| |
| |
| |
[Nummer 10]
| |
| |
| |
‘Als de wagen te water is, kiest men de bob’
Oude spreekwoorden in een nieuw jasje
Jan Erik Grezel
Wie weet nog wat een ‘steek’ is? En dus wat er wordt bedoeld met ‘Een zondagse steek houdt geen week’? Moet er van dat spreekwoord daarom geen hedendaagsere variant komen? Ja, vinden de initiatiefnemers van de actie ‘Paarse Krokodillentranen’. Gesprek over de levensvatbaarheid van nieuwe spreekwoorden, en de noodzaak van een vernieuwingscampagne.
Wilmar Versprille (links) en Laurens Bosman van Paarse Krokodillentranen: ‘Sommige oude spreekwoorden hebben voor jonge taalgebruikers een loze inhoud.’
Foto: © Tobias Asser
‘Vrijwel niemand kent nog het spreekwoord “Tijd en stro maken de mispels rijp”’, zegt Laurens Bosman. Samen met collega-reclamemaker Wilmar Versprille begon hij dit voorjaar de actie ‘Paarse Krokodillentranen’, waarmee eigentijdse alternatieven worden gezocht voor oude spreekwoorden. ‘Wat een “mispel” is, weten veel mensen niet meer. En het oude gebruik om deze vrucht een tijdlang onder stro te bewaren om hem te laten rijpen, is ook onbekend. Doordat mensen geen beeld meer hebben bij dit spreekwoord - dat wil uitdrukken: met tijd en geduld bereik je je doel - verdwijnt het uit ons taalgebruik. Daarom zijn wij op zoek naar een hedendaagse variant.’
Het spreekwoord moet terug in de volksmond, vinden Laurens Bosman en Wilmar Versprille. Sinds mei hebben de twee 29-jarige communicatiewetenschappers - geschoold in reclame en marketing - volop media-aandacht gekregen voor hun opmerkelijke initiatief om oude spreekwoorden ‘op te poetsen’. Via radio, tv, een website, Twitter en een Facebookpagina willen ze zo veel mogelijk Nederlanders betrekken bij hun actie.
Voor het spreekwoord met tijd, stro en mispel is bijvoorbeeld als vervanger aangedragen: ‘Al lonkt die snelle rij, blijven staan is dichterbij.’ Bosman: ‘Iedereen heeft die ervaring: bij de kassa van de supermarkt of in de file op de snelweg kies je tot je ergernis de langzame rij. Maar als je van rij wisselt, gaat het nóg langzamer. Wacht geduldig, dan ben je eerder waar je wezen moet.’
| |
■ Kaf
Versprille doet geregeld verslag van de oogst op radiozender 3FM in een programma van de populaire dj Giel Beelen. Dan noemt hij ook een oud spreekwoord waar luisteraars tijdens de uitzending een eigentijdse uitdrukking voor kunnen geven. Verder wordt BN'ers gevraagd naar een alternatief. Bijvoorbeeld voor ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.’ Beelen: ‘Die gebruikt mijn moeder nog weleens. Zelf zou ik het niet zo snel zeggen.’ Er komen honderden reacties met voorstellen die de zachte heelmeesters zouden kunnen vervangen, zoals ‘Slappe ouders maken moeilijke kinderen’ of ‘Een lage snelheidsboete geeft ongelukken op de route.’ Versprille in een van de uitzendingen: ‘We moeten eerst het kaf van het koren scheiden.’ Beelen: ‘O, die kan trouwens ook wel vervangen worden. Wat is kaf? Dat zou ik nou oprecht niet weten. Het zal wel iets met graan zijn.’
Hoe sympathiek de campagne ook lijkt, het radiogesprekje roept tal van vragen op. Is het voor het voortbestaan van een spreekwoord noodzakelijk dat wij de herkomst van het spreekwoord en de betekenis van de woorden ken- | |
| |
nen? Gaan onze spreekwoorden inderdaad teloor? En zijn de aangedragen alternatieven wel zo sterk? Maar allereerst: wat is een spreekwoord eigenlijk?
