Tabu. Jaargang 3
(1972-1973)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |||||||||||||
Discriminerend taalgebruikIn het Nederlands worden met het suffix -er (-aar, -enaar e.d.) niet alleen zgn. nomina agentis, op basis van werkwoorden, gevormd (zwemmer, wandelaar, etc.), maar ook andere namen voor personen en wel met als basiswoord een substantief dat een zaak noemt waarmee die persoon in een of andere betrekking staat. Daartoe behoren dan formaties als Amsterdammer, Leidenaar enz., afgeleid van geografische eigennamen, en afleidingen van letterwoorden zoals h.b.s-er en m.t.s-er, maar bv. ook schipper, apotheker, dagloner, bultenaar en min of meer ondoorzichtig geworden woorden als scheper en kramer. Dit zijn algemeen aanvaarde woorden zonder smet of blaam. Er zijn er echter ook (op -er) die in de kwade reuk van germanismen staan. Een bekend voorbeeld is techni(e)ker, in plaats waarvan wij technicus behoren te gebruiken. Of bv. topsporter, vakbonder en wetenschapper daar ook toe behoren of zouden moeten worden gerekend is voorzover ik weet niet duidelijk. Deze drie staan in elk geval niet in Van Dale. Ze zouden aanleiding kunnen geven tot eenzelfde vraag als onlangs nog eens weer in betrekking tot formaties van het type, grootstad gesteld is, nl. of we ook hier al of niet te maken hebben met Nederlandse woordvorming naar Duits voorbeeldGa naar eind1). Hoe dit zij, áls wetenschapper een vermijdenswaardig woord zou moeten heten, wat is dan het alternatief? Van Dale geeft het antwoord: wetenschapsman. Dat antwoord en de omstandigheid dat wetenschapsvrouw blijkens Van Dale niet bestaat deed enige tijd geleden een van onze vrouwelijke studenten bitter opmerken dat de vrouw kennelijk ook door de taal gediscrimineerd wordt, anders gezegd: dat de maatschappelijke achterstelling van de vrouw ook in het taalgebruik tot uitdrukking komt, daardoor gehonoreerd en bevestigd wordt. | |||||||||||||
Vraag:
A. Sassen |
|