| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. |
De redactie kan inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur. Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel.
| |
Swahili
Kilian Hekhuis - Amersfoort
Marc van Oostendorp portretteert in het artikel ‘Ieder mens heeft zijn eigen organen’ in het meinummer van Onze Taal de kleurrijke taalkundige Jac. van Ginneken. In het artikel wordt gesuggereerd dat het Swahili een toontaal is, maar deze taal is echter juist als een van de weinige bantoetalen géén toontaal (en daardoor relatief makkelijk te leren voor Europeanen).
| |
Lidwoord bij landnamen
Enno Noordhoff - Haarlem
De Taaladviesdienst gaat in de rubriek ‘Vraag en antwoord’ (Onze Taal juni) in op de vraag wat beter is als landsaanduiding: ‘Oekraïne’ of ‘de Oekraïne’. In dat stukje wordt ook gemeld dat er ‘vrijwel nooit een lidwoord’ bij namen van landen staat. Maar er zijn landen waar je niet aan het gebruik van het lidwoord ontkomt, namelijk wanneer de landsnaam een meervoudsvorm is. De Bahama's, de Comoren, de Filipijnen, de Malediven, de Marshalleilanden, de Salomonseilanden, de Seychellen, de Verenigde Arabische Emiraten en de Verenigde Staten zijn daar voorbeelden van. En verder heb je namen als de Centraal-Afrikaanse Republiek en de Sovjet-Unie, waarin het zelfstandig naamwoord een lidwoord afdwingt.
| |
‘Sukkel die/dat je bent!’
Marco Clerinx - Sint-Lambrechtsherk (België)
Peter-Arno Coppen gaat in zijn artikel ‘Sukkels dat jullie zijn!’ (Onze Taal juni) in op het verschil tussen ‘Sukkel die je bent!’ en ‘Sukkel dat je bent!’ Als reactie op dit interessante artikel het volgende: het Hasseltse dialect (Belgisch-Limburg) gebruikt in plaats van het betrekkelijk voornaamwoord/voegwoord die/dat het (betrekkelijke) bijwoord moe (‘waar’). Dit moe wordt dan nog meestal gevolgd door de toevoeging da, wat het sterke vermoeden doet rijzen dat moe (da) in het onbewuste taalvermogen van de Hasselaar als een voegwoord gezien wordt. Voorbeeld: ‘Zíéverieër moe (da) je doa lóép!’ (‘Zeveraar waar je daar loopt!’).
| |
Eetspreuk-gebed
Jacq Allewijn - Coevorden
In de juni-aflevering van de rubriek ‘Reacties’ geeft mevrouw M.J. van den Dorpel een aanvulling op Jaap de Jongs eetspreukeninventarisatie (‘Smakelijk!’, Onze Taal april). Haar aanvulling bestaat uit twee gebeden, waarvan het ene vóór en het andere na het eten wordt uitgesproken. Ik herinner me die gebeden uit mijn eigen jeugd (al was het toen mijn opa die ze uitsprak).
Ik heb twee opmerkingen bij de versie die mevrouw Van den Dorpel heeft ingestuurd. De tweede regel van het eerste gebed luidt volgens haar ‘Spijs en drank ons met het goed van uwe hand verkregen’, maar dat is onjuist. Het gaat hier om werkwoorden en niet om zelfstandig naamwoorden, dus het moet zijn ‘Spijs en drenk ons (...)’.
