De werkkolleges taalkunde in dit semester
Eén van de werkgroepen in het 4e jaar (Kwist) probeert iets te doen in het kader van het instituutsprojekt ‘Het werkwoord in het Nederlands’. Uitgangspunt daarbij is het ‘Wörterbuch zur Valentz und Distribution deutscher Verben’ van Gerhard Helbig en Wolfgang Schenkel. Eén van de eerste problemen was de daar uiteengezette werkwijze te ‘verduitsen’. De groep meent nu een voorlopig uitgangspunt te hebben gevonden waarmee ze de ‘Lijst van werkwoorditems’ kan gaan bewerken. Het gaat er om een werkwoord naar de ‘ROLLEN-STRUKTUUR’ die het oproept te karakteriseren. Zo is b.v. het onderscheid intransitief/pseudo-transitief/ transitief op een verschil in aantal en aard van de betreffende rollen gebaseerd. Binnen het gegeven kader laat het begrip ‘ROLLEN-STRUKTUUR’ zich even moeilijk objektiveren als omzeilen. Daarom worden de oordelen steeds aan de hand van voorbeeldzinnen gedokumenteerd. De groep probeert naast het aantal van de rollen steeds hun woordsoortelijke en semantische eigenaardigheden vast te stellen.
Het andere werkkollege taalkunde dat dit semester wordt gehouden, heeft als onderwerp ‘Modale hulpwerkwoorden in het Nederlands’. Te verwachten valt, dat sommige van de resultaten ervan bruikbaar zullen zijn voor het ‘werkwoordprojekt’ van de afdeling.
Eerst is nagegaan, hoe in verschillende Nederlandse grammatica's de kategorie ‘werkwoord’ wordt onderverdeeld (Wat is een hulpwerkwoord? Welke kenmerken onderscheiden de modale hulpwerkwoorden? Zijn het wel hulpwerkwoorden?). Een aantal werkwoorden (onder andere: zullen, moeten, willen, mogen, kunnen; laten, doen; blijven, gaan; durven, hoeven en ‘pseudo-koppelwerkwoorden’ als schijnen) zullen onderzocht worden op bepaalde syntactische kenmerken, zoals hun invloed op de synonymie van aktieve en passieve zinnen, de kombineerbaarheid met een perfektische infinitief, en de kombinatiemogelijkheden onderling. Aan de hand van te verzamelen eigen observaties, en van literatuur over dit onderwerp kunnen dan van één of meer afzonderlijke werkwoorden de verschillende gebruiksmogelijkheden en betekenisonderscheidingen onderzocht worden.
Bij de opzet is rekening gehouden met de mogelijkheid, in het kader van en direkt aansluitend op het werkkollege, een werkstuk taalkunde (bijvoorbeeld over een bepaald werkwoord) te maken.
J.R. Kwist
Th. van den Hoek