Tabu. Jaargang 2
(1971-1972)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||
Spierinkjes
|
(1) | Ik denk niet dat hij er al is |
(2) | Ik denk niet dat hij er nog is |
zijn homoniem. De twee mogelijke interpretaties van (l) korresponderen met de betekenis van resp. (1a) en (1b), die van (2) met (2a) en (2b):
(1a) | Het is niet zo dat ik denk dat hij er al is |
NEG: ik denk (hij is er al) | |
(1b) | Ik denk dat hij er nog niet is |
Ik denk (MEG: hij is er al) | |
(2a) | Het is niet zo dat ik denk dat hij er nog is |
NEG: ik denk (hij is er nog) | |
(2b) | Ik denk dat hij er niet meer is |
Ik denk (NEG: hij is er nog) |
De dubbelzinnigheid van deze zinnen (l) en (2) wordt wel verklaard door aan te nemen, dat ze in één lezing (korresponderend met de b-parafrases) afgeleid zijn uit onderliggende strukturen waarin het negatie-element zich in de lijdend-voorwerpszin bevindt. Dat wil zeggen: in de a-interpretatie wordt er een dieptestruktuur als (A) aan ten grondslag gelegd, in de b-lezing een dieptestruktuur als (B):
In de loop van de derivatie vanuit (B) wordt NEG dan door toepassing van een transformatie ‘NEG-Raising’ of ‘NOT-Transportatie’ (zie S. de Haan, Tegenvoorbeelden voor de NOT-transportatie-analyse; in dit nummer) omhooggebracht. Als argument voor de analyse wordt aangevoerd, dat er bij werkwoorden als geloven en denken, als die het negatie-element bij zich hebben, in de objektszin elementen kunnen voorkomen die in andere contexten uitsluitend optreden in de direkte omgeving van (= ‘onder één zelfde eersthogere Z als’) negatie. Zulke ‘NEG-gevoelige’ elementen zijn in het Nederlands bijvoorbeeld er een snars van begrijpen, hoeven, ook maar, ooit, enz., en in het Engels any en yet. In (B) is de aanvankelijke aanwezigheid van NEG naast Z'' dus noodzakelijk om onder Z'' het optreden van bijv. het werkwoord hoeven mogelijk te maken. De voorgestelde analyse verantwoordt dan ook, dat (3) niet ongrammatikaal is:
(3) I don't think Tom has found the solution yetGa naar eind1)
Nu geldt in het Engels, dat not yet de uitdrukking is voor NEG: already. Een zin als (3) kan men uit een dieptestruktuur à la (B) afleiden, door eerst op de meest ingebedde zin Z'' een transformatie ‘NEG-Aanpassing’ toe te passen, die bewerkstelligt dat door de aanwezigheid van NEG het bijwoord niet already maar yet wordt, en vervolgens door toepassing van Not-Transportatie het negatie-element tot naast Z te brengen.
Nu geldt ook in het Nederlands, dat ze komt nog niet de negatie is van ze komt al, en ze slaapt niet meer van ze slaapt nog. Als het Nederlands en het Engels zich ten opzichte van NEG-Aanpassing en NEG-Transportatie op dezelfde wijze gedroegen, zou in (B), onder invloed van de aanwezigheid van NEG, de kombinatie NEG:al getransformeerd moeten worden tot
nog niet alvorens het negatie-element omhooggebracht wordt, en in de (B)-dieptestruktuur die aan (2) ten grondslag ligt zou dan Not-transportatie pas plaatsvinden nadat NEG:nog veranderd zou zijn in niet meer. In dat geval zou er in het Nederlands synonymie bestaan tussen (1) (in één lezing), (1b) en (1c) enerzijds, en tussen (2) (in één lezing), (2b) en (2c) anderzijds:
(1) | Ik denk niet dat hij er al is |
(1b) | Ik denk dat hij er nog niet is |
(1c) | Ik denk niet dat hij er nog is |
(2) | Ik denk niet dat hij er nog is |
(2b) | Ik denk dat hij er niet meer is |
(2c) | Ik denk niet dat hij er meer is |
De feitelijke situatie is echter, dat (1c) beslist niet kan worden geïnterpreteerd als variant van (1) en (1b). Daarentegen is (2c) wel mogelijk als (voor sommige mensen lichtelijk incorrecte) synonieme zin naast (2) en (2b). Op dieptestrukturen als (B) kunnen dus achtereenvolgens worden toegepast:
Engels: | NEG-Aanpassing en ( /of?) Not-Transportatie |
Nederlands: |
bij NEG:al=nog niet: NEG-Aanpassing òf Not-Transportatie (maar niet beide) bij NEG:nog=niet meer:NEG-Aanpassing en/of Not-Transportatie
Als nu het feit dat zinnen als (3) in het Engels en (2c) in het Nederlands grammatikaal zijn, wordt aangevoerd als argument voor het aannemen van een transformatie Not-Transportatie, pleit dan de ongrammatikaliteit van (1c) als synonieme zin naast (1b) niet tegen het bestaan ervan? Of is de discrepantie tussen de betekenisverhoudingen van (1b) en (1c) enerzijds en die van (2b) en (2c) anderzijds op een andere manier te verklaren?
Th. van den Hoek
- eind1)
- Ik neem aan dat (3) een grammatikale Engelse zin is op gezag van Pieter A.M. Seuren, Autonomous versus semantic syntax (unpubl., March 1971), 25.