's Travels’ (in Semantic Syntax, Oxford, 1974). Daar stelde Seuren voor de EK transformationeel af te leiden van de UK i.v.m. ‘negative-raising’: een UK die een negatie-element aantrekt wordt een EK, dus alle x niet wordt sommige x (wel), althans bij voorkeur. Maar VL bedenkt hier een beperking voor. Hij beschouwt de EK als synoniem met de negatie van de UK als de EK het element AANTAL bevat en partitief is. (p. 23) Een vreemde beperking, want ‘de kwantor sommige laat zich analyzeren als EEN DEEL VAN DE VERZAMELING’ en is, net als bv. de meeste, ‘inherent partitief’ (p. 29). Het gaat om de synonymie van (20)a en b, en de non-synonymie van (20)a/b en c:
(20)c laat geen partitieve lezing toe, te illustreren met (2l)c, terwijl de gesuggereerde partiviteit verantwoordelijk is voor de anomalie van (21)a-b (p. 23).
Niet inkonsekwent stelt VL ook elders (p. 19) dat referenten zoals lichaamsdelen in de regel niet in een verzameling optreden, wat de anomalie verklaart van (22):
Het lijkt me dat VL hier semantiek verwart met pragmatiek: Gegeven zoveel kennis van de wereld dat een mens twee oren bezit, is het in een normale kommunikatie tamelijk afwijkend om iets als oren te voorzien van een UK, een genegeerde EK of welke kwantor danook.
Onvermeld blijven de andere (drie) bekende mogelijkheden om UK en EK in termen van elkaar middels negatie te definiëren, de ‘biconditionals’ (23)a, b en c.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Neutrale kwantorenNaast de UK, semantisch te representeren als HET GEHEEL VAN DE VERZAMELING, onderscheidt VL kwantoren die m.b.v. het konsept GROOT kunnen worden beschreven, bv. talrijk, veel, weinig (= NIET GROOT AANTAL), en kwantoren die naast AANTAL of HOEVEELHEID slechts de existentiële operator bevatten, en dus geen aanduiding voor de OMVANG, neutrale kwantoren genoemd. (p. 11) SR: [EEN AANTAL] cq [EEN HOEVEELHEID]. Voorbeelden: enkele, enige, wat, een stel, een paar, een aantal, cq een hoeveelheid, een beetje, een weinig, wat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zo'n neutrale kwantor zou, zonder betekenisverschil, weg kunnen vallen, als in (24) a.
Een krusiale test die een kwantor als neutraal definieert is de negatie, althans de gewone zinsnegatie zonder kontrastaksent:
Met (24)c zou normaalgesproken worden bedoeld dat Jan geen meisjes heeft gekend. Dit - onder meer - brengt YL tot deze stelling: ‘De zuiver logisch-semantische informatie van neutrale kwantoren is dus quasi nihil.’ (p. 15, ook p. 14) (Opm.: quasi nihil = zo goed als niets, VZ)
Die stelling lijkt me niet houdbaar.
Weliswaar hebben (24) a en (24)b en de negaties ervan onder (24)c iets synoniems, maar dat is met onderstaande zinnen niet het geval:
Waarin zit precies het verschil? Precies in de aanwezigheid ((25)b en (26)b) en de afwezigheid ((25)a en (26)a) van de existentiële presuppositie die VL toeschrijft aan neutrale kwantoren in het algemeen. Daarom is (26)a heel goed te parafraseren als (26)c, en is (26)d uitgesloten.
Daarom ook zijn alleen (25)b en (26)b synoniem met (25)d en (26)d, expliciete existentiële beweringen:
Een mogelijke implikatie van (25)b+d is dat er ook spoken kunnen zijn waar Miep niet in gelooft, wat niet voor de hand ligt bij (25)a. Iets analoogs geldt voor (26)b+d.
In elk geval maakt het wel degelijk (wat) uit bij werkwoorden van het type geloven, zoeken, of er een expliciete neutrale kwantor is of niet: Geen kwantor, danook geen noodzakelijke existentiële presuppositie.
