| |
| |
| |
Illustratie: Matthijs Sluiter
| |
Saskia Aukema
Er was eens een letter
Tien romans met een hoofdrol voor taal
Er zijn boeken waarin taal niet alleen het gereedschap is van een schrijver, maar ook het onderwerp. Welke tien romans over taal mogen niet ontbreken in de vakantiekoffer van een taalliefhebber?
Eliot bevindt zich in een netelige positie. Hij neemt het op tegen Emily, een dame die mensen met het uitspreken van precies de juiste woorden tot daden kan dwingen. Ze is een pittige en gevaarlijke tegenstander. Dat is in drie zinnen het verhaal van de thriller Lexicon, geschreven door de Australische schrijver Max Barry. Daarin draait het dus om een klassieke strijd tegen het kwaad, alleen wordt de vrede nu eens niet bedreigd door terrorisme, buitenaardse wezens of een pandemie, maar door taal.
Lexicon verscheen afgelopen voorjaar in een Nederlandse vertaling bij Uitgeverij Luitingh-Sijthoff. Opvallend genoeg kwam er diezelfde tijd nóg een thriller uit met een hoofdrol voor taal: Het laatste woord van Alena Graedon (oorspronkelijke titel: The Word Exchange). Ook daarin staat het er niet best voor met de wereld. Door een mysterieus virus verliezen mensen hun taalvermogen en beginnen ze wartaal uit te slaan. In die chaos is Ana naarstig op zoek naar haar vader Doug. Niet alleen hij is verdwenen, maar ook het lemma uit de North American Dictionary of the English Language waaraan hij werkte. Uitgever Agathon noemt het boek een ‘filosofische parabel over leven in een digitaal tijdperk (...) voor liefhebbers van taal.’
Natuurlijk bestaat er heel veel literatuur waarin taalliefhebbers aan hun trekken komen - een geslaagde roman is tenslotte vooral ook een geslaagd táálbouwwerk - maar fictie over taal is er niet in overvloed. Tijd om de Nederlandstalige boeken (al dan niet vertaald) in dit genre eens te inventariseren. Een greep uit het aanbod.
| |
| |
| |
Roman over taalverlies
Nieuwe Finse grammatica door Diego Marani
‘Het Fins (...) is niet bedacht. De klanken van onze taal omringden ons, in de natuur, in het bos, in de branding van de zee, in de roep van de dieren, in het geluid van de vallende sneeuw. Wij hebben ze alleen bijeengeraapt en uitgesproken.’
Het is 1943 als een man voor dood wordt achtergelaten in de haven van Triëst. Wanneer hij wakker wordt, blijkt zijn geheugen verdwenen te zijn, inclusief de taal die hij sprak. De Finse arts die hem behandelt, meent in zijn kleding een aanwijzing te zien dat het om een landgenoot gaat, en de arts besluit de man Fins te leren. De patiënt pikt dat snel op. Als hij de basis eenmaal onder de knie heeft, trekt hij naar Finland om daar verder te studeren en op zoek te gaan naar zijn verleden.
Dan begint een Alice-in-Wonderlandachtig avontuur met woordgrappen in bijna iedere zin.
De Nederlandse vertaling van deze roman, uit het Italiaans, verscheen in 2013. De schrijver, Diego Marani, zelf Italiaan, is onder meer vertaler voor de Europese Raad en schrijft ook korte verhalen in het ‘Europanto’, een door hemzelf ontworpen taal die bestaat uit woorden uit Europese talen.
Meer romans over verlies van taal en/of identiteit: Steven Hall, Gehaaid; J. Bernlef, De pianoman. Andere roman over het leren van talen: Helen DeWitt, De laatste samoerai.
| |
Roman zonder E
't Manco door Georges Perec
‘D'r is wat kwijt. Is d'r 'n individu kwijt? Of 'n ding?’
Guido van de Wiel volbracht in 2009 de klus die onmogelijk leek: het vertalen van de e-loze roman La disparition van Georges Perec uit 1969. Hij deed er maar liefst acht jaar over.
Hoofdpersoon Anton Vocalis mist iets in zijn leven. Als hij ontdekt wat dat is - inderdaad, de letter e - verdwijnt hij, want kennis hebben van de verboden letter is een overtreding van de romanwerkelijkheid waarin de personages leven. Wat volgt, is een zoektocht naar Vocalis.
Verhalen waarin bepaalde letters juist verplicht zijn, zijn te vinden in: Jacob van Lennep (en anderen), A-Saga, E-Legende, O-Sprook (1879).
| |
Ambitieuze linguïsten
De besten onder ons door Helene Uri
‘Wanneer je je tien, vijftien jaar lang uitsluitend hebt beziggehouden met het bestuderen van de vocalen in het Swahili of de metrische patronen in Emily Dickinsons poëzie, dan heb je nu niet bepaald vaardigheden verworven waar de samenleving behoefte aan heeft.’
