| |
| |
| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. |
De redactie kan inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur. Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel.
| |
Beriberi
drs. J.M.W.V. Luijt-Verheij - Goes
In nummer 2/3 van Onze Taal stond de eerste aflevering van de rubriek ‘Vertaald’, waarin bekroonde vertalers over hun vak schrijven. In deze aflevering (getiteld ‘Spookasem’) stelt Riet de Jong-Goossens dat er in Zuid-Afrika groenten geteeld moesten worden om zeereizigers te behoeden voor beriberi. Dit is onjuist: de groenten werden gekweekt ter voorkoming van scheurbuik. Deze ziekte krijgt men door gebrek aan vitamine C, dat in de scheepsvoeding niet aanwezig was. Beriberi is een ziekte die wordt veroorzaakt door vitamine-B-gebrek. Dat zullen de zeelui zeker niet gehad hebben, omdat er op de schepen veel vitamine-B-rijke bonen en granen werden gegeten.
| |
Bijnamen euro [1]: zelf verzinnen
Eric Fuchs - Eindhoven
In het januarinummer van Onze Taal wordt in de rubriek ‘Toen in...’ gesteld dat de euromunten en -briefjes die we sinds 2002 hebben, in de volksmond nog geen bijnamen hebben gekregen. Als Onze Taal nu eens het initiatief neemt om een koosnaampje voor de euro te promoten? Dat zou dan een bijdrage zijn om het met name door de pers gevoede negatieve imago van deze munt wat te verbeteren. Een eerste suggestie wil ik zelf wel geven: fleuro.
| |
Bijnamen euro [2]: lijfelijk contact
Wim van Drongelen - Zeist
De redactie van Onze Taal beweert in de rubriek ‘Toen in...’ in het januarinummer dat de euromunten en -briefjes die we sinds 2002 hebben, in de volksmond nog geen bijnamen hebben gekregen. Het ontstaan van bijnamen voor voorwerpen heeft volgens mij veel te maken met het lijfelijk contact dat mensen met deze voorwerpen hebben. Voor de invoering van de euro had ik nog vaak enkele biljetten en munten in mijn portemonnee, maar door het gebruik van de pinpas gaan er nu weken voorbij dat ik geen echt geld op zak heb. Mogelijk is dit een reden voor het gebrek aan bijnamen voor de euromunten en -biljetten.
| |
Bijnamen euro [3]: radijzen
Alexander van Wermerskerken - Den Haag
In het januarinummer van Onze Taal las ik dat de euromunten en -briefjes die we sinds 2002 hebben, in de volksmond nog geen bijnamen hebben gekregen. Maar in het Haagse Bargoens heten briefjes van vijfhonderd euro ‘radijzen’ - uiteraard uitgesproken met een Haagse ij -, vanwege de aparte radijsrode kleur.
| |
Badinerend
R.W. Asser - Amstelveen
In de ‘Taaltest’ in nummer 2/3 van Onze Taal vroeg de Taaladviesdienst bij het onderdeel ‘Vergroot uw woordenschat’ naar de betekenis van het woord badinerend. Het goede antwoord, ‘minachtend’, verbaasde mij. Mijn Handwoordenboek hedendaags Nederlands (tweede druk, 1994) zegt nog dat badineren ‘luchtig schertsen’ is, en zo heb ik (geboren 1925) het ook geleerd. Maar in het Groot woordenboek hedendaags Nederlands (derde druk, 2002) was de betekenis ‘minachtend schertsen’, met als toevoeging ‘enigszins laatdunkend’. De betekenis is dus blijkbaar veranderd, van ‘luchtig schertsend’ naar ‘minachtend schertsend’. Zo'n betekenisverschuiving is vaker te zien - onder meer bij verbijsterend, vermeend en cynisch - en dat kan voor problemen zorgen, want wie de oude betekenissen heeft geleerd, zoals ik, begrijpt een hedendaagse tekst dan wellicht verkeerd. En omgekeerd: hoe lezen de jongeren nu onze oude schrijvers?
