Tegenstander
Elektronische communicatie heeft geleid tot een grote schoonmaak in de conventies voor correspondentie. De ondertekening van e-mails is duidelijk een voorbeeld van dergelijke ballast. Die is overbodig, want de ontvanger ziet de naam van de afzender al in zijn inbox en vervolgens boven aan het bericht. En daar hoort hij ook. Want zeg nu zelf: het is toch veel normaler om aan het begin van het contact te laten zien wie je bent? Zo worden e-mails alleen maar meer gelijk aan een gesprek - en dat is goed, want e-mail is nu eenmaal informeler dan een brief. Ook in een gesprek is de identiteit van de ander iets wat vooraf gegeven is.
De ondertekening maakt de e-mail ook langer zonder informatie toe te voegen. Dat dringt vooral bij het printen tot ons door. Ik denk dan aan het mismoedige gevoel als je merkt dat op bladzij twee alleen ‘vr gr Ton’ staat.
Ten slotte leidt de ondertekening tot kleiner ongemak. Sommige afzenders dirken hun ondertekening op met een hooggestemd literair citaat waar je als lezer helemaal niet op zit te wachten. Anderen merken dat ze nog iets aan hun boodschap willen toevoegen, en gebruiken daar een P.S. voor. Omdat zo'n postscriptum meestal pas na enige witregels na de ondertekening begint, bestaat het risico dat de haastige ontvanger het niet leest omdat het niet meer op zijn scherm staat.
Wat vindt u ervan? Moet een e-mail ondertekend worden?
Geef voor 23 oktober uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘E-mail moet ondertekend worden’ of ‘E-mail hoeft niet ondertekend te worden’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.