■ Treurnis is beneden
Het idee dat beeldspraak onze gedachten kan bepalen, is de praktische toepassing van een gedachtengang die Lakoff sinds de vroege jaren tachtig ontwikkeld heeft. In 1980 verscheen het boek Metaphors We Live By (in 1999 vertaald als Leven in metaforen), dat hij samen met de filosoof Mark Johnson schreef. Zij stelden dat beeldspraak niet voorbehouden is aan de hogere letterkunde, maar overal om ons heen is. ‘Het is een essentieel onderdeel van de taal en van het menselijk denken’, zegt Lakoff. ‘We kunnen niets begrijpen zonder het met iets anders te vergelijken.’
In hun boek illustreren Johnson en Lakoff deze stelling met een groot aantal voorbeelden. Zo laten ze zien dat we in het dagelijks taalgebruik geluk associëren met ‘boven’ en treurnis met ‘beneden’:
Zij is in hogere sferen. Het vrolijkt me altijd op wanneer ik aan haar denk. Hij is in een opgewekt humeur. Ik voel me terneergeslagen. De moed zonk hem in de schoenen. Ze leeft weer helemaal op. Nu even een opbeurend bericht. Ze was opgetogen over het landschap. Kop op. Hij was in de wolken. Hij zit in de put.
Op dezelfde manier geldt dat bewustzijn ‘boven’ is (‘Ik ben al op’), net als macht (‘Ik heb macht over haar’) en slaap en machteloosheid ‘beneden’ (‘Hij viel in slaap’, ‘Zijn macht brokkelt af.’)
Op deze manier brengen we allerlei abstracte begrippen, zoals bewustzijn en gemoedsstemmingen, in verband met lichamelijke ervaringen. En die ervaringen zitten ergens heel diep in onze geest ingebakken: onze verste voorvaderen maakten al verschil tussen de boven- en de onderkant van dingen en mensen.
Doordat we in de loop van de tijd steeds meer beeldspraken zijn gaan vormen met ‘boven’ en ‘onder’ is er vanzelf een algemeen model ontstaan: alles wat boven is, is goed, alles wat beneden is, is slecht. Zo is een hoge status ‘boven’ (‘Je beklimt de maatschappelijke ladder’) en emotionaliteit