bleek dat 30,7% van de 2.144 woorden ooit uit een andere taal in het Nederlands terechtgekomen was - sommige al vele eeuwen geleden, waardoor ze allang niet meer herkenbaar zijn als leenwoord: woorden als aantal, pijn, prijzen, school en schrijven. Het gaat dus om minder dan een derde van de woorden. Bij deze telling werd ieder woord slechts eenmaal meegeteld, ook als het meer dan eens werd gebruikt. Als we rekening houden met het aantal keren dat een woord in de tekst voorkwam, daalde het aandeel leenwoorden naar 16,2%: de totale frequentie van alle woorden bedroeg 11.314, en die van de leenwoorden 1.836. Die scherpe daling ligt voor de hand: de meest frequente woorden in het Nederlands zijn immers lidwoorden (de, het en een), voorzetsels (van, met, etc.) en voegwoorden (en, maar, etc.), en zulke functiewoorden zijn bijna nooit ontleend aan een andere taal.
Van de leenwoorden bleek ruim 80% afkomstig uit een Romaanse taal (Latijn, Frans, Italiaans en Spaans). Als alle woorden - leenwoorden en andere woorden - werden samengenomen (en eenmaal geteld), dan was een kwart van de woorden ontleend aan een Romaanse taal. Denk bijvoorbeeld aan centrum, collega, cultureel, politie en rapport. Aanzienlijk minder woorden kwamen uit het Duits en Engels. In de tekst kwamen 45 Duitse leenwoorden voor, zoals aantal, deelname, gehalte en wetenschapper; dat is 2,1% van alle woorden. En het Engels? In de vier pagina's NRC Handelsblad uit 1994 waren 49 woorden, ofwel 2,3%, uit die taal afkomstig - woorden als baby, blunderen, computer, drugs, holocaust, intake en shoppen.