Verder waren in mijn herinnering de woorden aan het eind van de derde en de vierde zin niet volledig, of beter gezegd: ze werden niet volledig uitgesproken. Dus: ‘(...) aan dit vergankelijk leven kleef’ en ‘(...) eindelijk eeuwig bij u leef’, in plaats van het genoemde ‘(...) aan dit vergankelijk leven kleve’ en ‘(...) eindelijk eeuwig bij u leve’.
| |
Medeklinkerwoorden
Mari van Aggelen - Nuland
Berthold van Maris schrijft in het aprilnummer in zijn artikel ‘Kan de medeklinker op eigen benen staan?’ over medeklinkerwoorden, woorden die uit een enkele medeklinker bestaan, zoals m (‘lekker’) en t (als uitdrukking van ergernis). In het juninummer publiceert hij een aanvulling
| |
| |
naar aanleiding van de lezersreacties die op het eerste artikel waren binnengekomen. De f, g, m, n, p, r, s, t en z blijken met enige goede wil als eenletterwoord aangemerkt te kunnen worden. In dit rijtje mis ik nog de k. Die kan namelijk gebruikt worden als ingehouden of onderdrukte vloek, bijvoorbeeld als iemand ‘K, k, k’ mompelt in plaats van ‘Klote’ of ‘K*t’. Als mijn moeder soms gefrustreerd achter de computer zit, omdat hij niet doet wat ze wil, hoor ik het weleens voorbijkomen.
| |
Slot-en wordt slot-i
Felix van de Laar - Antwerpen
In het meinummer schrijft Marc van Oostendorp over het verdwijnen van de slot-n in onbeklemtoonde woordeinden met een stomme e, oftewel sjwa (‘De laatste bastions van de slot-n’). Zo wordt rekenen tegenwoordig steeds vaker uitgesproken als ‘rekene’. Maar als we goed luisteren, horen we nog twee andere dingen. Ten eerste, en Jo Daan beschreef dat al in 1998 in Onze Taal, verandert de klank van de laatste e ook vaak in een korte i, waarmee je dus ‘rekeni’ krijgt. Ten tweede blijken sommigen die laatste lettergreep op i juist met nadruk uit te spreken, zoals voormalig NOS-verslaggever Peter d'Hamecourt, oudpresident van De Nederlandsche Bank Nout Wellink en de Vlaamse sportverslaggever Frank Raes. Ook in het Frans lijken onbeklemtoonde woordeinden op e en es steeds meer nadruk te krijgen. En de simpele groet bonjour klinkt bij moderne Fransen zelfs als ‘bô-zjoe-rû’, met een extra derde lettergreep voor meer nadruk.
| |
Met iemand hebben
Dick Onrust - Castricum
In de mei-aflevering van de ingezondenbrievenrubriek ‘Reacties’ staan twee lezersbrieven over hoe je zegt dat je verkering met iemand hebt. Zo schrijft Herman Vogt (1954) dat het in zijn tijd heel gewoon was om dat aan te duiden met met iemand hebben, of met met iemand zijn. In mijn tijd (ik ben van 1925) zeiden we (of schreven we op een briefje aan een meisje uit de klas) gewoon: ‘Ik heb jou, heb je mij ook?’
| |
Als in
Aad van Westen - Pijnacker
Eline Grothe wijst in de rubriek ‘Gesignaleerd’ van het februari/maartnummer op het toenemende gebruik van de woorden als in, in de betekenis ‘ik bedoel’. Een voorbeeld dat ze noemt is ‘Dat is mooi, als in fijn.’ Ze hoort het vooral bij ‘jonge vrouwen (18 tot 22 jaar)’, en ze veronderstelt dat het óf uit het Engels komt (as in) óf een verkorting is van ‘zoals in de betekenis’.
Een mooie toepassing hoorde ik een jaar of tien geleden uit de mond van Roel Bentz van den Berg, in een van zijn muziekprogramma's op de VPRO-radio. Bentz wilde op een niet al te directe manier duidelijk maken dat een plaat zwaar overgeproduceerd klonk, en zei: ‘De plaat is geproduceerd door, als in “produced by”...’ - volgde de naam van de producer. Bentz van den Berg was toen overigens al veel ouder dan 22.