De aan- of afwezigheid van de neutrale kwantor heeft bij sommige werkwoorden een effekt dat ik maar heel impressionistisch kan aangeven. Vgl. (27)a-b en (28)a-b: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en
De laatste zin is, in tegenstelling tot (27)b, tamelijk vreemd. Het is net of het begrip handelen in iets alleen kombineerbaar is met een open verzameling, d.w.z. niet kombineerbaar met een bepaalde, gefixeerde verzameling. Daarom zie ik voor (28)a ook geen kans blanke slavinnen als één (deel) verzameling te interpreteren, en dus evenmin met een EK of een UK. Een generische lezing stuit eveneens op problemen, onder de aanname dat generische NP's neutraal zijn t.o.v. singularis of pluralis (= onder aanname dat een generische NP neutraal is t.o.v. singularis of pluralis):
Het is net alsof handelen in zelf nieuwe verzamelingen creëert, zodat (28)a valt te lezen als (28)d:
In (28)d is alleen een verzameling (blanke) vrouwen, en dus niet een verzameling blanke slavinnen gepresupponeerd.
Er is iets analoogs aan de hand met het werkwoord verzamelen zelf: het objekt daarvan kan nooit zelf ook een verzameling zijn:
Volgende punt. De enige funktie van neutrale kwantoren is, volgens VL (p. 15) mee te delen dat de referenten in kwestie optreden in een verzameling. Niettemin worden ook ‘mass nouns’, waarvan de referentie notoir problematisch is, voorzien van neutrale kwantoren, en wel via het konsept HOEVEELHEID. Voorbeelden: een hoeveelheid, een beetje, een weinig, wat, te kombineren met nomina als wijn, water, goud. (Niet-telbare abstrakta worden overigens geanalyseerd met de parameter MATE of GRAAD: kracht hebben is bv. een zekere mate van kracht hebben.) VL ondersteunt zijn betoog met voorbeelden uit het Nederlands, Frans en Engels, die inzake kwantifikatie onderling sterk overeen zouden komen. Voor wat het Engels betreft mag er twijfel bestaan aan de juistheid van zijn observaties, waarvoor ik de filosoof Helen Cartwright citeer (1975, 407, zinsnummering gewijzigd):
‘The following are not pairwise equivalent.’
(30) but not (31) requires a reading according to which Bill bought the same eggs John sold. (31) may well be compatible with their having respectively bought and sold not the same butter and eggs but (...) the same kinds of things.’ Dit subtiele verschil geldt volgens mij ook voor het Nederlands, getuige de met (30) en (31) te vergelijken (32) en (33):
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cartwright's observatie vertalend in de terminologie van VL, zou er in (31) en (33), waar het gaat om dezelfde soort dingen, een abstrakte parameter SOORT in een SR aanwezig moeten zijn. Maar van SOORT beweert VL nu juist dit: (p. 58) ‘Het grote verschil met de parameter AANTAL is dat de attributieve SOORT-bepaling (...) niet teruggaat op een bepaling van gesteldheid, maar op een restriktieve relatiefzin, zoals de meeste adjektieven.’ Dus leidt hij (34)b af van (34)a:
Voor mij wijst dit eerder in de richting dat noch SOORT noch de neutrale kwantor, die bovendien in een oppervlaktevorm nooit als bepaling van gesteldheid voorkomt, in een SR als bepaling van gesteldheid kunnen figureren.
Ron van Zonneveld, mei 1977, Groningen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noot:Een diskussie met Crit Cremers heeft me ervan overtuigd dat deze kwestie zo eenvoudig nog niet is. Het is nl. heel goed mogelijk verzamelen te kombineren met een UK-direkt objekt: bv.
Volgens (15)b: alle van P. = DEP + GEHEEL VAN DE VERZAMELING VAN + DEP werken van P.. Het ene verzamelen is het andere niet. Verzamelen kan iets betekenen als
Alleen voor betekenis b) valt mijn opmerking vol te houden, nl. dat het objekt van verzamelen geen verzameling zou kunnen zijn. En dan natuurlijk nog met de nodige reserve: (29)b mag nog best grammatikaal heten, als er dan bij de semantische analyse maar iets uitkomt als interne kontradiktie. Zie de oude strijd over vierkante cirkels. Verzamelen in betekenis a) vertoont overeenkomst met werkwoorden van de kategorie geloven, zoeken, zie onder (26)d. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur:
|
|