Militairen
Vluchtoorden waren bedoeld voor burgers, niet voor militairen. Gevluchte Belgische militairen werden gehuisvest in aparte kampen. In het najaar van 1918 bedroeg hun aantal niet minder dan 40.000. Vrij in Nederland rondlopen was er tot hun teleurstelling niet bij. Nederland was als neutraal land verplicht om militairen uit de oorlogvoerende landen vast te zetten, anders zou het de schijn wekken partij te kiezen. De Belgische militairen vormden verreweg de grootste groep, de soldaten van andere nationaliteiten, zoals Engelsen en Fransen, waren veel kleiner in aantal.
Engelsen zaten onder andere in de stad Groningen geïnterneerd. Het ging daar om 1500 matrozen van de First Royal Naval Brigade, die het Belgische leger te hulp waren gesneld toen de Duitsers Antwerpen aanvielen. Nadat Antwerpen gevallen was, hadden de Engelsen nog even geprobeerd naar Engeland te ontkomen, maar ze hadden pech. Hun ontsnappingsroute was afgesneden en ze moesten naar Nederland vluchten. In eerste instantie belandden zij in Leeuwarden. Dat duurde slechts twee weken, maar die twee weken moeten heel veel indruk hebben gemaakt op de Friese bevolking. Twee straatnamen herinneren aan het verblijf van de Britten: de Engelsestraat en het Engelseplein. Daarna verhuisden ze naar Groningen. Een straatnaam op de plaats van het kamp herinnert er nog aan: Engelse Kamp.