| |
■ Moraal
‘Er is onder deskundigen wat geharrewar over de termen spreekwoord, gezegde en uitdrukking’, vertellen Bosman en Versprille tijdens een gesprek in een Amsterdams grand café, maar zij willen buiten die discussie blijven (zie ook het kader op de volgende bladzijde). Bosman: ‘In de praktijk hebben wij het vooral over het spreekwoord. Dat is een moraliserende uitspraak met universele waarde. Daar ligt voor ons de grootste uitdaging. Wij zien zo'n spreekwoord als een omhulsel, dat de moraal in een mooie verpakking overbrengt. Het omhulsel kan met de tijd veranderen, de moraal blijft dezelfde.’ Versprille: ‘Vroeger waren het de ouders, de kerk en de school die overdroegen wat goed en slecht was. Tegenwoordig is er veel wantrouwen tegenover gezagsdragers. De moraal wordt nu meer gevormd door de ervaring. Spreekwoorden moeten bij die ervaring aansluiten. Als dat verband met het dagelijks leven er niet is, dreigt een spreekwoord onbegrepen te raken en steeds minder gebruikt te worden.’ Daarom hebben zij het liever over ‘slappe ouders’ dan over ‘zachte heelmeesters’. Dat laatste woord is volgens hen bij veel mensen onbekend.
Onbekend maakt onbemind - maar klopt hun stelling dat veel spreekwoorden niet meer bekend zijn? Versprille: ‘Volgens onze waarneming zijn sommige aan het verdwijnen. Heel wat spreekwoorden zijn rond de Gouden Eeuw ontstaan. Ze verwijzen vaak naar verdwenen ambachten, godsdienstige gebruiken of oude vormen van handel en scheepvaart. We hebben bij leeftijdgenoten én bij onszelf vastgesteld dat een deel van die spreekwoorden uit de tijd is geraakt. Dat is de aanzet geweest tot “Paarse Krokodillentranen”, een naam die knipoogt naar het beroemde reclamefilmpje met de paarse krokodil.’ (Zie het kader hiernaast.)
| |
Paarse krokodil
De naam ‘Paarse Krokodillentranen’ knipoogt naar de term paarse krokodil, die staat voor ‘doorgeschoten bureaucratie’. Die is afkomstig uit een reclamefilmpje van een verzekeringsmaatschappij. In dat filmpje komt een moeder met haar treurige dochter bij een loket van een zwembad. Het meisje is haar paarse zwembadkrokodil kwijt. Dat meldt de moeder aan de lokettist, die haar daarop werktuiglijk een formulier toeschuift: ‘Invullen en inleveren bij ...’ ‘Maar hij staat daar!’, wijst de moeder naar een plek achter de kaartjesverkoper. De man is onvermurwbaar. Moeder en dochter moeten langs allerlei loketten.
Maar waarom kiezen Wilmar Versprille en Laurens Bosman uitgerekend voor de contaminatie van paarse krokodil en krokodillentranen? Bosman: ‘Als combinatie van oude en nieuwe beeldspraak geeft de naam een indruk van waar wij ons mee bezighouden. Bovendien kunnen we taalliefhebbers via de term laten ervaren wat onze missie is. Je gaat je afvragen wat de term zou kunnen betekenen. Het antwoord zul je zelf niet vinden. Als je dan ons platform raadpleegt, kom je erachter wat ons uitgangspunt is: beeldspraak waarvan de betekenis lastig te achterhalen is, is weinig effectief. Zo is de naam ontstaan. Daarnaast blijft de naam goed hangen.’
| |
■ Verhaspelingen
Op de site Paarsekrokodillentranen.nl staan onder andere straatinterviews die het gelijk van Bosman en Versprille moeten aantonen. Voorbijgangers krijgen bijvoorbeeld te horen: ‘Een schip op het strand is een baken in zee.’ In beeld verschijnen mensen - merendeels twintigers en dertigers - die geen notie hebben van de betekenis van dit spreekwoord. Ook het woord baken kennen sommigen niet. Hoe onthutsend ook, je moet je natuurlijk afvragen of zulke straatgesprekjes representatief zijn.
De mannen achter Paarse Krokodillentranen zien nóg een teken aan de wand: de talloze verhaspelingen van spreekwoorden en uitdrukkingen, zoals in ‘Dat kun je op je klompen natellen.’ Er zijn al verzamelingen aangelegd van verhaspelingen van bekende Nederlanders, zie bijvoorbeeld het boekje Geen kip overboord van Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar. Scherpe debaters, snedige politici en rappe presentatoren contamineren er tegenwoordig lustig op los. Geert Wilders in het Radio 1 Journaal: ‘Griekenland moet zijn eigen boontjes oplossen.’ Alexander Pechtold: ‘Dat is muziek naar mijn oren.’ Vermakelijk, maar is het een bewijs dat spreekwoorden verdwijnen?
