Vondel-prijsvraag: uitslag
Redactie Onze Taal
Laat u zich eens inspireren door de grote meester van het zeventiende-eeuwse Nederlands, Joost van den Vondel, en schrijf een gedicht in zijn trant. Die oproep deden wij in het decembernummer van Onze Taal, waarin werd stilgestaan bij de taal van Vondel - dit omdat Vondels drama Gijsbrecht van Aemstel na jaren weer op Nieuwjaarsdag werd opgevoerd in de Amsterdamse Stadsschouwburg.
We ontvingen zestien gedichten, wat niet veel lijkt, maar wat voor een toch vrij specialistisch karwei als dit ook weer niet heel mager is. Bovendien was het niveau hoog. Vrijwel elke inzender wist wel raad met Vondels jamben (dat wil zeggen: afwisseling van onbeklemtoonde en beklemtoonde lettergrepen), zijn rijm, zijn alliteraties en zijn toon. Sommigen gebruikten zelfs een lettertype dat in die tijd gebruikelijk was.
De jury, bestaande uit de auteurs van de stukken over Vondel in het decembernummer (Olga van Marion en Ton van der Wouden) en de redactie van Onze Taal, had daardoor de luxe extra criteria te kunnen hanteren. Er kon bijvoorbeeld ook op gelet worden hoe toegankelijk het gedicht was voor de hedendaagse lezer. En hoe aansprekend het onderwerp.
Het gedicht dat op al deze punten uiteindelijk het hoogst scoorde, bestaat uit louter alexandrijnen (dat wil zeggen: regels van zes jamben), en maakt ook overigens gebruik van zo'n beetje al Vondels technieken; bovendien behandelt het een actuele dramatische gebeurtenis in Amsterdam - net als de Gijsbrecht in 1637 deed. De winnaar is Niels Blomberg, met zijn gedicht ‘In den Arena’; hij ontvangt het zeventiende-eeuwse woordenboek Seeman. Ook alle overige inzenders: veel dank voor de fraaie gedichten.
In den arena
Des Hooftstadts schuttery kent binnenmuurse stryd.
Heer Steven heeft den maght, doch raeckt dien spoedigh quijt.
Heer Johan komt weldra, de held des morrend volks.
Heer Steven is bedught voor't scherp des zwaerds en dolcks.
Een slinkend aental is Heer Steven nog getrou;
Het zijn er nogh sleghts drie: twee mannen en een vrou.
Deez' reghelreghte ramp dient in den kiem gesmoord.
Wie stopt 's Heer Johans mars naar des Arenaes poort?
Men hoopt op Heer Louis, 's Heer Johans aertsrivael,
Bij vriend en volk vermaert om kloecke, klaere tael.
Dit duyvelsdwaze plan snydt bitter weynig hout,
Door Johans volck verguysd, verboden door de schout.
Heer Steven leit zigh daar met bloedent hardt bij neêr.
Vaarwel betonnen burght, verwaght een andren Heer!
Heer Steven treckt zich t'rug, aenvaerdt zijn droevigh lot.
Heer Johan neemt zijn plaats, hij is Der Keerlen God.
Niels Blomberg