Doordat en omdat
Gerard Kempen - Nijmegen Karin Harbusch - Koblenz
Frank Jansen stelt in het meinummer van Onze Taal in zijn artikel ‘Omdat versus doordat’ dat gebruikers van hedendaags Nederlands het onderscheid tussen het redengevende omdat en het oorzakelijke doordat wel degelijk respecteren, hoewel vrij algemeen gedacht wordt dat veel mensen vaak omdat gebruiken in plaats van doordat. De gegevens waarop Jansen zijn stelling baseert, zijn afkomstig uit schríftelijk taalgebruik. Uit door ons uitgevoerd onderzoek blijkt dat er ook een verschil tussen de twee voegwoorden is dat zich uit in móndeling taalgebruik, en niet zozeer de betekenis als wel de bouw van omdat- en doordat- bijzinnen betreft.
In hoofdzinnen staat de persoonsvorm vaak ergens vooraan (‘Zijn auto is al de hele dag weg’), terwijl die in bijzinnen doorgaans achteraan staat (‘Hij is waarschijnlijk naar zijn werk omdat zijn auto al de hele dag weg is’). In het Corpus Gesproken Nederlands (CGN), een gigantische verzameling gesproken zinnen, blijken omdat- bijzinnen in bijna 7 procent van de gevallen een hoofdzinvolgorde te vertonen (‘Hij is waarschijnlijk naar zijn werk omdat zijn auto is al de hele dag weg’). Als taalgebruikers geen verschil maken tussen omdat en doordat, verwacht je in doordat- bijzinnen een vergelijkbaar percentage ‘misplaatste’ persoonsvormen. Dit is echter niet het geval: we hebben in het CGN geen enkel geval aangetroffen. In geschreven taal komt de ‘misplaatste’ vorm ook niet voor.
Hoe zit dit? Spreken stelt in het algemeen hogere eisen aan de cognitieve verwerkingscapaciteit van de taalgebruiker dan schrijven. En gezien het foutpercentage van 7 procent neemt de planning van redengevende bijzinnen blijkbaar een groter deel van deze capaciteit in beslag dan de planning van oorzakelijke bijzinnen. Over het waarom (waardoor?) van dit verschil kunnen we momenteel slechts speculeren: het raadsel van de misplaatste persoonsvormen is helaas nog niet opgelost.