■ Mekkerende schapen
Ik hoorde het en ik was er helemaal niet gerust op. Ik dacht: dit gaat langer duren dan vandaag. Hier kom ik, en alle Guzen met mij, nooit meer vanaf. Vanaf nu gaan alle mensen als ze mijn naam horen vanzelf ‘Guus, kom naar huus’ roepen. En meteen daarachteraan: ‘Want de koei'n staan op spring'n, / de varkens mott'n vreet'n en het hooi mot van het land.’ Alles in een plomp deurzakkersritme, en alles met een namaakboerenaccent, met ingeslikte n'en en afgeknepen ae-klanken, want net als Alexander Curly denken veel mensen dat boeren altijd praten als mekkerende schapen met een blaetende ae. ‘Guus, kom naar huus, want daer beur'n raere ding'n, / dit kan toch zo niet doorgaen, Guus, wat is er aan de hand?’
Waarom was Guus niet gewoon in zijn huus? Dat wordt in de vier coupletten van het lied omstandig uitgelegd. Kort gezegd komt het erop neer dat Guus onlangs zijn trekker total loss heeft gereden. ‘Nou kan een boer niet zonder trekker, dus een nieuwe mos er kommen’, zo vertelt Curly ons, met veel kennis van zaken. ‘De schoenendoos werd omgekeerd, het kapitaal geteld.’ Zoals bekend hebben domme boeren geen nieuwerwetse bankrekeningen. Zij stoppen alles nog gewoon in een oude sok, haverzak of schoenendoos. ‘En op zaterdag het Guus de buus naar Rotterdam genommen, / en in zien binnenzak had Guus een flinken boerentiet met geld.’
Zanger Alexander Curly.
Ik zeg het er voor de zekerheid maar even bij: Curly spreekt hier een geheel eigen fantasiemengboerentaaltje. Geen enkele boer zegt ‘buus’ als hij ‘bus’ bedoelt, maar het klinkt wel goed, zeker als dat woord buus in de buurt van Guus en huus staat. Niemand weet precies wat een ‘boerentiet’ is, maar ook dat woord klinkt lekker agrarisch, en we zien de tiet ook helemaal voor ons als we ons Guus in de buus voorstellen, op weg naar Rotterdam, met op linkerborsthoogte een dikke portefeuille in zijn binnenzak. Er is geen enkel platteland in Nederland te vinden waar een boer tegelijk ‘huus’ (voor ‘huis’), ‘buus’ (voor ‘bus’), ‘mos’ (voor ‘moest’) en ‘genommen’ (voor ‘genomen’) zegt, en dan ook nog eens ‘heit’ als hij zijn vader bedoelt. Maar bij elkaar zal het voor de gemiddelde niet-boer een authentiek plattelandse indruk maken.