| |
Naschrift Taaladviesdienst
De betekenis van badinerend is tegenwoordig inderdaad negatief (‘neerbuigend, minachtend’). We hebben in oudere bronnen gespeurd, en het lijkt erop dat die betekenisverandering in de jaren tachtig van de vorige eeuw is begonnen. In een krant uit 1961 wordt over de schrijver Godfried Bomans gezegd dat hij het sentiment ‘met de grootste omzichtigheid en altijd badinerend hanteert’; in een krant uit 1985 wordt verslag gedaan van een ruzietje waarin iemand stelt zijn opmerking ‘badinerend te hebben bedoeld’, waarop de ander zegt dat hij ‘er de humor niet van kon inzien’. De betekenis ‘luchtig spottend’ lijkt echter al een scherp randje te hebben in een citaat uit 1990, waarin wordt beweerd dat politici liever niet duidelijk laten merken dat ze kwaad zijn, maar ‘verwijten (...) op badinerende toon en in beeldrijke taal’ verwoorden. In een citaat uit 1998 heeft badinerend een duidelijk negatieve betekenis: ‘al dan niet leuk bedoelde, maar in de kern toch badinerende, denigrerende en soms ronduit beledigende stukken’.
| |
Ergerlijk Engels [1]: slecht voorbeeld voor immigranten
Eveline Blok - Arnhem
Joop van der Horst heeft een hekel aan het ‘royaal gebruik van Engelse woorden in een Nederlandse tekst’, zo schrijft hij in de februari/maartaflevering van zijn column ‘Horstlog’. Maar hij vraagt zich tegelijkertijd af of al dat Engels objectief bezien kwaad kan, en of iemand hem kan uitleggen wat er nu precies zo slecht aan is.
Ikzelf erger mij ook aan al die Engelse woorden die door sommigen door het Nederlands gehusseld worden, en wel om de volgende reden: wij tamboereren erop dat immigranten Nederlands moeten leren. Nu, dan moeten wij dat Nederlands toch góéd voordoen? Anders geven wij hun alleen maar raadseltjes op, wat heel onsportief is. Want straks moeten zij een toets maken, waarvan voor hen veel afhangt.
| |
Ergerlijk Engels [2]: ‘kakzucht’
Jenö Sebök - Putten
Joop van der Horst vraagt in zijn column ‘Horstlog’ in het februari/maartnummer of iemand hem kan vertellen wat erop tegen is om Engelse woorden in Nederlandse teksten te gebruiken.
Het verwerpelijke van al die onnodige Engelse woorden zit hem voor mij vooral in de reden waarom mensen ze gebruiken. Ik zal een aantal van die redenen opnoemen. Ten eerste: onkunde. Veel mensen hebben zó weinig taalgevoel dat zij niet eens weten dat linken en starten Engelse woorden zijn. Zij linken alles aan elkaar en starten niet alleen hun motor, maar ook hun vakantie.
| |
| |
Ook onzekerheid speelt een rol. Als je niet zeker weet of je wel het juiste woord gebruikt, dan neem je een Engels woord. Als je dat verkeerd gebruikt, is er tenminste niemand die er wat van durft te zeggen.
Verder is het vaak een kwestie van onwetendheid; scholieren die in het Engels les krijgen, weten soms niet eens meer hoe iets in het Nederlands heet. En van valse schaamte. Het eerste plaatje dat ik kocht, eind jaren vijftig, was ‘Kom van dat dak af’, van Peter en zijn Rockets. Toen ik dat op school vertelde, werd er meewarig op gereageerd: een Nederlands plaatje? Je kocht toch geen Nederlandse popmuziek? Dat kon nooit goed zijn. En nog steeds hoor je vaak dat Engels een veel betere taal is om in te zingen.
