Spierinkje
Er is zo langzamerhand heel wat geschreven over pronominalisatie binnen dezelfde (samengestelde) zin, bij referentiële identiteit. Veelvuldig is vastgesteld dat een zin als de volgende grammaticaal is:
Als m'n/z'n trein in A. niet stopt kan ik/Jan het beste doorreizen naar B. |
waarin een (bezittelijk) voornaamwoord in de vooropstaande bijzin verwijst naar een ‘identieke’ (pro)nominale constituent in de volgende hoofdzin. Wat evenwel bij mijn weten niet gesignaleerd is is de merkwaardige ongrammaticaliteit van een overeenkomstige zin waarin z'n in de bijzin naar men in de hoofdzin verwijst:
*Als z'n trein in A. niet stopt kan men het beste doorreizen naar B.
Daarentegen is wel correct bv.:
Door z'n huisarts tijdig te waarschuwen kan men voorkomen...
met een ‘beknopte’ bijzin voorop. Ook is er niets aan de hand als men het ‘onbepaalde’ je (en het bijbehorende possessief) kiest i.p.v. men:
Als je trein in A. niet stopt, kun je het beste doorreizen naar B.
Als je ouders gescheiden zijn, heb je als kind geen andere keus.
Hoe valt dit verschijnsel te verklaren en beschrijven?
A.S.