Antwoorden Taaltest
(zie pagina 278)
A. | Spelling
1. | a. biljart |
2. | a. kir royal |
3. | b. naar bevind van zaken |
4. | b. sinds mensenheugenis |
5. | c. Zuid-Europees |
|
| |
B. | Woordenschat
1. | a. hoe gaat het? |
2. | b. Maoridans |
3. | b. grote boodschap |
4. | c. munteenheid van Bangladesh |
|
| |
C. | Zoek de fouten
1. | Tweede Kamerverkiezingen, leidt, consensus, iedereen op één lijn te krijgen of alle neuzen één kant op te krijgen |
2. | nog, uit ruziën |
|
| |
D. | Extra |
Een ‘echte afkorting’ schrijf je met punten en spreek je niet als afkorting uit: z.g.a.n. (uitgesproken als ‘zo goed als nieuw’). Een ‘initiaalwoord’ is bijvoorbeeld hbo (je zegt ‘ha-bee-o’). Een ‘letterwoord’ klinkt als een gewoon woord, bijvoorbeeld havo en soa. Afkorting is een verzamelnaam voor echte afkortingen, initiaalwoorden en letterwoorden.