Tabu. Jaargang 2
(1971-1972)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
Spierinkjes
| |
[pagina 50]
| |
Een tegenargument ligt natuurlijk in de zuiver werkwoordelijke structuur van de voltooide deelwoorden in constructies als: Dat had hij toch gezegd; Ik ben er maar even geweest: Waar heb je dat boek gelaten? Bij dergelijk gebruik zou men ook eerder aan uitgangen denken dan aan achtervoegsels. Ik heb de indruk dat de problematiek enigszins vergelijkbaar is met die rond het ‘bijwoord’ goed in een zin als Hij zong gisteren fantastisch goed. Vgl. Rijpma-Schuringa pag. 172. Hoe hard zijn de argumenten voor werkwoordelijke resp. bijwoordelijke interpretatie van geweest en goed? Zouden we met de TGG de dieptestructuren moeten beschrijven om een antwoord te vinden? Dan zouden we spreken in een volkomen andere referentiekader dan waarin Rijpma-Schuringa bewerkt is. Ik moet zeggen, dat ik het laatste woord niet kan spreken. Maar ik hoop ook, dat ik in mijn bewerking van de oude spraakkunst niet de indruk heb gewekt dat dat mijn bedoeling zou zijn geweest. Noch in de onderhavige materie, noch in enige andere.
Njmegen, mei 1972 Jan van Bakel |
|