| |
| |
| |
Berthold van Maris
Vertrouwd en toch een beetje exotisch
Waarom er zoveel Engelse literatuur in de Nederlandse boekwinkel ligt
Wie een Nederlandse boekwinkel bezoekt, struikelt over de Engelse en Amerikaanse literatuur - in vertaling én in oorspronkelijke versies. Waar komt onze fascinatie voor het Angelsaksische boek vandaan? En beheersen we het Engels echt goed genoeg om die boeken te kunnen lezen?
Illustratie: Frank Dam
De meestgelezen literatuur in Nederland is de Angelsaksische literatuur, die hier bovendien steeds vaker in het Engels wordt verkocht. Tegelijkertijd neemt het aantal Duitse en Franse boeken in de boekhandels steeds meer af. ‘Het lijkt inderdaad alsof er nog maar twee talen zijn in de boekhandel: Nederlands en Engels’, zegt Herm Pol, bedrijfsleider van de Amsterdamse boekwinkel Athenaeum. ‘Wij hebben ook nog wel wat andere talen, zoals Duits, en verkopen dat ook nog wel. Maar in veel andere boekhandels is het Duits helemaal verdwenen.’
Pol schat dat 35 à 40 procent van wat Athenaeum verkoopt Engelstalig is, zowel fictie als non-fictie. Dat is in zijn winkel ook goed te zien. De Engelse en de Nederlandse edities liggen naast elkaar en beconcurreren elkaar. De bestseller Fifty Shades of Grey (€11,95) ligt naast Vijftig tinten grijs (€15,-), en de literaire sensatie van dit jaar, The Art of Fielding (€8,95), naast De kunst van het veldspel (€19,90). De Engelstalige edities zijn vaak goedkoper dan de Nederlandse vertalingen, al zijn de prijzen de laatste jaren wat meer naar elkaar toe gegroeid, aldus Pol: ‘Nederlandse boeken zijn goedkoper geworden. Vanwege de slechte omzetcijfers zijn de uitgevers geneigd om te “midpricen”, zoals ze dat noemen. Er is nu een heel grote “range” van tussen de €12,50 en €17,50. En de Engelse uitgevers weten dat de Nederlandse markt niet bereid is om Engelse prijzen te betalen, dus die “downpricen” de boeken die ze naar de Benelux verschepen. En ja, dan is de nieuwe Martin Amis hier opeens drie of vier pond goedkoper dan in Engeland.’
| |
■ Graantje meepikken
Het is volgens Pol ‘verbazingwekkend’ om te zien hoeveel moeite Nederlandse uitgevers doen om zo snel mogelijk met een vertaling te komen. De nieuwste roman van Martin Amis, Lionel Asbo, verscheen hier maar een paar weken later dan in Engeland. Het is heel gebruikelijk dat twee vertalers zo'n boek in drie maanden vertalen. In een enkel geval moet de klus in zes weken geklaard worden, of wordt er zelfs met drie vertalers gewerkt. Pol: ‘Dat heeft soms rampzalige gevolgen. Maar soms zijn
| |
| |
het ook heel goede vertalingen, hoor.’
Meestal gaat het om gevestigde auteurs, die al eerder goed verkocht hebben, en als het ware een merk zijn geworden. Af en toe gebeurt het dat een debuut zo'n bijzondere behandeling krijgt. Het jongste voorbeeld is The People of Forever Are Not Afraid van Shani Boianjiu, een Israëlische die in het Engels schrijft. Al voordat haar boek in het Engels verscheen, was er een Nederlandse vertaler aan het werk gezet. Zo probeert de Nederlandse uitgever een graantje mee te pikken van de internationale hype rondom zo'n boek.
| |
■ Subtiele nuances
Waarom kiezen Nederlandse literatuurliefhebbers voor het Engels - of juist voor de vertaling? Daar is nog nooit onderzoek naar gedaan. Maar het antwoord is gemakkelijk te vinden: in de eigen kennissenkring, en op internet, waar over deze kwestie veel gediscussieerd wordt.