Pål Bentzen, taalkundige aan de Noorse faculteit van futurologische linguïstiek (toekomsttaal), heeft een oogje laten vallen op collega Nanna Klev. Nanna leidt een bijzonder project: ze is op zoek naar het basispatroon van álle talen.
Tussen alle amoureuze verwikkelingen en het nodige getouwtrek om posities is er in deze roman, die in 2012 uit het Noors werd vertaald, veel aandacht voor taal: Chomsky, de Afrikaanse taal !Kung (met ruim 141 verschillende klanken!) en de etymologie van een ‘Kerkslavisch substantief’, waarover twee wetenschappers het zó oneens zijn dat zij niet meer met elkaar spreken.
Dat Helene Uri merkbaar veel kennis heeft van taalkunde en de academische wereld is niet verwonderlijk: ze werkte twaalf jaar als taalwetenschapper aan de universiteit van Oslo.
Enkele andere romans met taalkundigen, letterkundigen of taaldocenten in de hoofdrol: J.J. Voskuil, Het bureau en Bij nader inzien; Pascal Mercier, Perlmann's zwijgen en Nachttrein naar Lissabon; F. Bordewijk, Bint; John Williams, Stoner; Hubert Lampo, De geheime academie; Aifric Campbell, De logica van het moorden (zie ook het artikel over Richard Montague in het aprilnummer van Onze Taal); John Irving, De watermethodeman; Jan Siebelink, Suezkade.
| |
Jeugdroman over de achterkant van het boek
De zin van de Ommezijde door Frank van Pamelen
‘Een M is toch geen klinker?’ ‘Als medemensen ook gewoon mensen zijn, dan zijn medeklinkers toch ook gewoon klinkers?’
Mira krijgt op de markt een boek van een geheimzinnige man. Als ze diezelfde avond tijdens het lezen in slaap valt, bevindt ze zich ineens in een onbekende wereld. Voor haar staan drie vrouwtjes: ‘Welkom aan de Ommezijde. Dit is de andere kant van de bladspiegel. Hier maken wij jullie taal.’ Er begint een Alice-in-Wonderland-achtig avontuur. Haar zoektocht naar de weg terug naar huis verloopt via kleurrijke personages als de klankman, die van klank brood maakt (door steeds één letter te veranderen: Klank, Klant, Krant, Krans, Frans, Frons, Brons, Broos, Brood), en in bijna iedere zin zit wel een woordgrap. Als Mira haar naam spelt voor een oud mannetje, herhaalt hij voor zichzelf: ‘Met de M
| |
| |
van emmer.’ (Zelf heet hij Lot, met de L van elleboog.) En als Mira iets ‘erg leuk’ vindt, wordt ze tot de orde geroepen: ‘Iets kan niet én erg én leuk zijn.’ Het boek, dat ook wel te vinden is onder de titel De zin van de Ommezijde, verscheen in 2012.
Ander jeugd boek over taal: Frank Herzen, De zoon van de woordbouwer.
| |
Als de taal verkwanseld wordt
Zilah door K. Schippers
‘Ze raapte een scheermes op. Het gebaar is zo gewoon en toch lopen hier twee mensen die de taal gaan veranderen.’
Als Zilah de naam Dom Blondje voor een nieuw biermerk vastlegt bij het merkenbureau, deponeert ze voor de grap meteen de woordgroep de Nederlandse taal. Voor twaalf vijftig koopt ze daarmee daadwerkelijk het Nederlands. Dat is tegen de zin van een groep ambtenaren van het ministerie van Bijzondere Zaken, want die waren net bezig onze taal in de uitverkoop te doen: het Engels moet de officiële taal van ons land worden, en het Nederlands de tweede taal. Maar als de Nederlandse taal al in handen is van een particulier kan deze operatie natuurlijk niet doorgaan.
De getalenteerde spreukdichter heeft één zwak punt: hij kan niet spellen.
Schippers schreef Zilah (2002) uit bezorgdheid om de Nederlandse taal, maar behalve voor die zorgen is er in Zilah ook ruimte voor taalplezier, zoals dit gedichtje, dat tegelijkertijd Nederlands en Engels is: ‘arm in sweater / opera is modern / man is relaxed’.
| |
Dyslectische tovenaarsleerling
De taal der spreuken door Blake Charlton
‘Nicodemus keek omlaag en zag tot zijn schrik dat zijn hand verwikkeld was geraakt in de zilveren en gouden slierten tekst van het spreukbeeld. Zijn aanraking had de zinnen die eerst zo stabiel waren in de war gemaakt.’
Nicodemus Kras, de hoofdpersoon uit deze fantasyroman, is een zogeheten spreukdichter in opleiding. De spreuken die gemaakt worden in de wereld waarin hij leeft, zijn fysiek aanwezig: je kunt ze zien, voelen én ze kunnen letterlijk in de knoop raken. Dat laatste gebeurt in dit boek dan ook geregeld, want de getalenteerde Nicodemus heeft één zwak punt: hij kan niet spellen. Woorden verliezen hun kracht en zinnen vallen uit elkaar zodra Nicodemus ermee in aanraking komt.
