Raarwoord
Nasotheek
Als ik de Venus van Milo zie, vraag ik me af: waar zouden haar armen nu zijn? En bij de sfinx van Gizeh: waar is de neus? In de loop van de tijd zijn er heel wat onderdelen van oude standbeelden afgebroken. Vooral de uitstekende delen: armen, benen, voeten, handen, oren, neuzen. Hoe deden ze dat vroeger? Je kunt je zo voorstellen dat de gemiddelde oude Griek dan op zijn vrije zaterdag naar de plaatselijke Praxis of Gamma wandelde en daar uit een wandrek een nieuw been koos, of een arm, voet, hand, oor of neus. Beetje wonderspecie erbij, beetje bijbeitelen, goed aandrukken, nachtje laten drogen - en het gehavende beeld zag er weer helemaal gezond uit.
Tot en met de negentiende eeuw was dit zo ongeveer de restauratiepraktijk. De afgevallen neus van het ene beeld bleek soms heel goed te passen op een ander. Maar van de moderne archeologen mocht het zo niet meer. Dit was historisch natuurlijk niet verantwoord. Alle restauraties moesten ongedaan worden gemaakt. Alle later aangebrachte lichaamsdelen moesten voorzichtig weer worden afgebroken om de antieke beelden te kunnen tonen in hun oorspronkelijke, dat is: beschadigde, staat. Alle losse ledematen werden netjes opgeslagen in de magazijnen van het museum.
In de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen bedacht men dat het nu juist aardig kon zijn om het publiek hier iets van te laten zien. De magazijnkast met afgehakte neuzen werd in de tentoonstellingszaal gezet. Het is een prachtig gezicht: een muur van neuzen, in alle soorten en maten en kleuren, keurig naast en onder elkaar gerangschikt. Het is alsof je op zaterdagmiddag bij de Gamma of de Praxis door de gangen loopt. ‘Voor elke neus hebben wij de juiste keus.’ Hoe noem je zo'n neuzenrek? In het Kopenhaagse museum spreken ze van een nasotheek.
GUUS MIDDAG