Redactie Onze Taal
Tamtam
Ruim 1 miljoen voor onderzoek gebarentaal
Gebarentaalonderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen ontvangen twee subsidies waarmee ze hun onderzoek kunnen uitbreiden en toegankelijk kunnen maken voor grotere, internationale groepen onderzoekers. 1 miljoen euro is afkomstig van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), en 100.000 euro van het internationale onderzoeksfonds Digging into Data. Onno Crasborn staat aan het hoofd van de Nijmeegse onderzoeksgroep.
Wat gaan jullie met al dat geld doen?
Onno Crasborn: ‘We gaan ons videocorpus, het Corpus Nederlandse Gebarentaal, uitbreiden met nieuwe dove gebaarders, en het op grote schaal vertalen en annoteren - dat wil zeggen: van aantekeningen voorzien. Filmpjes zijn snel gemaakt, maar de annotatie vraagt jaren werk. Dat kunnen we nu eindelijk gaan doen voor ongeveer vijftig uur dialogen. Tegelijkertijd maken we deze doorzoekbare tekst toegankelijk voor buitenlandse onderzoekers door op gebaar-niveau ook Engelse annotaties te maken. Met collega's in Londen maken we afspraken over hoe we dit doen, opdat onze gegevens beter vergelijkbaar worden. Op basis van deze nieuwe gegevens gaan we innovatief onderzoek doen naar “iconiciteit en woordvorming in Nederlandse Gebarentaal (NGT)”. Het idee dat we gaan testen is dat zogeheten iconische gebaren (waarin de vorm iets van de betekenis reflecteert) zijn opgebouwd uit kleinere eenheden, net als bijvoorbeeld samenstellingen in het Nederlands.’
Zal het onderzoek ook praktisch nut hebben?
‘Zeker. Samen met de tolkenopleiding gaan we de gegevens bruikbaar maken voor studenten en docenten. Er is een grote behoefte aan meer oefenmateriaal en beter lesmateriaal.’
Gebarentaaldeskundige Onno Crasborn: miljoen voor onderzoek.
Foto: Puck Wibbens
Heeft het eigenlijk wel zin om zo veel geld uit te geven aan gebarentaal nu heel veel doven met gehoorimplantaten goed kunnen horen?
‘Jazeker. Vanuit erfgoedperspectief is het cruciaal om gebarentalen goed te documenteren en taalkundig te doorgronden voor ze uitgestorven zijn. Maar het onderzoek kan ook invloed op deze ontwikkeling hebben, door gebarentaal aantrekkelijker te maken voor doven, slechthorenden en horenden. Mensen met een cochleair implantaat worden namelijk niet horend, maar blijven hun leven lang slechthorend. Gebarentaal blijft voor hen de enige volledig toegankelijke taal. Net als voor de groeiende groep slechthorenden.’