Boter-kaas-en-eieren
Door verschillende talen te vergelijken, Indo-Europese vormen te reconstrueren, klankwetten op te stellen en uitzonderingen op klankwetten te verklaren, graven de etymologen sinds de negentiende eeuw naar de wortels van onze taal. Hierbij worden drie soorten woorden onderscheiden.
Ten eerste de ‘erfwoorden’. Dat zijn alle woorden die via het Germaans te herleiden zijn tot vormen in het Indo-Europees, en die dus al vanaf het prille begin in het Nederlands aanwezig zijn. Deze oeroude kernwoordenschat, voorzover nog aanwezig, weerspiegelt de maatschappij en het leven van heel vroeger. Aan de landbouw van de Indo-Europeanen herinneren bijvoorbeeld geit en melk. We kennen ook nog erfwoorden voor lichaamsdelen (oog), voor het weer (sneeuw), de hemellichamen (maan, zon), het landschap (heuvel) en enkele bomen en planten (beuk). Ook werkwoorden als slapen, telwoorden als twee, persoonlijke voornaamwoorden (ik) en enkele tijdsbepalingen (gisteren) zijn tot het Indo-Europees te herleiden.
Ten tweede zijn er de ‘substraatwoorden’, die worden herleid tot een ‘substraattaal’, dat wil zeggen een taal die werd gesproken in de Lage Landen voordat de Germanen zich er hadden gevestigd. Er wordt verondersteld dat de oudste inwoners van Nederland, de hunebedbouwers dus, een of meer eigen niet-Indo-Europese talen hebben gesproken. Die talen zijn door de Indo-Europese invasie verdrongen, maar een aantal woorden zijn als leenwoorden in het Germaans beland. Voorbeelden van substraatwoorden zijn drempel en bezem. Net als de erfwoorden zijn ze een spiegel van de toenmalige cultuur.
En dan zijn er ten slotte de leenwoorden. Onze taal wemelt ervan. Van het bekende spel boter-kaas-en-eieren, met zijn typisch Nederlandse naam, is alleen eieren een erfwoord. Boter komt van het Latijnse butyrum, en kaas van caseus. De Germanen kenden wel het woord melk als erfwoord, maar de zuiveltechnologie hebben ze voor een deel van de Romeinen geleerd en de bijbehorende termen uit het Latijn overgenomen. Leenwoorden weerspiegelen dus culturele invloeden. Vaak hebben ze zich uiterlijk zó grondig aangepast dat ze nauwelijks herkenbaar zijn. Wie had gedacht dat woorden als krant, klant, kreng en kanjer uit het Frans komen?