Vertaling of origineel - aan beide zit een nadeel, en die nadelen lijken op elkaar. In een vertaling kunnen allerlei subtiele nuances verloren gaan. Talen passen nu eenmaal niet naadloos op elkaar. In vrijwel iedere zin moet de vertaler keuzes maken, waarbij informatie verloren gaat of juist wordt toegevoegd. En sommige dingen, zoals dialect, zijn per definitie onvertaalbaar.
Maar wie dan voor het origineel kiest, loopt evengoed het gevaar dat allerlei subtiele nuances niet overkomen, simpelweg omdat er veel is wat de nietmoedertaalspreker ontgaat. Er zijn maar weinig mensen die ieder woord dat ze niet helemaal snappen opzoeken, en zelfs wie dat heel braaf doet, zal heel waarschijnlijk nog van alles missen: allerlei dingen die niet op te zoeken zijn, zoals de associaties die woorden en zinswendingen bij de moedertaalspreker oproepen - wat zegt een woord bijvoorbeeld over degene die het in de mond neemt? En ook allerlei verwijzingen naar de desbetreffende (Engelse, Amerikaanse, etcetera) maatschappij kunnen de niet-moedertaalspreker ontgaan.
Bij een vertaling bestaat daarnaast het gevaar dat het een slechte vertaling is: krom Nederlands, raar Nederlands, Nederlands waar de Engelse zinswendingen en uitdrukkingen ‘doorheen schemeren’ (zie ook het kader ‘Dat is leven’, op de volgende bladzijde).
| |
Het beeld in de betere boekhandel
Al 35 jaar kom ik in Broese, de grote boekwinkel aan de Oudegracht in Utrecht. Daar heb ik het aandeel van de Engelstalige literaire boeken in de loop der jaren zien toenemen. Anno 2012 spreken de kasten boekdelen. Van de achttien kasten met literatuur zijn er nu zes ‘in het Engels’ en twaalf ‘in het Nederlands’. En van de zes tafels met stapeltjes romans zijn er twee gevuld met Engelse en Amerikaanse edities, twee met Nederlandse titels en twee met vertaalde literatuur.
De verhouding tussen Engels, Nederlands en vertaald is dus ongeveer 1:1:1. Aangezien tweederde van de vertaalde boeken weer vertalingen uit het Engels zijn, is de verhouding tussen Angelsaksische literatuur (al dan niet vertaald), Nederlandse literatuur en literatuur uit de rest van de wereld, zo leert een eenvoudige rekensom, 5:3:1.
De bezoeker van Broese leest dus ongeveer eenderde van zijn literatuur in het Engels en bovendien is meer dan de helft van de romans die hij leest afkomstig uit de Angelsaksische wereld: Engeland, de Verenigde Staten, Canada, Australië en Ierland.
Natuurlijk is Utrecht een universiteitsstad en is het daarmee niet representatief voor heel Nederland. In kleinere steden zonder universiteit ligt de verhouding wat gunstiger voor het Nederlands. Maar toch. Als ik bij Heinen in Den Bosch binnenstap, zie ik dat de verhouding Engelstalig-Nederlandstalig daar nog altijd 1:3 is - ongeveer zoals bij Broese 35 jaar geleden. Na wat rondkijken en rekenen stel ik verder vast dat in Den Bosch de verhouding tussen Angelsaksische literatuur, Nederlandse literatuur en literatuur uit de rest van de wereld 4:3:1 is. Dus ook hier is het aandeel van de Angelsaksische schrijvers fors: 50 procent.
| |
■ Mooiere taal
Lezers die slechte ervaringen hebben met Nederlandse vertalingen, geven soms als ze een Japans of Spaans boek lezen (bijvoorbeeld van Murakami of Ruiz Zafón) ook de voorkeur aan een Engelse vertaling. Een veelgebruikt argument is dan dat Engelse vertalingen nu eenmaal beter zijn. Maar waarom zou een Engelse vertaling beter zijn dan een Nederlandse? Waarschijnlijk ergeren Nederlanders zich tijdens het lezen van een Engelse vertaling minder aan krom of raar Engels, omdat ze als nietmoedertaalspreker minder gevoelig zijn voor krom of raar Engels. Een mooie paradox: juist omdat je het Engels niet ten volle beheerst, erger je je minder snel aan een Engelse vertaling.
