Raarwoord
Koolhaas
Guus Middag komt vaak opmerkelijke woorden tegen, oud en nieuw. In deze nieuwe rubriek behandelt hij er elke maand een.
Al heel lang zijn er Koolhazen in mijn leven. Anton Koolhaas, de schrijver van dierenverhalen. Rem Koolhaas, de architect. Marnix Koolhaas, de schaatshistoricus. Dat ging lang goed, totdat ik me zomaar ineens afvroeg: maar wat is eigenlijk een koolhaas? Van Dale wil mij wijsmaken dat een koolhaas een haas is ‘die zich met kool voedt’. Alsof niet elke haas dat doet, als er kool in de aanbieding is. Alsof er naast koolhazen ook spruithazen zijn, en wortelhazen, en biethazen -fijnproevers die de neus optrekken voor kool en alleen maar spruitjes, peen of bietjes blieven.
Door internet leerde ik een heel andere koolhaas kennen. ‘De koolhaas was een van stro nagemaakte haas die voor het oogsten in een veld koolzaad werd verstopt.’ De koolhaas was dus eigenlijk een koolzaadhaas. Een koolzaadveldstropop. En waarom ging men zo'n strohaasje verstoppen? Om de geest die in het veld huist gunstig te stemmen. Dat is altijd goed voor de opbrengst. Als bij het oogsten de pop werd gevonden, dan werd deze eerbiedig ter zijde gelegd (‘opgebaard’) en aan de laatste vracht toegevoegd - ‘waarbij ieder zijn hoofd uit eerbied ontblootte.’ Zo ga je met je oogst en je veldgeest om. Respect voor de koolhaas. En dan? ‘Pas wanneer de boer met de jenever was rondgegaan, kon deze vracht worden weggebracht.’
Guus Middag