Versprille erkent dat er geen harde cijfers zijn over het verlies van spreekwoorden. Dat neemt volgens hem niet weg dat sommige spreekwoorden voor jonge taalgebruikers een loze inhoud hebben. Bosman: ‘Spreekwoorden kunnen op verschillende niveaus gedateerd zijn. Neem “Om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer.” De meeste mensen begrijpen het verband tussen de kat en het kaarsvet niet. Vroeger bestond kaarsvet voor een deel uit dierlijk vet. Katten vonden het kaarsvet daardoor lekker. Tegenwoordig zit dat dierlijke vet er niet meer in, katten likken dus niet meer aan kandelaars. De uitdrukking wordt niet veel meer gebruikt. Daar komt dan nog bij dat niet iedereen het woord kandeleer herkent. Dus de juiste context is verdwenen en er is een probleem met een woord. Dat is voldoende reden om een alternatief te zoeken.’
‘Spreekwoorden verliezen de volkse functie die ze ooit hebben gehad. Die functie willen wij weer terugbrengen in onze taal.’
| |
■ Zeggingskracht
‘Spreekwoorden moeten er voor iedereen zijn’, betoogt Versprille. ‘Als je ze alleen begrijpt door kennis van de historische context, krijgen ze iets elitairs. Het gebruik lijkt voorbehouden aan intellectuelen en een literair geëngageerde groep. Daarmee verliezen spreekwoorden de volkse functie die ze ooit hebben gehad. Die functie willen wij weer terugbrengen in onze taal.’
Dat is op zichzelf een loffelijk streven, maar het is toch niet noodzakelijk om die context te kennen? We kennen vrijwel allemaal de uitdrukking in de aap gelogeerd zijn, toch is de precieze herkomst van de uitdrukking - mogelijk een logement ‘De Aap’, waar het slecht toe- | |
| |
ven was - niet te traceren, zoals Riemer Reinsma enkele jaren geleden in Onze Taal liet zien. Bosman: ‘Niettemin zijn wij ervan overtuigd dat een goed spreekwoord een herkenbare context heeft. Zo'n spreekwoord vertelt een duidelijk verhaal in één zin. We hebben om alternatieven gevraagd voor “Als het kalf verdronken is, dempt men de put.” Een mooi spreekwoord, maar bij een put denken een hoop mensen tegenwoordig aan een deksel op straat dat bij het riool hoort, en niet aan een waterbron op een boerenerf. Ik vind zelf de vondst van tekstschrijver en televisiemaker Michiel Eijsbouts een heel goede: “Als de wagen te water is, kiest men de bob.” Je ziet het meteen voor je: vier dronken jongelui die met hun auto in de sloot terechtgekomen zijn. Als ze de politiesirene dichterbij horen komen, vragen ze zich ineens af: wie was ook alweer de bob? Bovendien loopt deze zin goed en is het naar mijn idee een minimale taaluiting met maximale zeggingskracht.’
| |
■ Bekken
Los van de vraag of het oude spreekwoord en het voorgestelde alternatief wel dezelfde lading hebben, moet het nieuwe spreekwoord aan bepaalde eisen voldoen. Versprille: ‘Een spreekwoord moet lekker bekken: ritmisch moet het goed lopen. Rijm is niet noodzakelijk. Het belangrijkste is toch wel dat het direct een duidelijk beeld oproept.’ Zijn veel van de aangedragen vondsten niet te gekunsteld? Bovendien valt er geregeld wel wat af te dingen op het ritme, zoals in het alternatief voor ‘Om der wille van de smeer likt de kat de kandeleer’: ‘Puur voor de poen, geeft de loverboy haar een zoen.’ Versprille: ‘Het is een experiment. Veel bezoekers van de website bedenken alternatieven waarin nieuwe communicatiemiddelen als Twitter voorkomen. Maar die zijn over een tijdje waarschijnlijk niet meer relevant.’