Dan zijn er nog lezers die vinden dat Engels lezen een goede manier is om hun Engels ‘op peil te houden’ en hun woordenschat ‘bij te spijkeren’. Ook zijn er mensen die vinden dat Engels gewoon een mooiere taal is dan het Nederlands. Op internet schrijft iemand: ‘Ik vind dat Engels beter klinkt. Wat zou jij kiezen? “Het zal een groot avontuur worden” of “It will be a great adventure”?’
Verder is er dus nog het argument van de prijs: de Engelse uitgave is vaak goedkoper. En soms, zoals bij de Harry Potter-boeken, hebben de fans gewoon niet het geduld om op de vertaling van een nieuw deel te wachten.
Maar wie voor het origineel kiest, loopt evengoed het gevaar dat allerlei subtiele nuances niet overkomen.
| |
■ Positief zelfbeeld
Natuurlijk is het zo dat wat je van een boek begrijpt niet alles te maken heeft met het leesplezier dat je ondervindt. Het kan best zijn dat wie het origineel leest er minder van meepikt, maar er meer van geniet. Vooral over dat laatste, het leesplezier, schreef de Britse schrijver (en vertaler) Tim Parks onlangs een aardig artikel in The New York Review of Books.
Parks verbleef een tijdje in Nederland en verbaasde zich erover dat Nederlanders die in zijn ogen uitstekend Engels kunnen lezen, toch geregeld hun toevlucht nemen tot Nederlandse vertalingen. Het zou kunnen dat Parks onze kennis van het Engels overschat, en de hoeveelheid Engelstalige boeken die in Nederland gelezen wordt ónderschat. Maar zijn analyse, die gebaseerd is op gesprekken met klanten van een Amsterdamse boekwinkel, is interessant.
| |
| |
De Britse schrijver Tim Parks: Engels lezen geeft Nederlanders een positief zelfbeeld.
Foto: Tim Parks
Literatuur is iets voor hogeropgeleiden, redeneert Parks, en in Nederland beheersen die hogeropgeleiden het Engels behoorlijk goed. Ze zijn daar ook trots op, ze zien het als een belangrijk onderdeel van hun identiteit. Het is ‘cultureel kapitaal’, zou een socioloog zeggen. Parks heeft meer op met de psychologische wetenschap en gebruikt daarom de termen self-value en self-esteem (‘eigenwaarde’): wanneer je als Nederlander met het Engels in de weer bent, geeft dat je een goed gevoel over jezelf. Je krijgt er een positief zelfbeeld door.
Bovendien is in het Engels lezen meestal ook: je bezighouden met de Angelsaksische wereld'. Die is volgens Parks voor ons vertrouwd, maar toch ook een beetje exotisch. Angelsaksische boeken gaan over ‘nuttige’ en voor de Nederlander herkenbare zaken - psychologie, relaties, maatschappelijke ontwikkelingen, politiek - maar bieden ook de mogelijkheid om even aan je eigen (Nederlandse) werkelijkheid te ontsnappen en je onder te dompelen in, bijvoorbeeld, het victoriaanse Engeland of het leven op Newfoundland. Het ideale evenwicht tussen realisme en vluchten uit de werkelijkheid, vindt Parks.
