Raarwoord
Koeienhonger
Guus Middag behandelt opmerkelijke woorden, oud en nieuw.
Het is ruim 2400 jaar geleden. De slag is voorbij. Moeizaam baant een leger van tienduizend Griekse huursoldaten zich vanuit vijandelijk Perzisch gebied een weg naar huis. De tocht voert door het binnenland van Turkije. Het is winter. Er ligt sneeuw. Het is bitter koud. En er is niet veel voedsel voor de uitgeputte soldaten. Sommigen zakken tijdens het lopen in elkaar.
Legerleider Xenophon ziet het gebeuren, maar hij snapt niet goed wat er aan de hand is, zo zal hij later schrijven in zijn verslag van de terugtocht, de Anabasis. Hij moet zich laten vertellen, door ‘iemand die er verstand van had’, dat deze soldaten ‘kennelijk geeuwhonger hadden en weer zouden opstaan als ze iets te eten kregen’. En zo was het ook. Xenophon slaagt erin bij de lastdieren nog wat voedsel te vinden. Hij deelt het uit aan de gevallen mannen. En zie: ‘Wanneer de zieken iets gegeten hadden, stonden ze op en liepen weer verder.’
Geeuwhonger. De Nederlandse vertalers, Nicolaas Matsier en Gerard Koolschijn, vermelden in een voetnoot bij dit woord dat de Grieken voor dit verschijnsel eigenlijk een ander woord gebruiken. ‘Letterlijk “koeienhonger”. Staat van algemene uitputting; aanhoudende hongerverschijnselen.’ Ik veerde even op bij het lezen van deze voetnoot. Koeienhonger! Mooi woord. Ik kende het niet. Ik kende wel honger als een paard, honger als een wolf, honger als een manke beer - maar koeienhonger niet. Je kon je er wel iets bij voorstellen. En dat je, als je er last van hebt, gaat loeien van ellende.
Koeienhonger. Wat zou er in het Grieks precies hebben gestaan? De arme soldaten ‘kregen last van boe-limia’, schreef Xenophon 2400 jaar geleden. En weer veerde ik even op. Boelimia! Het stond er inderdaad. Boe is ‘koe’ en limia is ‘honger’. Het was verrassend om dat moderne woord boulimia zomaar ineens midden in de antieke Turkse sneeuw aan te treffen, voor een heel andere vorm van hongerziekte - veel beter te behandelen ook.
Guus Middag