(Z.W.-) Drente bijvoorbeeld zegt men: Wat kiek-ie joa wit toe ‘wat zie jij d'r ja bleek uit’. Om een verklaring vraagt natuurlijk ook, dat bij sommige van de c-werkwoorden inderdaad van een subjectsverwisseling bij ‘hetzelfde’ werkwoord kan worden gesproken, maar niet bij alle. Wel bij zien, ruiken en voelen, maar niet bij smaken en klinker, (t.o.v. respectievelijk proeven en horen). Ook wat dat betreft kunnen de dialecten wellicht aanvullende en eventueel verklarende gegevens aandragen. In dit verband valt te denken aan het Gronings, dat het volgende auditieve drietal te zien geeft:
Met andere woorden: in het c-rijtje hetzelfde werkwoord als in het a-rijtje, net als bij zien, ruiken en voelen in het Nederlands. Dit c-gebruik van horen in het Gronings (ook in andere Saksische dialectenkomt het voor) is natuurlijk in het Nw. Gron. Wb. van Ter Laan gesignaleerd. Hier volgen enkele van de voorbeeldzinnen daar:
- | 't Heurt net, of 't haarder begunt te waaien |
- | Dat heurt ja niks ‘dat klinkt niet goed’ |
- | Wat ze van 't wicht vertellen, dat heurt goud; dat heurt mie goud tou |
- | 't Heurt roar ‘het klinkt vreemd’. |
Uit het 3e voorbeeld blijkt dat gron. heurn, net als ndl. klinken, ook ‘figuurlijk’ gebruikt wordt. Overigens moet worden opgemerkt dat niet van alle ndl. zinnen met klinken Groningse met heurn gemaakt kunnen worden; vgl. * D'r heurt n schot, lewaai, etc.
Een Groninger zal dus - om nog een enkel gebruiksvoorbeeld aan die van Ter Laan toe te voegen - in plaats van wat klinkt zo'n koor hier (in een grote kerk bijvoorbeeld) toch een stuk mooier zeggen:
- Wat heurt zo'n koor hier toch n stuk mooier!
Maar hij zegt bijvoorbeeld niet: * Dei meziek heurt haard, om van * Moust dei klok es heurn heurn niet te spreken. Moeten deze waarnemingen tot het onderscheiden van verschillende Nederlandse werkwoorden klinken leiden?
Het gebruik van heurn ‘klinken’ is zeer ‘endogeen’: zelfs iemand met het Gronings als moedertaal die het Nederlands zo spreekt dat men dat in elk geval aan zijn uitspraak niet horen kan, zal makkelijk horen doen klinken waar je klinken zou moeten horen. Stel: persoon A vertelt aan persoon B over de rooskleurige vooruitzichten van de kwijnende sportclub ter plaatse; er wordt een grootscheepse inzamelingsaktie onder de bevolking georganiseerd, B en W staan er vierkant achter, de dames van de bestuursleden borduren al weken aan een nieuw vaandel, kortom, zegt A, het gaat de goeie kant op, HSC komt weer op de kluiten, etc. B kan hierop reageren met:
- Dat hoort nou allemaal wel heel mooi, maar 'k moet 't eerst allemaal nog zien
Dit is dan weer een voorbeeld van ‘figuurlijk’ gebruik van horen/ heurn. Maar in een situatie waarin zo'n Groninger, zeg als beginnend