[Nummer 1]
Nederlands aan de Moutouniversiteit van Melbourne
De afdeling Nederlands van de Universiteit van Melbourne vormt met de secties Duits en Zweeds net ‘Department of Germanic Studies’, een middelgroot Department in de ‘Faculty of Arts’. Momenteel zijn er 40 studenten voor Nederlands ingeschreven - een aantal dat gedurende de laatste jaren vrijwel constant is gebleven - waardoor de afdeling tot een der grootste buiten Nederland/België gerekend moet worden. De staf bestaat uit een hoogleraar en twee assistant lecturers, terwijl er ook een fulltime secretaresse werkzaam is. Voorts heeft de afdeling de beschikking over een zeer uitgebreide bibliotheek.
De motivatie van de studenten om Nederlands te studeren is vaak van zeer verschillende aard. Sommigen kiezen Nederlands uit zuiver wetenschappelijke belangstelling, voor anderen is het een nuttig bijvak. Combinatie met het vak Nederlands treedt met name op bij de studie van Indonesië en kunst geschiedenis.
De opzet van de universitaire studie in Australië verschilt nogal met die in Nederland. Een vergelijking van de Australische graden BA (Bachelor of Arts) en MA (Master of Arts) met resp. kandidaats- en doctoraalexamen gaat dan ook op verschillende punten mank. Beschouwt men in Nederland het doctoraalexamen als einddoel, in Australië verlaat men meestal na het behalen van de graad BA (afsluiting van 3 of 4 jaar studie, afhankelijk van ‘Pass’ resp. ‘Honours’) als ‘graduate’ de universiteit. Betrekkelijk weinig studenten zetten hun studie op ‘postgraduate’ niveau voort (in 1972 slechts 13 op ruim 200 studenten in Germanic studies).
Zoals gezegd kan men een BA op Pass en op Honours niveau doen. Een ‘Pass course’ strekt zich uit over 3 jaar, waarin 9 eenheden worden bestudeerd. Het is niet mogelijk zich uitsluitend met één vak bezig te houden: men moet een tweetal ‘majors’ kiezen, d.w.z. vakken die men gedurende 3 jaar loopt (samen 6 eenheden), en daarnaast de overige 3 eenheden verdelen over andere vakken (b.v. Geschiedenis). Het vak Nederlands kan op zijn beurt natuurlijk ook fungeren als éénjarig bijvak. Wat wordt nu in een dergelijke Pass course voor Nederlands geboden? Allereerst gaat men er van uit dat de student nog geen Nederlands kent - vooral het eerste jaar wordt daarom grotendeels besteed aan het leren van de taal: bespreking van de grammatica, spelling, uitspraak (talenlaboratorium) en lezen van teksten. Verder staat een overzichtscollege Nederlandse Geschiedenis op het programma. Ook voor het 2e jaar blijft het vertalen uit en naar het Nederlands een belangrijke plaats innemen. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan een overzicht van de Nederlandse literatuurgeschiedenis en de studie van literaire teksten. In het 3e jaar valt het accent op de literatuur na 1880, terwijl er tevens een begin wordt gemaakt met middelnederlands en zeventiendeëeuws.
Behalve door een langere duur (4 jaar) kenmerkt de Honours course zich door een hoger wetenschappelijk niveau. Na het behalen van een BA Hons moet een student in staat zijn min of meer zelfstandig onderzoek te verrichten. Met ingang van het tweede studiejaar treedt er verschil op tussen Pass en Honours studie. Bij de Honours course is de keuze van de bijvakken in de eerste twee jaar beperkter: het is noodzakelijk minstens één andere Germaanse taal te bestuderen. Gedurende het tweede jaar moet het zgn. Multatulicollege worden gevolgd, waarin uitgebreid op het werk van deze schrijver wordt ingegaan. Na het tweede jaar moet de student beslissen of hij uitsluitend met Nederlands verder zal gaan (‘pure Dutch Honours’), of Nederlands met een ander vak zal combineren (‘Combined Honours’). Bij de nu volgende uiteenzetting ga ik verder uit van ‘pure Dutch Honours’. Voor een ‘Combined Honours’ geldt een vermindering voor het Nederlandse aandeel met ongeveer de helft. Naast de studie van het Nederlands zoals aangegeven bij de Pass course, is in het 3e jaars studieprogramma een 4-tal zgn. ‘half-year courses’ opgeno-