van de spreker of de schrijver. Die bedoeling kan zelfs tegenovergesteld zijn aan de betekenis. Dan hebben we te maken met ironie, ironisch taalgebruik. Waaruit maakt een lezer die ironische bedoeling op, welke aanwijzingen verschaffen schrijvers hem daarvoor?
Misschien is het interessant die algemene vraag te stellen aan de hand van bovenstaande tekst: een televisie-recensie uit de Volkskrant van 5 mei 1973. Het lijkt goed denkbaar dat sommige lezers er geen ironie in gelezen hebben en zelfs innig tevreden volledige overeenstemming van eigen oordeel en dat van de recensent hebben vastgesteld. Heeft de tekst ook voor hen zijn (een) communicatieve functie vervuld? Van één lezer is komen vast te staan dat hij alleen de eerste helft van het stuk ironisch heeft verstaan en de tweede als ‘ernstig’ bedoeld heeft opgevat. Geheel ten onrechte. Dat blijkt uit een brief van de schrijver, de heer J. van den Berg te Amsterdam, die zo vriendelijk is geweest op verzoek van de redactie van TABU een toelichting bij zijn recensie te geven. Een volstrekt overbodige toelichting? Wie zal het zeggen. Het woord is aan de lezer! Hier volgt de commentaar van J.v.d.B.:
‘Die bewuste AVRO-avond was qua opbouw van het programma, maar ook helemaal, in regie, uitvoering, presentatie, zo intens ‘lullig’ (conventioneel, geijkte paden, geen verrassing, hoofs etc.), dat ik dacht dat een ‘lullige’ benadering ook de beste was. Want wat is beter dan een negatieve kritiek in dit geval? Een overdreven positieve, dus chargeren bij het leven: zeggen hoe mooi het was, hoe prachtig de camera zwenkte van koningin naar Menuhin en weer terug, hoe fantastisch de repertoirekeus, hoe betoverend de gewaden, de aankleding.
Er zijn wat dat aangaat andere voorbeelden. Ik ken een Kronkel (‘Twintig’), waarin een man vertelt hoe hij de huwelijkskandidaten waar zijn dochter mee aan kwam en die hem niet aan stonden, een voor een de deur uitwerkte. Een van hen was Harry, in de taal van Kronkel: een slijmerd, gedienstig en beleefd, en meteen mee-eten, en dan de jus aanreiken enz. En wat doe je? ‘Je haalt de kwal in of-ie sinterklaas is’. En: ‘Ik begon 'm erom te prijzen. Ik prees hem regelrecht het graf in’.
Met Harry heeft het niet lang geduurd, de dochter zelf gooide hem eruit. U begrijpt, taal is behalve een kwestie van lezen en leren ook een kwestie van aanvoelen. Ik meen dat de signalen die ik in mijn recensie gebruikte in voldoende mate aanwezig waren, al geloof ik dat ik aan het eind Vera Lynn nog iets meer had moeten bewonderen (bv. deze ‘prachtige avond besloten met een reeks liederen gezongen door Vera Lynn; naast veel oude bekende, werd het moderne repertoire niet geschuwd’), dat was nog mooier en nog meer in stijl geweest’.
Redactie