| |
Engels in het Nederlands
J. van den Noort - Enschede
In haar artikel ‘Engelse leenwoorden revisited. Hoeveel wordt het Nederlands gemixt met Engels?’, in het meinummer van Onze Taal, komt Nicoline van der Sijs tot de conclusie dat het wel meevalt met het gebruik van het Engels in het Nederlands. Haar conclusie baseert ze op een ‘kleine statistische exercitie’: ze vergelijkt de eerste vier pagina's van NRC Handelsblad van 7 april 1994 met die van dezelfde krant van 7 maart 2012. Ze heeft de leenwoorden geteld in dit ‘“gewoon” alledaags taalgebruik’. Zou mevrouw Van der Sijs dit ook eens willen doen bij andere uitingen van ‘gewoon’ alledaags taalgebruik, zoals Veronica Magazine of Spits? Als ze zich beperkt tot de taal van de NRC, begeeft de telster zich op wel erg veilig terrein.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat haar geruststellende slotsom erg past bij de al jaren bestaande ‘denksfeer’ van de redactie van Onze Taal - een blad dat ik al heel lang lees. Door dergelijke artikelen raak ik evenwel steeds meer verwijderd van dit voor het overige mooie en nuttige tijdschrift.
| |
Naschrift Nicoline van der Sijs
De heer Van den Noort lijkt ervan uit te gaan dat NRC Handelsblad minder Engelse leenwoorden gebruikt dan een tijdschrift als Veronica Magazine. Het toeval wil dat er recent onderzoek gedaan is naar het voorkomen van Engelse woorden in publieksbladen door Laura Elshof, student Interculturele Communicatie aan de universiteit van Tilburg. In haar afstudeerscriptie Over the top? onderzocht ze 34 tijdschriften, waaronder Privé, Computer! Totaal, Girlz! en Playboy. Ze selecteerde de tijdschriften op grond van de verwachting dat het taalgebruik in de kolommen een weerspiegeling zou zijn van de spreektaal van de doelgroep. Elshof kwam uit op een gemiddelde van 4% Engelse woorden, dus niet veel meer dan het percentage dat ik had geteld in NRC Handelsblad van 2012 (3,7%). Hierbij dient aangetekend te worden dat die 4% een gemiddelde is, en dat er inderdaad wel tijdschriften waren die hoger scoorden. Met name tijdschriften over onderwerpen die gepaard gaan met een sterk op het Engels georiënteerd jargon (over computers en games, bijvoorbeeld) gebruiken meer Engels. Verder bleek dat voor het overgrote deel van de gebruikte Engelse woorden (in alle onderzochte tijdschriften) geen Nederlands equivalent voorhanden is, en dat reclames opvallend veel meer Engels bevatten dan redactionele tekst.
Als uw nieuwsgierigheid is geprikkeld, kunt u de pdf van de complete scriptie van Laura Elshof bij de redactie van Onze Taal opvragen.
| |
Baas is boss
Aad van Westen - Pijnacker
Aaf Brandt Corstius schreef in het aprilnummer een leuke column over de tegenwoordig erg hippe uitdrukking ‘Hij is baas’ (of ‘Hij is koning’), die zoveel wil zeggen als: ‘Hij is geweldig.’ Volgens haar is die ooit bedacht door een ‘corpsbal’.
Vanmiddag moest ik hieraan denken toen ik een Amerikaans krantenknipsel uit de jaren zestig las. Het is een ingezonden brief van een zekere Debbie Smith, en er staat boven: ‘Real Boss’. Ze schrijft over de legendarische sixties-proto-garagepunk-band The Sonics, uit het noordwesten van de Verenigde Staten: ‘I think they are the greatest band around!’, en: ‘All of their songs are real boss.’
Misschien is de corpsbal van Aaf Brandt Corstius dus wel een Amerikaan (of een Amerikaanse) uit de jaren zestig.
Los daarvan heeft deze Debbie Smith trouwens gelijk: The Sonics zijn zwaar baas, wat zeg ik: koning.
The Sonics uit de Verenigde Staten: ‘Real boss’.
|
|