staan, dat in die dieptestruktuur de ongrammatikale zin (4) aanwezig zou zijn, die men per definitie niet genereren kan.
(4) |
*; |
Nixon steekt een vinger uit, voordat het te laat is. |
Dit is een eerste argument ter ondersteuning van de NOT-transportatie-analyse. Een tweede argument vloeit voort uit (b).
(b) Met betrekking tot werkwoorden die een komplementzin bij zich kunnen hebben en niet NOT-transportatie kunnen ondergaan kan men de volgende voorspelling doen: als in de komplementzin een idiomatische uitdrukking voorkomt die een negatie-element vereist, dan kan dit negatie-element niet uit die komplementzin verwijderd worden. Ook (b) wordt door relevante observaties bevestigd. Een werkwoord, dat geen NOT-transportatie kan ondergaan, is b.v. betreuren. Dit blijkt uit de ondubbelzinnigheid van (5):
(5) |
De kritikus betreurt niet, dat Harry Mulisch alleen nog maar pamfletten publiceert. |
(5) kan niet betekenen, dat het de kritikus spijt, dat Harry Mulisch niet alleen pamfletten publiceert, maar ook nog romans en verhalen.
Deze betekenis zou wel aan (5) gehecht moeten kunnen worden, als betreuren NOT-transportatie zou kunnen ondergaan. Nu moet volgens (b) (6b) naast (6a) ongrammatikaal zijn. Dit blijkt inderdaad zo te zijn.
(6a) |
|
De kritische kommentator betreurt, dat Nixon geen vinger uitsteekt, voordat het te laat is. |
(6b) |
*; |
De kritische kommentator betreurt niet, dat Nixon een vinger uitsteekt, voordat het te laat is. |
Terzijde zij opgemerkt, dat het verschil in mogelijkheden tussen betreuren en geloven met betrekking tot NOT-transportatie waarschijnlijk verband houdt met de presupposities van beide werkwoorden. (Vgl. voor de kwestie van presupposities Kiparsky & Kiparsky 1970).
Betreuren heeft als presuppositie, dat de spreker de bewering in de komplementzin voor waar houdt, of betreuren nu ontkend wordt of niet. Dus (7) is een presuppositie bij (5).
(7) |
Harry Mulisch publiceert alleen nog maar pamfletten. |
Gezien deze presuppositie is de ondubbelzinnigheid van (5) niet verwonderlijk. Geloven heeft niet een dergelijke presuppositie. Dat wil zeggen, dat de spreker bij een zin als (1) zich niet uitlaat over zijn mening ten aanzien van de oprechtheid van de heer Luns. Hij spreekt zich