Ook zal er een zekere gemakzucht bij komen kijken. Veel mensen moeten op hun werk Engels spreken. Zij doen geen moeite meer om in het gewone leven goed Nederlands te spreken. Maar de voornaamste en tevens meest verwerpelijke reden waarom mensen hun taal doorspekken met Engelse woorden is wat ik maar even ‘kakzucht’ noem: indruk maken, gewichtig doen. Hoog en laag doet eraan mee, in de politiek en in het zakenleven.
| |
Ergerlijk Engels [3]: niet goed te begrijpen
Nico W. Nieuwenhuizen - Zoetermeer
Joop van der Horst vraagt zich in de februari/maartaflevering van zijn column ‘Horstlog’ af of de Nederlandse taal schade lijdt door Engelse leenwoorden. ‘Eerlijk gezegd heeft nooit eens iemand mij uitgelegd wat er nou zo slecht is aan dat Engels’, zo schrijft hij. Ik zal een poging wagen het uit te leggen.
Het behoeft geen betoog dat lezers graag begrijpen wat een schrijver wil vertellen. Maar als deze veel leenwoorden gebruikt, lukt dat niet altijd even goed. Als voorbeeld haal ik enkele termen aan die ik in een landelijk ochtendblad aantrof: mission creep, neurofeedback, je bent geen asset, een drone pilot-burnout, een black swan-event, een laffe appeaser, precious, een agreement to disagree, bashing van politici, ik wilde terug naar de craft, highbrow topcult, een gouden hart en easy access tot vrouwen, merit goods, een shorttracker en moral hazard. Niet iedereen zal begrijpen wat deze woorden betekenen en in de Van Dale staan ze ook niet allemaal. Zo gaat op z'n minst een deel van de informatieoverdracht verloren, en zou je terecht kunnen spreken van taalarmoede. Laten we het Nederlands gebruiken zolang het kan en alleen terugvallen op leenwoorden als er echt geen alternatieven voorhanden zijn.
| |
Diep
Jolien T.C. Berendsen-Prins - Haren
In de februari/maartaflevering van mijn favoriete rubriek ‘Namen op de kaart’ van Riemer Reinsma gaat het over ‘onderzeese heuvels en dalen’. Reinsma veronderstelt daarin dat zijn lezers bij het woord diep ‘vooral aan het Hollands Diep’ denken. Wellicht gaat dat op voor de Hollanders, maar als noorderling denk ik toch allereerst aan de Diepenring van de stad Groningen. Immers, de waterwegen rond de oude stad heten: Zuiderdiep, Schuitendiep, Boterdiep, Reitdiep, Damsterdiep, Winschoterdiep, Hoendiep, Lopendediep, Hoornsediep, Helperdiep en (het gedempte) Kattendiep.
| |
Balg
Martin van den Bogaerdt - Schiedam
In het februari/maartnummer schrijft Riemer Reinsma in zijn rubriek ‘Namen op de kaart’ over onderzeese heuvels en dalen. Hij sluit het artikel af met de constatering dat in de verwarring over de betekenis van het woord balg - is dat een geul of een zandbank? - het pleit is beslecht in het voordeel van de betekenis ‘geul’. Maar is een balg inderdaad een geul? Wie Schiermonnikoog kent, weet dat de oostpunt van dit eiland Balg heet. Dat is overduidelijk geen geul maar een zandvlakte.
| |
Naschrift Riemer Reinsma
Mijn constatering dat een balg tegenwoordig altijd een geul is, was inderdaad iets te stellig. Weliswaar kent Van Dale balg alleen in de betekenis ‘geul’, maar volgens Wikipedia is het juist een ‘zandplaat’ - en de hierboven genoemde Balg op Schiermonnikoog bewijst dat dit inderdaad voorkomt. De Winkler Prins ziet het nog weer anders: ‘geul’ zou de hoofdbetekenis zijn, maar daarnaast wordt balg ook wel ‘gebezigd om de zandplaten tussen de geulen aan te duiden’.
De Balg op Schiermonnikoog.
