■ Nabootsen
Wat keelzakken bij mensen zouden doen, kunnen we natuurlijk niet in het echt uitproberen. Maar met computermodellen kunnen we het wel nabootsen. De computer kan uitrekenen hoe bijvoorbeeld de aa van aap zou klinken als er een keelzak aan het spraakkanaal vast zou zitten. Door dit te doen voor verschillende klanken, en door ze vervolgens te laten beoordelen door luisteraars, kunnen we kijken hoe de verstaanbaarheid van spraak beïnvloed wordt door een keelzak. En wat blijkt? De verstaanbaarheid wordt er een stuk slechter door.
V.l.n.r. het tongbot van de mens, van de Neanderthaler en van de chimpansee (met tongbotbolletje).
Illustratie: Bart de Boer; replica's: Bone Clones
Keelzakken zijn dus slecht voor het verstaan van spraak, en uit de vorm van het tongbot kunnen we afleiden of een oermens een keelzak had of niet. Welk verhaal vertellen onze fossiele tongbotten nu? Alle tongbotten van Neanderthalers zijn net zo hoefijzervormig als die van de moderne mens. Neanderthalers en de oermensen die zo'n 500.000 jaar geleden leefden, voordat de moderne mens en de Neanderthalers uit elkaar groeiden, hadden dus geen keelzakken en hadden dus dezelfde aanleg voor spraak als de moderne mens. Het tongbot van de Australopithecus die 3,3 miljoen jaar geleden leefde, heeft een vorm die heel erg lijkt op het tongbot van een chimpansee. Hij had dus een keelzak en moet veel meer geklonken hebben als een typische holbewoner. Veel meer dan ‘grumpf’, ‘grunt’ en ‘burp’ kan dat niet geweest zijn. Het idee dat de Australopithecus nog niet een echte taal had, wordt ook ondersteund door ander indirect bewijs. Hun breinen waren aan de kleine kant en ze hadden weinig tastbare uitingen van cultuur -ze maakten bijvoorbeeld geen versieringen. Ze waren op alle fronten erg vergelijkbaar met chimpansees zoals we die nu kennen.
Taal moet dus ontstaan zijn tussen de 3,3 miljoen jaar en 500.000 jaar geleden. Dat is nog steeds een enorme marge, maar ten opzichte van de eerste theorie (dat taal ‘ergens in de afgelopen zeven miljoen jaar’ ontstond) is de winst natuurlijk aanzienlijk. De mogelijke ontstaansperiode is daarmee ruim gehalveerd - dankzij de tongbotten.
Van het antwoord ‘Taal is ergens in de afgelopen zeven miljoen jaar ontstaan’ wordt een wetenschapper niet gelukkig.
Dit stuk staat in iets andere vorm in het boek De taalcanon. Alles wat je altijd al had willen weten over taal, dat 12 november verschijnt. Zie ook het interview hiervoor en de aanbieding op blz. 321.