‘Gaandeweg hopen we steeds betere spreekwoorden te krijgen. Oude spreekwoorden hebben er soms ook lang over gedaan voordat ze hun definitieve vorm kregen. Wij geven de taalevolutie een duwtje in de rug, maar we willen niets opleggen. Het is een soort spel waarvoor wij met onze website en Facebookpagina een structuur bieden. Het platform staat open voor iedereen. Er doen ook bekende Nederlanders mee, zoals Jan Mulder en Erik van Muiswinkel. Zij bedenken in competitieverband nieuwe spreekwoorden; het publiek kiest vervolgens het beste. We hopen dat de nieuwe spreekwoorden uiteindelijk een eigen leven gaan leiden in ons taalgebruik.’
| |
■ Blaren
Stuiten de initiatiefnemers niet op weerstand van taalgebruikers die gehecht zijn aan bepaalde spreekwoorden en uitdrukkingen? Bosman: ‘We worden in mailtjes wel uitgemaakt voor barbaren. Maar wij zien onze actie als een aanmoediging om over spreekwoorden na te denken. Sommige oude spreekwoorden wordt nieuw leven ingeblazen. In de radioprogramma's hoor je ook dat presentatoren zich bewust worden van de uitdrukkingen die ze gebruiken.’ Versprille: ‘Het is beslist niet onze bedoeling om álle oude spreekwoorden te vervangen. Op onze Facebookpagina staan “Parels uit de oude doos‟, die naar ons idee tijdloos zijn, zoals “Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.”’
Rest de vraag hoe serieus de actie is. Versprille: ‘Het is een speelse manier om een serieus doel te bereiken.’ De actie blijft ook niet beperkt tot verspreiding via de media. ‘De nieuwe spreekwoorden zien we graag zwart op wit. We zijn bezig met Boomerang om stickers en kaartjes te ontwikkelen - in de geest van Loesje - die we dan bijvoorbeeld op toiletten bij grote festivals plakken en via winkels verspreiden. Verder bestaan er plannen om een gezelschapsspel te ontwikkelen. Of het allemaal lukt? De tijd zal het leren. Al moeten we ook bedenken: men kan niet boteren wanneer men wil.’
| |
Spreekwoord, gezegde of uitdrukking?
In het spraakgebruik komen de termen spreekwoord en uitdrukking voor. Een spreekwoord heeft altijd de vorm van een hele zin die je niet kunt veranderen. Inhoudelijk drukt een spreekwoord een moraal of levenswijsheid uit: ‘Hoge bomen vangen veel wind’, ‘Als de kat van huis is, dansen de muizen (op tafel)’, ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.’ Een uitdrukking kun je aanpassen aan de situatie: ‘Ik laat me (of: Zij laat zich) geen knollen voor citroenen verkopen.’ Een duidelijke moraal ontbreekt bij uitdrukkingen. Het wat in onbruik geraakte woord gezegde is volgens Van Dale een vaste idiomatische uitdrukking zonder werkwoord, zoals een vrolijke frans.
Door de moraal die het uitdrukt, klinkt een spreekwoord in een conversatie al snel als een dooddoener. En zoals het woord al zegt: spreekwoorden behoren vooral tot het mondelinge taalgebruik. Uitdrukkingen gebruiken we in woord én geschrift. Spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen hebben met elkaar gemeen dat ze beeldspraak bevatten - ze zijn altijd figuurlijk bedoeld.
Aan het onderscheid tussen een spreekwoord en een uitdrukking zitten nogal wat haken en ogen. De schrijvers van Van Dales Groot uitdrukkingenwoordenboek hanteren de term uitdrukking voor alles wat spreekwoord, gezegde en uitdrukking is. Onder het lemma jeugd vind je de eeuwige jeugd bezitten, een tweede jeugd beginnen én ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.’
| |
Oude en nieuwe spreekwoorden
De actie Paarse Krokodillentranen heeft tot nu toe tientallen eigentijdse alternatieven opgeleverd voor oude spreekwoorden. De alternatieven zijn door het publiek en BN'ers aangeleverd. Een paar voorbeelden:
- | De beste voetballers zitten voor de tv. (‘De beste stuurlui staan aan wal.’) |
- | Wie de shoarmaboer ziet sluiten, komt de volgende dag niet buiten. (‘Wie 's nachts uit vissen gaat, moet overdag zijn netten drogen.’) |
- | Eén man wordt sneller zat dan tien man van hetzelfde krat. (‘Vele varkens maken de spoeling dun.’) |
- | Een burn-out parkeer je niet even op je iCloud. (‘Een zondagse steek houdt geen week’; een ‘steek’ is een doorgehaalde draad bij handwerken.) |
- | Met vrienden aan de wijn, is het moeilijk nuchter zijn. (‘Die in de molen komt, wordt licht bestoven.’) |
- | Aan het lawaai van de uitlaat herkent men de chauffeur. (‘Holle vaten bommen het hardst.’) |
- | Achter de perfecte kop, schuilt Adobe Photoshop. (‘Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan.’) |
|
|