Foto: Wim Zoeteman
| |
‘Interfees’ [1]: bevinding
Camiel de Vries - Amsterdam
Wat heb ik genoten van de column van Kuitenbrouwer over het ‘interfees’, de taal die gebruikt wordt in software-interfaces (Onze Taal februari/maart). Ik heb zelfs hardop gelachen, iets wat ik niet vaak doe naar aanleiding van een column. Ook ik verbaas mij (zoals velen, denk ik) vaak over het wonderlijke taalgebruik van de software die we gebruiken. Mijn collega kreeg gisteren bijvoorbeeld telkens de melding (een melding krijgen, ook al zo'n uitdrukking) dat er ‘een bevinding’ was. Mogelijk had de maker of redacteur hier nadrukkelijk het woord probleem niet willen gebruiken.
| |
‘Interfees’ [2]: geslaagd
Marjolein Schaart - Almere
Jan Kuitenbrouwer geeft in zijn column ‘Succesvolle verbinding’ een aantal voorbeelden van de soms vreemde bewoordingen die gebruikt worden in software-interfaces (Onze Taal februari/maart), zoals ‘Er is met succes verbinding gemaakt.’ Een aanvulling hierop: ik kan maar niet wennen aan het enthousiaste ‘Geslaagd’ waarmee pinapparaten aangeven dat een pintransactie gelukt is. Ik heb nog steeds de neiging de vlag uit te hangen met mijn boodschappentas eraan.
| |
| |
| |
Veranderde straatbordjes
Thea Bosman - Tenerife
Om Saskia Aukema's artikel ‘Verboden uil te storen’, over veranderde teksten op straatborden (Onze Taal januari), heb ik erg moeten lachen, vooral omdat ik enkele dagen ervoor een Spaanse versie van zo'n verminkte tekst had gezien. Ik heb er geen foto van. Die had ik ook niet durven maken, want het ging in dit geval om een auto van de Policía Local. Een zeer moedig persoon had kans gezien de laatste / te verwijderen, waardoor er nu ‘Policía Loca’ stond: ‘gekke politie’. Alle respect voor deze durfal, want het ontbreekt de politie hier nogal aan gevoel voor humor.
| |
Korterlands
Leen de Regt - Willemstad
In zijn artikel ‘Het Korterlands’ in het februari/maartnummer schrijft Hans Bennis over de verkortingen en afkortingen in de schrijftaal van de jeugd, in nieuwe communicatiemiddelen als e-mail, sms en Twitter. Bennis wijst erop dat zulk Korterlands al langer voorkomt, in telegrammen, krantenkoppen en steno.
Ook werden zulke verkortingen gebruikt in een communicatiemiddel dat intussen achterhaald is, namelijk de radiotelegrafie. Omdat het maken van een tekst in morsetekens veel tijd in beslag neemt (een ervaren radiotelegrafist seint zo'n 20 à 25 woorden per minuut), valt hier veel te besparen. In de eerste plaats zijn er de internationale Q-codes, een korte en snelle methode om vraag en antwoord over te brengen, bijvoorbeeld: QSL? = ‘Kunt u ontvangst bevestigen?’ Daarnaast af- en inkortingen zoals je die nu ook in sms'jes ziet verschijnen: cu = ‘see you’, tu = ‘thank you’, gm = ‘good morning’ / ‘goedemorgen’.
| |
Met iemand hebben [1]
Line Wiener - Amsterdam
In nummer 2/3 van Onze Taal staat in de rubriek ‘Gesignaleerd’ een inzending over de uitdrukking met iemand hebben. Esmeralda Klement signaleert dat jongeren zo spreken over hun relatie: ‘Hij heeft met haar.’ Maar het kan nog korter. Mijn dochter zegt over haar vriend en haarzelf: ‘Wij hebben (al meer dan twee jaar).’
| |
Met iemand hebben [2]
Herman Vogt - Haren
In Onze Taal van februari/maart schrijft Esmeralda Klement in de rubriek ‘Gesignaleerd’ over de uitdrukking met iemand hebben, die zij de laatste tijd veel hoort. ‘In mijn tijd (jaren tachtig en negentig)’, zo schrijft ze, ‘had je verkering, een date, een relatie, in ieder geval “iets” met elkaar.’ Maar met iemand hebben is voor mij niet iets van de laatste tijd. Ik ben van 1954. In míjn tijd (en streek?) was deze uitdrukking heel gewoon, net als op iemand zijn. Iedereen wist dat je ‘verkering hebben’ respectievelijk ‘verliefd zijn’ bedoelde - maar dat zei je dus niet.
|
|