| |
■ Krankzinnig talig
Peter de Voogd, gepensioneerd hoogleraar Engelse literatuur en adviseur bij het Nederlands Letterenfonds (dat onder meer literaire vertalingen subsidieert), vindt het ook helemaal niet vreemd dat er zo ontzettend veel Angelsaksische literatuur verkocht wordt in Nederland. Zijn verklaring is wat eenvoudiger dan die van Tim Parks. ‘Het is gewoon de grootste en meest complete literatuur. Mij is geen enkele andere letterkunde bekend die vanaf de Middeleeuwen ononderbroken in alle genres hoogstaande teksten heeft opgeleverd, die ook nog eens, doordat de spelling sinds de achttiende eeuw nauwelijks veranderd is, vaak heel leesbaar is gebleven, en die vervolgens, dankzij een wereldrijk, in andere continenten kon worden voortgezet. Zoals Nederland een enorme schilderkundige traditie heeft, zo heeft de Angelsaksische wereld een gigantische letterkundige traditie.’
Daarnaast, zegt De Voogd, is het een kwestie van aantallen. ‘Een groot afzetgebied, hoge oplagen, ruime winstmarges. En een stuwmeer van talent, waaruit wereldwijd geput kan worden.’
Dan is er nog een factor die hij ‘niet zo goed kan duiden’. ‘Ik weet niet precies hoe dat komt, maar ik denk dat de Angelsaksische cultuur krankzinnig talig is. Het Engels is een gemakkelijke taal om slecht te spreken, maar, volgens mij, een heel moeilijke taal om subtiel te gebruiken. En het heeft ook een gigantische woordenschat.’
Dat laatste zou misschien verklaren waarom Nederlanders die heel aardig Engels spreken, soms liever vertalingen lezen. Want er zijn altijd weer woorden die opgezocht moeten worden - daar komt nooit een einde aan.
Met Angelsaksische boeken kun je even aan je eigen (Nederlandse) werkelijkheid ontsnappen.
| |
■ Achterkamertje
Hoe zou het in andere landen zitten met die verhoudingen tussen de verschillende talen en de verschillende literaturen die er verkocht en gelezen worden? De Voogd vertelt dat hij net terug is uit Dublin. ‘Ik was in de grote boekwinkel van Dublin, en het viel me op dat ze daar een enorme afdeling met Ierse literatuur hebben, “Irish Writers”, allemaal Engelstalig natuurlijk, en als je dan heel goed zoekt, vind je in een achterkamertje de Britten. Dat verkopen ze blijkbaar minder.’
Zo is het in ieder land anders. De schrijver van dit artikel liep afgelopen zomer de grootste boekwinkel van Luik binnen (de FNAC), en zag dat de literatuur daar uit drie afdelingen bestaat, waar déze bordjes boven hingen: ‘Franse literatuur’, ‘Angelsaksische literatuur’ en ‘buitenlandse literatuur’.
De Franse literatuur won het daar, qua aanbod, nog van de Angelsaksische. In Nederland heeft de Angelsaksische literatuur het allang van de Nederlandse gewonnen.
| |
‘Dat is leven’ Engels dat door het Nederlands heen schemert
In een slecht vertaald boek gebeurt het weleens dat je de Engelse zin door de Nederlandse zin heen ziet schemeren. Hieronder een paar voorbeelden.
Komt u zelf voorbeelden tegen van zulke zinnen, of hebt u het vermoeden dat het om zulke zinnen gaat, stuur ze dan naar Onze Taal. Wilt u er dan ook de editie en de pagina bij vermelden? Dan kunnen wij er eventueel de originele tekst bij zoeken. Inzendingen graag naar vertalingen@onzetaal.nl, of naar het redactieadres (zie colofon).
- | Dat is leven. (That's life.) |
- | We zaten macaroni en klotekaas te eten. (We were eating mac and fucking cheese.) |
- | Het grootste deel van mijn leven is gekomen en weer gegaan. (Most of my lifetime has come and gone.) |
- | Er stonden een heleboel mensen aan de voorkant van de kerk, meest kinderen. (There was a crowd at the front of the church, mostly little kids.) |
|
|