Iktionaire
Vloedring
Behalve in dit prachtblad schrijf ik ook weleens ergens anders over taal. Mocht u nieuwsgierig zijn naar wat zoal, dan kunt u dat lezen in Eik bes leuk, een bundel taalstukken van de afgelopen vijf jaar, eerder verschenen in Onze Taal, maar ook in NRC Handelsblad en HP/De Tijd.
Het titelstuk zult u wellicht herkennen, al droeg het destijds in Onze Taal de kop ‘Zeik bes leuk’. Ik was er toen nog niet helemaal uit of het eik of zeik moest worden, maar de uitgever had geen enkele twijfel: eik. (In een boektitel schijnen geen negatieve begrippen te moeten voorkomen.)
De verschijning werd gevierd met een forumdiscussie in NRC Restaurant Café, tussen Ewoud Sanders, Wim Daniëls en mijzelf, waarbij ook het onvermijdelijke thema van de ‘taalverloedering’ ter sprake kwam. Het blijft een lastig onderwerp. Ewoud Sanders vroeg zich af welk nulpunt mensen die in taalverloedering geloven eigenlijk aanhouden. Verloedering sinds wanneer? En wat wordt eigenlijk bedoeld met verloedering? Te veel fouten? Te veel nieuwe woorden en uitdrukkingen? Je kunt shorttrack opvatten als schaatsverloedering, maar dat heeft niet zoveel zin, shorttrack is gewoon iets nieuws wat erbij komt. En ooit zal het klassieke baanschaatsen wellicht verdwenen zijn, maar niet door de komst van shorttrack.
Taal is cultuur, maar ook natuur. Cultuur bestaat dánkzij menselijke inspanning, natuur óndanks. Cultuur kan ‘verloederen’, natuur niet.
Klachten over taalverloedering zijn als het tikken van een klok: het hoorbare bewijs dat de tijd voortschrijdt. Een voorstadium van de dood.
Wat wél heel goed kan verloederen is onderwijs. Als we er even van uitgaan dat primair, secundair en tertiair onderwijs ieder zes jaar in beslag nemen, dan is onderwijs het achttien jaar lange antwoord op de vraag: wat is belangrijk?
Onderwijs zonder regels en rangorde is een oxymoron (zoals de oorverdovende stilte, of het gezellige bloedbad). Normen, regels en conventies zijn niets anders dan een standaard, een platform waarop het makkelijk samenwerken is. De taal kolkt en meandert, normen en conventies maken die stroom bevaarbaar. Als leerkrachten niet meer in normen geloven en het relativisme omarmen, valt die kanalisering weg.
René Appel was ook aanwezig bij de Eik bes leuk-discussie en hij sloeg wat mij betreft de spijker op de kop. Natuurlijk gaat de taal zijn eigen gang, zei hij, natuurlijk ontstaan er voortdurend nieuwe vormen die aanvankelijk pijn aan je oren doen - maar: waarom zou je die zo snel canoniseren?
Ooit zal de mooie huis of groter als misschien correct zijn, maar een institutionele rem op dat soort ontwikkelingen is gezond. Dat geeft stabiliteit en duidelijkheid. Een conventie die bindt en houvast biedt. Een nieuwe generatie leert eerst nog hoe het hoorde (wat is daartegen?) en de voorgaande kan rustig oud worden, zonder al te veel oorpijn.
De juiste balans tussen natuur en cultuur, daar gaat het om.
JAN KUITENBROWER