Proftaal
Hoe huppelt het paardje?
Ha, eindelijk zijn de sinterklaasliedjes herschreven! Met kloppend hard sloeg ik de nieuwe tekst op van ‘Zie ginds komt de stoomboot’. Maar nee, in de derde zin daarvan ‘huppelt zijn paardje’ nog steeds ‘het dek op en neer’. Ieder jaar in december doe ik mijn best om daar een goede ontleding van te maken.
Een eerste gedachte is: op en neer vult het werkwoord huppelen aan (net zoals op en eten) en het dek is het lijdend voorwerp van op en neer huppelen, net zoals een appel het lijdend voorwerp is in een appel opeten. Maar dat is wel een gekke ontleding. Het is toch niet iets op en neer huppelen? Je kunt zeker niet zeggen: ‘Het dek werd door het paardje op en neer gehuppeld’, zoals je wél kunt zeggen: ‘De appel wordt door Jan opgegeten’; bovendien heb je toch het idee dat het dek eerder de plaats is waar het paardje op en neer huppelt dan het voorwerp van dat op en neer huppelen.
Is het dek op en neer dan soms een woordgroep met een zogeheten ‘achterzetsel’, net als de trap op? Maar nee, dat soort woordgroepen hebben meestal een richtingsbetekenis (het bos in, de berg af, de brug over), en ook daarvan is hier geen sprake. Bovendien: is het dek op en neer (of: de trap op) wel een woordgroep? Je kunt er toch eigenlijk ook niet van maken ‘Het dek op en neer huppelde het paardje’, of ‘Wat (of: waar) het paardje huppelde was het dek op en neer.’
Je zou ook denken: dat op en neer, dat is eigenlijk een samentrekking van het dek op en het dek neer huppelen. Maar daar kom je niet ver mee: het dek neer huppelen, dat kan ook weer niet.
Er bestaat ook een constructie als ‘Hij wandelde zijn schoenen stuk.’ Het woordje stuk geeft hier het resultaat aan van de actie in het werkwoord: de schoenen gaan stuk als gevolg van het wandelen. Het mooie van deze constructie is dat deze de mogelijkheid biedt om een lijdend voorwerp te plaatsen bij een werkwoord dat eigenlijk helemaal geen lijdend voorwerp verdraagt. Wandelen heeft gewoonlijk geen lijdend voorwerp bij zich, maar hier dus wel: schoenen.
Is het dek op en neer huppelen net zoiets als zijn schoenen stuk wandelen? Tja, ik weet het niet. Ik zie niet echt de betekenis dat het dek op en neer gaat als gevolg van dat huppelen. Dus ook daar zitten haken en ogen aan.
Is het soms fóút? Nee hoor, in de literatuur wordt er door mensen veelvuldig de trappen of de kamer op en neer gelopen, of de gang of tuin op en neer gewandeld. Het lijkt een beetje een herhaalde beweging in een omsloten ruimte, maar dat brengt de ontleding ook niet echt dichterbij.
Ik blijf dus voorlopig in het duister heen en weer tasten.
DE TAALPROF