Raarwoord
Kapseizen
In een van zijn avonturen vinden we de bekende Vlaamse stripfiguur Kabouter Wesley op het strand. Het is zomer. Strandparasol, badhanddoek. Kabouter Wesley draagt behalve zijn muts alleen een zwembroek. Hij is weer eens in een norse bui. ‘Ik háát vakantie!’, is het eerste wat hij ons toebrult. Gelukkig duikt er voor zijn ogen een dolfijn op. Het dier wil Kabouter Wesley snel iets vertellen. ‘Help! Help! Er is een schip met weeskinderen...’ - maar dan stokt hij. ‘Gekapskei..., gekapspeik..., gekaskeik...’ Hoe heet het ook alweer? ‘Gekapsekij..., gekapspei..., geschapkei...’ Zo duurt het veel te lang. Hij gooit het dan maar over een andere boeg. Dat schip met weeskinderen is ‘aan het zinken!’
Vraag: welk woord zocht de dolfijn? Het goede antwoord is: gekapseisd, voltooid deelwoord van kapseizen. Betekenis: ‘omslaan’. Je zou denken dat het een Oudhollands zeebonkenwoord is, zo'n woord als kielhalen, kaapstander, knikstag of hommergat. Etymologisch vast verwant met kap of kop of kaap, en dan iets met een zeisbeweging. Je voelt aan het woord alleen al aan dat het met een kapseizend schip nooit goed kan aflopen. Maar als je het opzoekt, blijkt kapseizen pas rond 1850 in het Nederlands te zijn beland. Rechtstreeks ontleend aan het Engelse to capsize. De Engelsen weten zelf ook niet goed hoe ze aan het woord komen. Misschien hebben ze het overgenomen uit het Spaans. Chapuzar betekent ‘onderdompelen’.
Willen we nu nog weten hoe het met het schip met weeskinderen is afgelopen? Na de SOS-melding duikt Kabouter Wesley meteen de zee in. De dolfijn ziet het met een brede grijns aan: dat geeft hem nu mooi de gelegenheid om er met het geld van de kabouter vandoor te gaan. Het verhaal van het gekapseisde schip met weeskinderen blijkt een verzinsel van de dolfijn. De gehate vakantie levert Kabouter Wesley een wijze les op: ‘Ik geloof nooit geen zeezoogdieren meer!’
GUUS MIDDAG
Tekening: Jonas Geirnaert