Als een van de belangrijkste magiërs van het rijk - een taalkundige - wordt gedood door een verkeerd gespelde spreuk, is Nicodemus hoofdverdachte. Wat volgt, is een zoektocht naar de echte dader, en naar een manier om zijn dyslexie te overwinnen.
Het boek, waarvan in 2010 een Nederlandse vertaling verscheen, is deels autobiografisch: Blake Charlton groeide zelf op met een ernstige vorm van dyslexie.
Ander fantasyboek met een dyslectische hoofdpersoon: Rick Riordan, Percy Jackson en de Olympiërs.
| |
Filosoferende woordenboekmakers
Utopia, of De geschiedenissen van Thomas door Doeschka Meijsing
‘Dit jaar houden we ons bezig met de letter U. Dat deden we vijf jaar geleden ook al.’
Thomas is woordenboekmaker en deelt zijn gedachten, die nogal eens over de dood gaan, graag met zijn kamergenoot Doesjka. Samen werken ze aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Dat doen ze al jaren, maar ze boeken maar weinig vooruitgang: al jarenlang zitten ze vast in de letter U. De voltooiing van het woordenboek verwachten zij niet mee te maken, en in Thomas' geval komt die verwachting ook uit. Hij sterft, gestrand in Utopia.
Overigens werd het echte Woordenboek der Nederlandsche Taal zestien jaar na het verschijnen van de roman (uit 1982) voltooid.
Andere romans over woordenboeken en hun makers: Milorad Pavić, Het Chazaars woordenboek; Alena Graedon, Het laatste woord.
| |
Sf over relatie taal en denken
De talen van Pao door Jack Vance
‘We moeten het geestelijk geraamte van het Paonese volk wijzigen (...) en dat wordt op de eenvoudigste manier bereikt door de taal te veranderen.’
Deze Amerikaanse sf-klassieker uit 1957 (Nederlandse vertaling: 1975) speelt zich af op Pao, een planeet waarop alles heel gemoedelijk, bijna passief verloopt. Zelfs de enige taal van de planeet, het Paonees, is weinig actief. Zo zijn er geen werkwoorden.
Op die manier kabbelt het leven voort tot Paravos, een leider van een andere planeet, zich ermee bemoeit. Hij wil krijgers, technici en handelaren trainen en doet dat door groepen Paonezen per specialisme een taal te leren. Met de toename van
| |
| |
de talen verdampt de eenheid op Pao. De zoon van de vroegere leider van Pao probeert die te herstellen.
Jack Vance liet zich in zijn verhaal sterk inspireren door de Sapir-Whorfhypothese, die stelt dat de taal die we spreken ons denken beïnvloedt.
Andere sf met taal in de hoofdrol: Samuel Delany, Babel-17; Max Barry, Lexicon.
| |
Weduwnaar leert hond praten
De honden van Babel door Carolyn Parkhurst
‘Ik pak mijn notitieboek en noteer: “Heb Lorelei het commando Zeg geleerd. Nader onderzoek vereist.”’
Taalkundige Paul Iverson wil de laatste dagen van zijn overleden echtgenote reconstrueren, en hij doet dat door de enige getuige daarvan te leren spreken: hun hond Lorelei. Hij traint het dier en overweegt zelfs een operatie aan Loreleis stembanden.
Hoewel Pauls pogingen moeizaam verlopen, vindt hij toch enkele van de antwoorden waarnaar hij op zoek was, waarbij alles draait om het onvermogen te communiceren - zie ook de toespeling op de toren van Babel in de titel. In 2003 vertaald uit het Engels.
Ander boek met plotseling pratende dieren onder meer: Michael Crichton, Next.
| |
Twee mannen en een voorvoegsel
Het boek Ont door Anton Valens
‘Ik moet iets doen, schreeuwde een stem in zijn hoofd, ik moet ontvlammen, want anders ontplof ik.’
De hoofdpersoon in deze roman uit 2012 is Isebrand Schut, een gesjeesde student uit Groningen. De succesvolle zakenman Cor Meckering huurt Isebrand in om hem zijn droom te helpen verwezenlijken: het schrijven van het boek Ont, over het raadsel van het voorvoegsel ont, waarvan ‘niemand weet wat het betekent, omdat niemand erover nadenkt’.
Het project strandt als Cor zijn totale vermogen in één nacht op de beurs vergokt; voor Isebrand voelt dat als een bevrijding. Hij ontdekt dat ont niet alleen staat voor de beëindiging van dingen maar ook voor het begin: ontwikkeling, ontbranden, ontladen.
Via Facebook, Taalpost, Twitter en discussiegroep De Navorser kwamen veel bruikbare tips binnen voor dit artikel. Hartelijk dank daarvoor!
|
|